Als vier producenten van prikklokken, weegschalen, snijmachines en ponskaartmachines samengaan, wat heb je dan 100 jaar later? Jawel, IBM!
Een informaticabedrijf dat 100 jaar oud is en nog steeds aan de top staat, je houdt het niet voor mogelijk. Zeker in een tijdperk waarin nieuwe ict-bedrijfjes vaak van bij de start al uitkijken naar het ogenblik waarop ze voor goed geld door een grotere vis worden opgeslokt. Zo’n exit-strategy was evenwel niet aan de orde wanneer op 16 juni 1911 de fusiemaatschappij Computing Tabulating Recording Corporation (CTR) werd opgericht. Een kleine 15 jaar later werd dan de naam veranderd om meer recht te doen aan het productgamma en de internationale activiteiten van het bedrijf. Het moest International Business Machines, alias IBM, worden, aldus de toenmalige president van het bedrijf, Thomas Watson Sr.
100 jaar waarden
Van bij zijn aantreden doordesemde Watson Sr. het bedrijf van een aantal waarden, en dat is ook vandaag nog het geval, onderstreept Jacques Platieau, country general manager IBM Belux. Voor Watson Sr. moest de klant centraal staan, bediend door IBM’ers in een keurig pak. Ze moesten voor die klant tot het uiterste gaan, geïn-spireerd door IBM’s spreekwoordelijke slogan ‘Think’ – eveneens bedacht door Watson.
Ook naar het personeel toe hanteerde hij stringente waarden en niet gespeend van een stevige snuif paternalisme, initieerde hij een gelijke kansen politiek in het bedrijf. Doorheen de jaren omvatte die zowel gehandicapten, vrouwen, kleurlingen (toen niet voor de hand liggend in een Amerikaans bedrijf) als personen met een partner van hetzelfde geslacht.
Met die achtergrond situeert IBM zijn ‘Centennial’-viering dan ook het liefst rond de hedendaagse waarden van het bedrijf en bijhorende acties. We willen niet als een museum achterom kijken, stelt Platieau, maar op de toekomst gericht zijn.
Daarom organiseert IBM dan ook een ‘Service Day’. Concreet worden de 410.000 werknemers van IBM gevraagd om minimaal 8 uur ten dienste van de maatschappij te presteren. Zo neemt Platieau zelf het initiatief voor een ‘Relay for life’-event in Eigenbrakel, een 24-uur estafetteloop ten gunste van het onderzoek naar kanker. Als de verhoopte 90% van het personeelsbestand hieraan meewerkt, vertegenwoordigt dit wereldwijd toch een inbreng van IBM ter waarde van ongeveer 12 miljoen dollar. “Onze ‘beliefs’ vormen de identititeit van ons bedrijf en vertalen zich in de strategie van het bedrijf. Ze maken een IBM’er tot wat hij is.”
Ook de maatschappelijke verantwoordelijkheid van het bedrijf gaat terug op een uitspraak van Watson Sr.: “We dienen onze eigen belangen het best, als we het publieke belang dienen.” Dat vertaalt zich onder meer in het ‘Corporate Service Corps’, gestart in 2008, dat IBM’ers in staat stelt een periode in het buitenland door te brengen in het kader van projecten die de lokale bevolking en economie ten goede komen. Tegelijk ontmoeten ze zo ook collega’s uit andere landen. Ook België heeft continu 2 à 3 medewerkers in het buitenland.
En iets meer ict-gericht neemt IBM België via de ‘corporate’ initiatieven ook deel aan het ‘open source’ gebeuren en het uitwerken van standaarden. ‘Corporate’ betekent hier wereldwijd, zodat Belgen op deze gebieden bijdragen kunnen leveren aan projecten in de hele wereld.
100 jaar innovatie
Het succes van IBM in de voorbije 100 jaar werd niet met lege handen opgebouwd. Watson Sr. kon voortbouwen op de ponskaartsystemen van de Tabulating Machine Company, een van de vier fusiebedrijven en het bedrijf opgericht door Herman Hollerith. IBM tekende voor meer iconische ontwikkelingen in de 20ste eeuw dan je voor mogelijk houdt. Dat gaat van barcodes langs floppies en harde schijven tot mainframes, zonder de geijkte uitvoeringen van ponskaarten te vergeten. Maar ook magneetbanden voor dataopslag en de magneetstrip op betaalkaarten, het Sabre-reserveringssysteem (met voor het eerst on-line verwerking), programmeertalen als Fortran, de DRAM-geheugenchip en softwarecompatibiliteit (n.a.v. de System/360 mainframes – dé productfamilie die IBM tot de onbetwiste leider in de mainframe markt maakte)…. In België herinneren heel wat bedrijven ongetwijfeld nog de voordelen van de IBM-minicomputers, zoals onder meer de S/36 en later de AS/400.
Daarnaast liet het bedrijf zich ook niet onbetuigd in de overnamemarkt, met onder meer bedrijven als Lotus Development, Tivoli, Informix, ISS, Filenet, SPSS, Cognos en anderen. Die laatste bedrijven geven al een indicatie van wat IBM als de volgende belangrijkste ontwikkeling ziet: ‘business analytics’. Veel meer dan business intelligence betreft dit het capteren en analyseren van grote hoeveelheden van uiterst verscheiden data in reële tijd, met het oog op flexibeler en sneller zakendoen. De uitdaging bij uitstek hierbij is snel de relevante data filteren en kunnen aanwenden. Dat alles zal zich ook weerspiegelen in de aard van de profielen die IBM op de arbeidsmarkt zoekt. Ja, het percentage non-ict’ers zal nog stijgen, stelt Platieau, en er zal allicht nog meer worden aangeklopt bij de Vlerick en Solvay scholen.
IBM blijft evenwel ook aan de ‘cutting edge’ werken, zoals onlangs Watson bewees, het systeem dat de menselijke deelnemers aan een Jeopardy-toernooi wist te kloppen. Vandaag worden al bestellingen geplaatst voor systemen op basis van deze technologie, die eveneens steunt op een analyse van data met het oog op een optimale conclusie. Interessant is dat momenteel blijkbaar bij IBM wordt overwogen om een verdere ontwikkeling van Watson de Turing-test te laten afleggen.
100 jaar up & downs
De geschiedenis van IBM leest voorts als een fascinerend verhaal van ‘boom and doom’. Na een eerste ‘boom’ fase met een breed gamma aan bedrijfsmachines, kende IBM meteen na de tweede wereldoorlog een bijkomende ‘boom’ door van bij het prilste begin oog te hebben voor elektronische computers. Zozeer zelfs dat dit in de jaren vijftig en zestig leidde tot praktijken die resulteerden in memorabele rechtszaken vanwege de Amerikaanse overheid. Eind jaren zestig besloot IBM zijn aanbod van hard- en software te ontbundelen, wat de opkomst van een onafhankelijke softwareindustrie, de isv’s, mogelijk maakte.
Anderzijds verkeek het bedrijf zich ook op ontwikkelingen als client/server, personal computers en lokale netwerken, zodat bij het begin van de jaren negentig niemand nog een grote toekomst voor IBM zou hebben voorspeld. Integendeel, het bedrijf leek op het punt te staan in kleinere onderdelen te worden opgesplitst. ‘Big blue’, zoals IBM vaak werd genoemd (omwille van een voorkeur voor de kleur ‘blauw’ in zijn huisstijl) leek helemaal niet zo groots meer te zijn.
Lou Gerstner, van 1993 tot 2002 ceo van IBM, wist evenwel het bedrijf te redden door onder meer opnieuw de klant – zoals Gerstner er zelf een was geweest van IBM als baas van RJR Nabisco – centraal te stellen. Hij zette sterk in op diensten met hoge toegevoegde waarde, onder meer in het kader van de Global Services divisie. Daarbij werd gedecreteerd dat IBM de services zou leveren die de klanten vragen en als dat non-IBM producten zou omvatten, dan zouden die ook worden geleverd. Nogal een verandering ten opzichte van het IBM van weleer dat first and last de eigen producten verkocht.
Ondertussen werd de onderneming ook georganiseerd als een ‘wereldwijd geïntegreerd’ bedrijf, met ‘global resources’. Concreet betekent dit dat IBM natuurlijk wel alle competenties in huis heeft, maar niet noodzakelijk alle competenties permanent in alle vestigingen. Ook dat heeft zijn impact op het personeel en de gezochte profielen, aangezien ook de aanwerving van lokale mensen allicht in die optiek – hun bredere inzetbaarheid – zal worden bekeken.
Overigens viert IBM naast het ‘Centennial’ bestaan van het bedrijf ook het 75-jarig bestaan van het Belgische filiaal, opgericht in 1936.
Guy Kindermans
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier