Achter datalekken zitten alsmaar vaker spionagemotieven, en niet langer financiële motieven. Dat blijkt uit het jaarlijkse Data Breach Investigation Report van het Amerikaanse telecombedrijf Verizon.
Achter datalekken zitten alsmaar vaker spionagemotieven, en niet langer financiële motieven. Dat blijkt uit het jaarlijkse Data Breach Investigation Report van het Amerikaanse telecombedrijf Verizon, dat gebaseerd is op informatie van 50 organisaties uit 95 landen, die samen meer dan 63.000 veiligheidsincidenten hebben geteld.
Zo’n incident betekent niet automatisch dat er effectief data gelekt zijn. Het rapport maakt melding van 1.367 gevallen waarbij dat wél gebeurd is. “Deze aanpak gaat terug op de ervaring van vele specialisten die weten dat een incident niet noodzakelijk moet uitmonden in het lekken van data om een grote impact te hebben op het aangevallen bedrijf”, klinkt het in het rapport.
De afgelopen jaren is het aantal datalekken die cyberspionage als motivatie hebben hand over hand toegenomen. In vergelijking met 2012 gaat het om een verdrievoudiging in 2013. In de laatste vijf jaar is het aantal lekken om financiële redenen dan weer gedaald: van goed 95 procent van alle lekken in 2009 tot ruim 60 procent in 2013.
“Mensen hebben sneller zicht op onregelmatigheden op hun bankrekening”, zegt Dave Ostertag van Verizon, die meewerkte aan het rapport. “Spionagelekken achterhaalt men minder snel, en uit ons onderzoek blijkt ook dat die alsmaar trager opgespoord worden: een kwart van de lekken wordt binnen de dag opgespoord, terwijl het in meer dan negen op de tien gevallen een dag of minder duurt om in een systeem binnen te raken.”
Ostertag voegt eraan toe dat vanwege gebeurtenissen op het wereldtoneel de aandacht voor spionagelekken toeneemt, wat ook verklaart waarom ze meer – maar niet per se sneller – opgemerkt worden. Hij verwijst daarvoor onder meer naar de beperkte middelen die vrijgemaakt worden voor cybersecurity. (Belga/MI)
