Twitter is een belangrijk platform geworden voor het lanceren en verspreiden van nieuws, maar dat zorgt er slechts sporadisch voor dat nieuwsberichten afkomstig zijn van andere dan de ‘traditionele’ actoren zoals journalisten en politici.
Dat is een van de conclusies van onderzoekers van de Universiteit Antwerpen uit hun analyse van de berichtgeving rond de verkiezingscampagne van 2014. Ze schreven er een artikel over voor het tijdschrift Digital Journalism. “Het idee dat iedereen vandaag nieuws kan maken, lijkt niet te kloppen”, zegt Raymond Harder (UAntwerpen).
Raymond Harder, Steve Paulussen en Peter Van Aelst zochten voor nieuwsverhalen over de verkiezingscampagne van 2014 uit waar ze eerst opdoken en hoe ze vervolgens verspreid raakten. Bij de berichten die uiteindelijk verspreid raakten via meerdere media, bleek Twitter in 41 procent van de gevallen het eerste platform waarop ze te vinden vielen, voor nieuwswebsites (29 procent) en kranten (18 procent). Televisie en radio hinkten nog verder achterop.
“Toch zien we dat die berichten op Twitter nog steeds voor 80 procent afkomstig zijn van traditionele actoren”, zegt Harder. “Het blijft dus moeilijk voor ‘gewone burgers’ om nieuws te lanceren en verspreid te krijgen. Enkel specialisten in het vakgebied, zoals hier politicologen, slagen daar af en toe in.”
Het onderzoek wijst ook uit dat Twitter destijds vooral voor specifieke vormen van berichtgeving ‘eerst’ was. “Het ging bijvoorbeeld om politici die campagne voeren, journalisten die ‘live’ tweeten vanop een campagne-evenement of het aankondigen van nieuws zonder de inhoud al prijs te geven”, aldus Harder, die stelt nog vervolgonderzoek te zullen uitvoeren naar welke specifieke actoren er het best in slagen om berichten via Twitter verspreid te krijgen. “Al is het nu al wel duidelijk dat bij de politieke partijen N-VA die campagne ook op sociale media gedomineerd heeft”, zegt hij. (Belga/WK)
