Veli Yüksel is de haatberichten op sociale media grondig beu. In de Kamer diende hij een resolutie in waarin hij de regering vraagt om demarches te ondernemen op Europees niveau. “Idealiter worden socialmediabeheerders daarbij verplicht om de relevante data te overhandigen aan politie en het gerecht, in plaats van ze simpelweg te verwijderen.”
Bagger is het. Bagger die je over je hoofd krijgt uitgekieperd. Net had ik als Gents gemeenteraadslid in vraag gesteld hoe de extreem-rechtse Geert Wilders (PVV) een paar dagen na de Nederlandse verkiezingen in Gent was komen shoppen – een privé-uitje, weliswaar omringd door bijna zestig Gentse Flikken. Ik had de vraag geopperd waar het bonnetje van die beveiligingsoperatie (zo’n 14.000 euro) naartoe gestuurd mocht worden. Op Twitter mocht ik het horen: ‘vuile rat, als jij zo opgesloten moest worden, piepte je wel anders,’ wist een iemand me te tweeten. ‘Om hem te beschermen tegen kut Turken als jij,’ luidde het elders. De rest van de bloemlezing zal ik u besparen. “Knack” is per slot van rekening een deftig blad.
Een magazine dat enige maanden geleden besliste géén reacties en commentaren meer toe te laten op zijn online artikels. De “tsunami” (om een favoriete term van de heer Wilders te gebruiken) aan kwetsende en intimiderende boodschappen was gewoon te groot geworden om nog een forum te kunnen zijn voor een ernstig debat. Ook andere nieuwssites schroefden de mogelijkheid om te commenten terug. Al te vaak vergleed reageren in “reaguren”. En dan zijn de commentaren op nieuwssites nog maar het topje van de ijsberg, vergeleken bij wat op sociale media circuleert. Ik ben ervaringsdeskundig wat dat betreft. Net zoals heel wat van mijn collega’s politici. Ergens is het bij de job gaan horen: eelt kweken en verder werken.
Anders is het wanneer het burgers betreft, die zich niet kunnen verdedigen. Vorig jaar, na de dood van twee Belgische jongens van Marokkaanse en Turkse afkomst, bulkten de sociale media van de racistische reacties. “Een Turk minder!”. “Die man is gesneuveld op de plaats waar hij thuishoort”. “Weer nen bruinen minder!”. “Sinds wanneer is een geiteneuker een Vlaming?”. Ik kan me niet voorstellen dat ik, na het onvoorstelbare, zou moeten reageren op dergelijke hate speech. Het is onaanvaardbaar. Punt.
Haatberichten op sociale media zijn strafbaar. Daarom moeten politie en het gerecht in actie kunnen schieten
Laat ons ook niet vergeten dat haatberichten en het aanzetten tot haat strafbaar zijn. Daarom moeten politie en het gerecht in actie kunnen schieten. Maar een onderzoek is niets zonder bewijzen. Sociale media ondertekenden vorig jaar dan wel een Europese gedragscode waarin ze overeenkwamen om dergelijke haatreacties binnen de 24 uur te verwijderen. Dat is goedbedoeld en een stap in de goede richting. Maar tegelijk zetten we twee stappen achteruit, want zo verwijderen ze het bewijsmateriaal nog voor het onderzoek kan starten. De internetrecherche ziet het bewijs voor haar ogen gedeletet en moet machteloos toekijken hoe de (anonieme) daders vrijuit gaan. Dat bleek ook uit een vraag die ik daarover stelde in de commissie voor Binnenlandse Zaken (18 januari 2017) aan Minister Jan Jambon.
Daarom diende ik in de Kamer van Volksvertegenwoordigers een resolutie in. Daarin vraag ik de regering-Michel – vooral ministers Koen Geens (CD&V) en Jan Jambon (N-VA) – om demarches te ondernemen op Europees niveau. Idealiter worden socialmediabeheerders daarbij verplicht om de relevante data en informatie te overhandigen aan politie en het gerecht, in plaats van ze simpelweg te verwijderen.
Wat cyberhaat betreft, is zero tolerance een gerechtigde houding.
Deze week werd in Duitsland een wetsvoorstel goedgekeurd waarbij bedrijven als Facebook, Twitter of YouTube boetes opgelegd krijgen indien ze gerapporteerde berichten niet binnen het etmaal verwijderen. Ik wil verder gaan dan het debiteren van grote woorden. En boetes zullen maar weinig indruk maken op ondernemingen van die grootte. Het lijkt mij een meer haalbare optie om de auteurs van strafbare haatberichten via de politie en het gerecht effectief aan te pakken, door hen te identificeren, te vatten en te vervolgen. De democratie mag en moet zich verdedigen. Wat cyberhaat betreft, is zero tolerance voor haatpredikers daarbij een gerechtigde houding. We moegen deze personen streng aanpakken.
Dat we daarbij oog moeten hebben voor onze grondrechten, is duidelijk. De vrijheid van meningsuiting wordt gegarandeerd door de Grondwet en door internationale en Europese verdragen. Vrijheid van meningsuiting is een hoeksteen van onze democratie en sociale media democratiseren dit recht. Toch is dit geen absolute vrijheid. Wanneer ze wordt gebruikt – of misbruikt – voor het aanzetten tot haat, vijandigheid of geweld kan ze worden ingeperkt. Het is net met onze rechtstaat en democratie in gedachten, dat deze illegale vrijpostigheid dient aangepakt.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier