Artificiële intelligentie zal je zeker niet spontaan als belangrijk voor je dagdagelijkse ict-noden zien, maar stilletjes is het wel een drijvende kracht achter onmisbare hulpmiddelen, zoals internetzoekmachines en gps.
Het idee van artificiële intelligentie (AI) is niet nieuw, integendeel. Doorheen de eeuwen werd al vaker gefilosofeerd over het idee van een machine die de verstandelijke vermogens van de mens kon evenaren of – huiver – overtreffen. Er werden zelfs een aantal pogingen ondernomen om een dergelijke machine te bouwen, zij het zonder succes. Wellicht de meeste ophef baarde de ‘Turkse schaakspeler’, gebouwd door Baron Wolfgang von Kempelen in 1770. Gedurende decennia speelde en won deze ‘machine’ tegen menselijke schakers, ondanks vermoedens van fraude. Deze laatsten werden pas in de XIXde eeuw bevestigd, wanneer een schaker bekende dat hij verborgen in de machine de echte speler was. Mocht Charles Babbage zijn Analytical Engine in de laat XIXde eeuw tot een goed einde hebben gebracht, zou allicht die machine ook als een ‘denkende’ machine zijn beschouwd.
De eerste ‘bloeiperioden’
De eerste ‘bloeiperiode’ van artificiële intelligentie liet evenwel op zich wachten tot de eerste generatie ‘moderne’ computers in de jaren zestig. Met deze machines leek het mogelijk de ideeën over artificiële intelligentie (een term die in 1956 voor het eerst werd gesuggereerd) en cybernetica, die in de jaren 40 en 50 onder meer door de Brit Alan Turing werden geformuleerd, eindelijk in de praktijk te brengen. De periode tot ca. 1975 zag een stroom van optimistische onderzoeksprojecten opbloeien, onder meer inzake natuurlijke taalstudie (zoals voor automatische vertalingen, mede op initiatief van de Amerikaanse overheid die snel inzicht in Sovjet wetenschappelijke en technische publicaties wou verwerven), schaakspelen, microwerelden en nog heel wat meer. In die tijd werd ook de programmeertaal Lisp ontwikkeld, die zich vandaag in een hernieuwde belangstelling mag verheugen. De eerste bloeiperiode werd evenwel afgesloten toen bleek dat het optimisme niet echt tot makkelijke resultaten op brede schaal aanleiding gaf.
In het begin van de jaren zeventig zag ook de taal Prolog (PROgrammation in LOGique) het daglicht, die in de tweede bloeiperiode van de jaren tachtig onder meer populair was voor de bouw van regelgesteunde expertsystemen. Het Belgische technologie-powerhouse BIM was jarenlang een belangrijke leverancier van Prolog. In die periode mikte de Japanse ict-industrie ook heel hoog met een ‘fifth generation computer’ project, dat het programmeren en aanwenden van computers zo eenvoudig zou maken dat zelfs een grootmoedertje het zou kunnen. Nodeloos te stellen dat het een flop werd.
AI in de praktijk
Allicht zijn de spectaculaire flops de reden waarom AI veeleer ‘low key’ in het ict-gebeuren aanwezig is. “Als iets in de praktijk komt, wordt het niet meer gezien als AI,” merkt Pieter Wellens, onderzoeker aan het AI-lab aan de VUB op, “AI heeft immers wat een exotische science-fiction faam.” Je zou inderdaad allicht om minder aan de film van Steven Spielberg denken.
Maar dat maakt de rol van AI in de hedendaagse ict er niet minder om, “zeker in het internet! Een bedrijf als Google [met zijn zoekmachine] berust eigenlijk op AI.” Waren zoekmachines ooit gesteund op het vinden van trefwoorden, “worden vandaag AI-technieken aangewend,” waaronder ongetwijfeld elementen uit het onderzoek naar natuurlijke taal (de taal die u en ik spreken). De New York Times berichtte overigens over Google X, een ‘geheim’ onderzoekslaboratorium rond AI en aanverwante disciplines. Dat zou bijzonder sterk zijn in de ontwikkeling van robotten, onder meer onder leiding van Andrew Ng, professor aan de Stanford universiteit. Een eerste ‘product’ werd eind vorig jaar voorgesteld als een draagbaar beeldscherm, in de vorm van een bril, op basis van het werk van Richard Du Vaul. Hij bestudeerde aan het MIT een systeem waarbij op zo’n beeldschermbril aanwijzingen worden getoond voor de drager, om hem te herinneren wat in de waargenomen omstandigheden moet doen (bijvoorbeeld voor bejaarden of personen met geheugenproblemen).
Een ander voorbeeld van AI in de praktijk zijn de gps-gesteunde navigatiesystemen, waar de berekening van de routes het resultaat is van onderzoek sinds de beginjaren van AI. “Vaak pakt AI een probleem aan, bouwt de nodige algoritmen voor de oplossing, waarna het in de praktijk ‘verdwijnt’, klinkt het, “waar de oplossing wordt getuned, schaalbaar en robuuster wordt gemaakt.” En voor de gebruikers van Apple’s nieuwste iPhones, “ook Siri is een voorbeeld van AI.”
Interessant is ook dat AI-technieken worden onderzocht voor het verwerven van inzicht in grote en complexe softwaresystemen. “Die overstijgen het bevattingsvermogen van een enkele persoon. Het idee bestaat om software te ontwikkelen die aan zelfdiagnose kan doen en zelfherstellend is. Dat zou een laag van metaprogrammatie vereisen, die de laag van gewone software monitort.” Een dergelijke aanpak helpt vandaag al wat door bij een probleem, bijvoorbeeld met Windows, in de online kennisbasis te gaan zoeken naar een mogelijke oplossing en die desgewenst meteen te instaleren.
Slimme datamining
En natuurlijk worden AI-technieken ook uitgebreid aangewend in toepassingen als datamining door bedrijven of organisaties met grote aantallen klanten of belanghebbenden. Zo kunnen banken op basis van de klanteninformatie bepalen wie op een bepaald ogenblik allicht in aanmerking komt voor een bijkomend product. “Met behulp van AI kan worden nagegaan wat de echt interessante patronen zijn, in de veelheid van patronen die door grote datasets worden gegenereerd.” Overigens zou de praktijk in de industrie wel achterop lopen ten opzichte van de huidige stand van onderzoek. Vaak wordt nog geen gebruik gemaakt van de nieuwste technieken, maar vervalt men nog in het gebruik van ‘brute kracht’ oplossingen. Dat zou bijvoorbeeld oplossingen rond ‘sentiment monitoring’ – het opvolgen van hoe in sociale media wordt gesproken over een bedrijf – kunnen verfijnen, door meer rekening te houden met de eigenheden van de groepen die deze opmerkingen maken. Immers, een uitspraak letterlijk interpreteren zou allicht fout zijn als het een groep betreft die zijn voor- of afkeur uitdrukt in tegengestelde bewoordingen.
Kortom, AI zit echt wel al vervlochten in het dagelijkse ict-leven, maar heel wat meer bescheiden en pragmatisch dan het exuberante optimisme uit de begintijd liet vermoeden.
Guy Kindermans
AI lijdt onder zijn exotische science-fiction faam
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier