Low code: wanneer het vooruit moet gaan

Geen IT-ontwikkelaars beschikbaar? En al helemaal geen tijd voor een klassiek IT-ontwikkelingstraject? Low code probeert de torenhoge druk te verlagen.

Timing is alles. De bedrijfswereld vertaalt dat als time to market: op tijd – of beter: als eerste – het juiste product op de markt brengen. Het is een principe dat ook de IT-afdeling kent. Hebben collega’s aan businesskant nood aan een nieuwe oplossing, dan willen ze die op het juiste moment kunnen inzetten. Klassiek is er dan de keuze tussen de ontwikkeling van maatwerk of de aankoop en configuratie van een bestaande oplossing. Meer en meer bedrijven kiezen vandaag voor de derde optie: low code.

‘Maatwerk kost veel tijd en geld’, zegt Jochen Gyssels, directeur Application & Information Solutions bij CTG. ‘Bovendien heb je er specifieke IT-profielen voor nodig – en die zijn vandaag behoorlijk schaars. Maar maatwerk vult natuurlijk wel heel nauwgezet de behoeften van het bedrijf in.’ De aankoop van een pakket is in vergelijking doorgaans flink goedkoper, maar vraagt meestal wat toegevingen op het vlak van functionaliteit. ‘Low code situeert zich tussenin’, legt Gyssels uit. ‘Zie het als een bouwdoos met standaardblokken, waarmee je heel snel op maat een oplossing uitwerkt.’

Snelle oplossing

Het principe van low code is eenvoudig: u bouwt een oplossing met zo weinig mogelijk nieuwe code. De techniek is erop gericht zo veel mogelijk bestaande templates en plug-ins te hergebruiken. Dat gebeurt typisch met een grafische interface, wat het makkelijk maakt om snel bouwblokken met elkaar te verbinden. ‘Low code betekent niet dat je geen IT’ers meer nodig hebt. Er komt nog altijd wat scripting bij kijken’, zegt Jochen Gyssels, ‘maar low code verlaagt de drempel wel. Ook de leercurve is anders. De ontwikkeling gaat veel sneller.’ Een low code framework bevat een aantal bouwstenen die al ontwikkeld en getest zijn op basis van industry best practices, waardoor aspecten zoals beveiliging, performantie en kwaliteit zich op een efficiënte manier laten opnemen in de totaaloplossing.

‘Low code betekent niet dat je geen IT’ers meer nodig hebt maar het verlaagt de drempel wel.’

Wanneer bedrijven vandaag naar low code grijpen, doen ze dat typisch voor relatief kleine, overzichtelijke trajecten. ‘Bijvoorbeeld om een papieren workflow te digitaliseren’, vervolgt Gyssels, ‘of om oudere oplossingen – bijvoorbeeld in Excel – te optimaliseren.’ CTG werkt in dat verband met Power Apps, de lowcodepijler van het Microsoft Power Platform. ‘Het voordeel is dat je een ontwikkeling in Power Apps makkelijk integreert met bestaande Microsoft-pakketten, zoals Dynamics 365.’ Intussen draait de wereld almaar sneller. ‘We zien low code daardoor ook opkomen in de context van enterpriseplatformen’, aldus nog Gyssels. ‘In principe botst low code daar mogelijk tegen functionele beperkingen aan, maar het geeft alvast aan in welke richting we evolueren.’

Vooraf goed nadenken

‘We hebben indertijd Java gekozen om onze IT-omgeving te moderniseren’, zegt Peter Van Maele, head architect bij de CM. ‘Maar ook al werk je agile, dan nog moet je lang wachten op het resultaat, want je moet letterlijk elke lijn code in Java ook effectief schrijven.’ Het ziekenfonds ging daarom op zoek naar een oplossing die hen zou toelaten sneller te schakelen – en in één beweging ook om de schaarste aan Java-ontwikkelaars heen te fietsen. Low code bood het concrete antwoord. Via het raamcontract van de CM met de Cronos Groep, kwam de opdracht terecht bij Providit, een bedrijf dat zich heeft gespecialiseerd in softwareontwikkeling op het lowcodeplatform OutSystems.

‘Het is geen no code‘, preciseert Van Maele. ‘Voor je aan een oefening begint, moet je nog altijd de juiste beslissingen nemen op het vlak van architectuur. We hebben daarom bewust veel tijd geïnvesteerd in de begeleiding – inclusief een goede handleiding – van de teams.’ Hoe dan ook gaat het om een nieuwe taal, wat onvermijdelijk voor een uitdaging zorgt. ‘We moeten OutSystems integreren met alle andere aspecten van onze omgeving: van e-mail tot de boekhoudsoftware, legacy enzovoort.’

Eenmaal alles in de vingers, gaat de ontwikkeling van nieuwe software wel veel sneller, aangezien OutSystems automatisch de code genereert. ‘We houden vast aan Java voor de batchverwerking’, legt Van Maele uit. ‘Alles wat workflows en schermontwikkeling betreft, willen we realiseren met OutSystems. We positioneren Java en OutSystems als complementaire talen voor de ontwikkeling van onze applicaties.’

