Het Nederlandse College ter Bescherming Persoonsgegevens (CBP) is kritisch voor een wetsvoorstel dat de regels rond de bewaarplicht van telefoon- en internetgegevens moet opfrissen.
Het wetsvoorstel komt van het Nederlandse ministerie van Veiligheid en Justitie en moet de bestaande wetgeving aanpassen nadat het Europees Hof van Justitie in april vorig jaar stelde dat de huidige Telecomwet in strijd is met het recht op bescherming van persoonsgegevens. Maar ook het voorstel tot aanpassing voldoet niet volgens het CBP.
Dat voorstel introduceert twee nieuwe onderdelen: de toetsing door een rechter-commissaris die oordeelt of justitie gegevens mag opvragen en inkijken. En een onderscheid tussen de bewaartermijn van twaalf maanden voor telefoniegegevens, en de termijn van de raadpleging die zes tot twaalf maanden kan duren.
Maar het CBP merkt op dat zelfs met die aanpassingen de eis om gegevens 6-12 maanden bij te houden zeer drastisch is. Bovendien slagen de Nederlandse opsporingsautoriiteiten er nog steeds niet in om na 4,5 jaar ervaring hun verzoeken om bewaarde gegevens te gebruiken grondig te staven. Ook wil het CBP meer aandacht voor andere, minder ingrijpende middelen om dezelfde doelen te bereiken.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier