Zo’n 42% van de Belgen vindt videovergaderingen efficiënter dan fysieke vergaderingen. Maar aan de andere kant houdt 1 op de 3 er toch niet van om zijn camera aan te zetten.
Het is niet omdat het beter werkt, dat we er ook zonder tegenzin mee willen werken: dat is zowat de teneur van een onderzoek dat Telenet uitvoerde bij meer dan 1.500 Belgen waarvan zo’n 500 deeltijds thuiswerkten. Meer dan 2 op de 5, oftewel 42%, van wie de afgelopen twee maanden kon thuiswerken, ervaarde videovergaderingen efficiënter dan fysieke vergaderingen. Toch verkiest slechts iets meer dan een op de vijf (24%) online vergaderingen boven fysieke vergaderingen.
Naar redenen is het niet ver zoeken. We missen om te beginnen het rechtstreekse sociale contact met anderen – iets wat ook al bleek uit eerdere enquêtes zoals de afgelopen Data News Salarisenquête. Een andere belangrijke reden is dat we ons niet allemaal even comfortabel voelen in videomeetings. 1 op de 3 ondervraagde Belgen houdt er niet van om zijn camera aan te zetten. Aan de andere kant zegt 1 op de 3 het net wel fijn te vinden om binnen te kijken bij collega’s. En net geen 1 op de 3 ergert zich net aan de collega’s die hun webcam weigeren in te schakelen.
Er is dus duidelijk een haat-liefde verhouding met de camera, die vaak ook te maken heeft met de ergernissen die elke thuiswerker wel herkent. Collega’s die hun microfoon niet uitschakelen bijvoorbeeld (53% van de thuiswerkers ergert zich daaraan). 60% van wie de afgelopen maanden telewerkte meldt ook problemen op vlak van geluidskwaliteit. De helft klaagt over problemen met beeld terwijl 39% zegt dat deelnemers niet altijd (vlot) in de videovergadering geraken. Net niet een op de vijf (19%) zegt dan weer helemaal geen problemen te ondervinden. Als thuiswerk inderdaad een blijver blijkt, is er dus wel nog wat werk aan de winkel om videovergaderen te optimaliseren.