Van de 250 ontwikkelprofielen die de CM in huis heeft, werken er vandaag dertig voltijds met OutSystems. Ze hebben tot nu toe 37 applicaties opgeleverd. ‘De bekendste toepassing die we met OutSystems hebben gemaakt is de CM-app’, legt Van Maele uit. Dat is de mobiele app waar de leden de diensten vinden waarvoor ze anders naar het loket moesten komen of het contactcenter moesten bellen. De ontwikkeling was op negen maanden rond. Een vergelijkbare ontwikkeling in Java had wellicht dubbel zoveel tijd gevraagd. ‘OutSystems biedt een heel interactieve manier van werken’, aldus nog Van Maele, ‘waarbij business en IT samen bekijken wat er nodig is – en heel snel zicht krijgen op het eindresultaat.’

Laagdrempelige ontwikkeling

Lowcode-toepassingen zijn intussen in zowat alle industrieën te vinden. Zo ook bij ICO, een specialist in de logistieke behandeling van auto’s die jaarlijks een kleine drie miljoen auto’s behandelt in de havens van Zeebrugge en Antwerpen. Per schip komen wagens uit alle continenten in ons land aan. ICO monteert ter plaatse specifieke accessoires, voert upgrades of herstellingen uit, en stuurt de auto’s per trein of vrachtwagen door naar het dealernetwerk. ‘Zowat tien jaar geleden hebben we beslist om voluit in IT te investeren’, zegt Alain Guillemyn, general manager bij ICO. ‘We hebben toen een Terminal Operating System (TOS) ontwikkeld, de centrale toepassing van waaruit we alle operaties aansturen.’

Het TOS draait op Oracle Database, waardoor ICO automatisch ook over licenties beschikt voor APEX, het lowcodeplatform van Oracle. ‘Voor de verdere digitalisering van onze activiteiten in de terminals, hebben we ook kleinere toepassingen nodig’, legt Guillemyn uit. ‘Een eerste test met APEX toonde meteen aan dat het een laagdrempelige oplossing was, die bovendien heel snel resultaat opleverde.’ Intussen heeft het bedrijf ongeveer 25 APEX-toepassingen in gebruik. ICO werkt daarvoor nauw samen met de Belgische APEX-specialist iAdvise. De toepassingen draaien op de tablets en scanners van de medewerkers op de terminal, maar evengoed op de pc’s van de administratieve teams.

‘APEX geeft ons de mogelijkheid heel kort op de bal te spelen’, stelt Alain Guillemyn. ‘Wanneer een nieuwe klant een specifieke vraag heeft, bijvoorbeeld, dan kunnen we daar met APEX heel snel op inspelen.’ Op die manier biedt het gebruik van APEX aan ICO de mogelijkheid zich in de markt te differentiëren. ‘Maatwerk geniet daarom nog altijd de voorkeur. En omdat de ontwikkeling in low code zo snel gaat, is dat maatwerk toch niet duurder dan een pakketoplossing.’

Digitalisering van papieren workflows

Terumo heeft dan weer een sterke band met SAP. Het Japanse bedrijf maakt medische apparatuur. In de fabriek in Haasrode gaat het om katheters en injectietoepassingen. ‘We hanteren een heldere IT-strategie’, zegt Sigurd Segers, director Applications, Enterprise Architecture & Analytics bij Terumo Europe. ‘Het SAP ERP-platform vormt de basis. Is er bijkomende functionaliteit nodig, dan bekijken we eerst wat er beschikbaar is op de markt. Bestaat de oplossing niet of biedt ze de mogelijkheid om ons te differentiëren, dan ontwikkelen we ze zelf. Dat is waar low code op de agenda verschijnt.’

Terumo evolueert op die manier van een klassieke ERP-centrische omgeving, gericht op stabiliteit, naar een aanpak die eerder steunt op een ecosysteem van toepassingen, gericht op wendbaarheid. ‘Om de papieren workflows weg te werken, kijken we naar low code’, zegt Segers. De keuze viel daarbij op Mendix, het lowcodeplatform dat intussen tot het portfolio van Siemens behoort. ‘We konden klein starten, met één enkele app voor een kleine groep gebruikers’, legt hij uit. ‘Dat gaf voor ons de doorslag, samen met het nauwe partnerschap tussen Mendix en SAP.’

‘Onze eerste Mendix-app was een corporate authorisation system‘, zegt Segers. De app ondersteunt het werken via ‘ringi’, de traditionele Japanse methode om bottom-up beslissingen te nemen. Ringi steunt op informeel overleg, telefoon en e-mail. Terumo wilde een app om dat proces digitaal te stroomlijnen. De Belgische Mendix-specialist Apvine bouwde de mobiele app in zes weken. ‘Intussen hebben we de Mendix-omgeving naar het SAP Business Technology Platform overgebracht’, aldus nog Sigurd Segers. ‘Daar zullen we apps bouwen om de shopfloor te ondersteunen.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content