Het Rijksregister draait voortaan op Linux

. © .
Pieterjan Van Leemputten

Het Rijksregister is klaar met een grondige modernisering. De dienst neemt afscheid van haar mainframe en draait voortaan op opensourcetechnologie. Dat opent de deur voor nieuwe toepassingen en intensiever gebruik.

Het Rijksregister is op veel vlakken een zenuwcentrum van de overheid. Het bedient federale, regionale en lokale overheden en instellingen, notarissen, politiediensten maar steeds vaker ook privébedrijven voor bijvoorbeeld identiteitscontrole om veiligheidsredenen of om bepaalde aankopen te doen. Het is een centrale databank die elke Belgische burger een uniek nummer geeft, en die gegevens ook communiceert naar bevoegde diensten en personen om te voorkomen dat burgers meermaals dezelfde informatie moeten opgeven.

De database rond het Rijksregister werkt al sinds de jaren tachtig op basis van een mainframe. Destijds was dat onder meer de BS2000. De technologie en infrastructuur werden de afgelopen decennia wel verbeterd, maar nu neemt Binnenlandse Zaken definitief afscheid van de oude technologie en evolueert het naar een open source omgeving op een virtueel platform.

De keuze voor open source maakt dat we minder afhankelijk zijn van specifieke spelers.

Concreet gaat het om een PostgreSQL database die draait op Red Hat Linux. Die vervangt GCOS8, het besturingssysteem van Bull (dat enkele jaren geleden werd overgenomen door Atos). Het project zelf wordt wel uitgevoerd door Atos. “De keuze voor open source maakt ook dat we minder afhankelijk zijn van specifieke spelers,” vertelt Eric Roelandt, adviseur-generaal voor het Rijksregister.

Het Rijksregister verwerkt 250 transacties per seconde

De voordelen zijn er voor iedereen. Zo kost het de overheid voortaan 70 procent minder jaar om de enorme database 24/7 beschikbaar te houden. “Ook is het voor ons makkelijker om mensen met de juiste skills te vinden nu we op opensourcetechnologie draaien. Voor GCOS8 is dat stilaan minder evident. Voor externe partijen is het dan weer makkelijker om applicaties op basis van het Rijksregister te ontwikkelen.”

Eric Roelandt, Adviseur-Generaal bij het Rijksregister en Antoine Kerrinckx, CEO van Atos Belux.
Eric Roelandt, Adviseur-Generaal bij het Rijksregister en Antoine Kerrinckx, CEO van Atos Belux.© .

“Veel organisaties zeggen wel dat ze van hun mainframe weggaan, maar weinigen doen het volledig,” vult Antoine Kerrinckx, CEO van Atos België en Luxemburg aan. “Vaak is er toch nog iets dat er op blijft draaien, dat is hier niet het geval. We hebben een kritieke omgeving die continu beschikbaar moet zijn kunnen vervangen en daar zijn we zeer trots op.”

Veel organisaties zeggen wel dat ze van hun mainframe weggaan, maar weinigen doen het volledig.

Concreet hebben de mainframe en de nieuwe infrastructuur een tijdje naast elkaar gedraaid. Het project begon in januari 2016 met een voorbereidende fase. Zoals het bepalen van de betrokken applicaties en de juiste databronnen. “Voor het nieuwe systeem zijn er dan pilootoefeningen gebeurd, onder meer om na te gaan of alle gegevens correct werden overgezet,” legt Eric Roelandt uit. “Tijdens de migratie werkte de testomgeving parallel met GCOS8 en werd alles geleidelijk overgezet. In juli van dit jaar was de migratie compleet en hebben we het mainframe uitgeschakeld.”

Met de migratie wil Binnenlandse Zaken ‘future proof’ zijn. De database van het Rijksregister verwerkt ongeveer een miljard transacties per jaar, zo’n 250 per seconde. “Je moet continuïteit kunnen bieden en naarmate technologie evolueert moet je daar ook in meegaan, bijvoorbeeld naar de (private) cloud. De toepassingen die gebruik maken van het rijksregister evolueren en dat maakt dat communiceren met een mainframe minder evident wordt”, aldus Roelandt.

Het Rijksregister is een complex systeem dat makkelijk te gebruiken moet zijn.

Vandaag duurt het 4 à 5 milliseconden voor je antwoord krijgt uit de database. Afhankelijk van het netwerk kan dat 10 milliseconden zijn. Die opvragingen worden talrijker naarmate meer toepassingen, zowel uit de overheid als de privésector, steunen op de eID. “We zien de laatste jaren elk jaar een stijging van tien procent. Hetzij door de komst van nieuwe diensten, of door bestaande toepassingen die meer gebruikt worden.”

De komst van nieuwe toepassingen is daarbij meer dan welkom. “We willen zo open mogelijk zijn, zowel in de technologie als de ontwikkelingen rond het Rijksregister. Dat betekent dat we niet afhankelijk willen zijn van specifieke leveranciers, maar ook dat het makkelijk wordt om er voor te ontwikkelen. Het Rijksregister is een complex systeem dat makkelijk te gebruiken moet zijn,” besluit Roelandt.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content