Alles is ‘smart’, maar daarom nog niet slim
De robots komen eraan, alle verzet is nutteloos. Daar lijken niet alleen technologen het over eens, maar ook de grootste wijzen dezer aarde. Dat wil gelukkig nog niet zeggen dat we binnenkort allemaal diepe buigingen voor onze meester robot moeten maken. En dat wil ook niet zeggen dat robots ineens slimmer zijn dan wij, mensen, en voor alle duidelijkheid ook niet dat die robots in ware Hollywoodstijl de mensheid zullen uitroeien.
Ray Kurzweil, auteur van verschillende boeken over artificiële intelligentie, transhumanisme en fervent gelover in de technologische singulariteit, heeft het over 2029 als het kantelmoment waarop computers massaal zullen slagen voor de Turing-test. Pas dan denkt Kurzweil dat we écht interessante en zinvolle conversaties kunnen aangaan met chatbots die ‘menselijk’ aanvoelen.
Kurzweil is ondertussen trouwens al eventjes bij Google aan de slag en werkt daar niet toevallig onder meer aan chatbots. Dezelfde Kurzweil hoopt overigens ook dat hij op een dag zijn hele bewustzijn naar het internet kan uploaden en dialogeren met superintelligente vormen van ai.
Ik hoor ondertussen letterlijk overal dat 2017 ‘het jaar van ai’ wordt en mijn mailbox lijkt dat alleen maar te bevestigen. Ai wordt het nieuwe platform. De nieuwe grote golf in it. Het nieuwe oorlogsveld voor it-groten. Ai wordt afgeschilderd als de grote nieuwe revolutie en daar heb ik toch een probleem mee. Kunstmatige intelligentie ís geen revolutie. Het is een evolutie. Eentje die al even geleden ingezet is – in 2005 noemde Bill Gates Ray Kurzweil nog “de beste in het voorspellen van de toekomst van artificiële intelligentie” – maar een evolutie die wel merkelijk aan het versnellen is. Dat er alsmaar meer rekenkracht en opslagcapaciteit beschikbaar komt aan steeds lagere prijzen, is daar uiteraard niet vreemd aan : het is de logische ‘enabler’ waarop ai zat te wachten. In die zin wordt 2017 allicht wel het jaar van ai. En grote aankondigingen vanuit de vendorkant mogen we zeker ook verwachten.
In de ‘hype cycle for emerging technologies’ staat machine learning nu helemaal bovenaan de curve, in het hokje met technologieën die een piek van opgepompte verwachtingen bereikt hebben maar waarvan Gartner verwacht dat het binnen 2 tot 5 jaar ‘mainstream’ zal worden. ‘Conversational user interfaces’ en ‘smart robots’ hebben hun hype-piek nog niet bereikt : 5 tot 10 jaar rekent Gartner nog voor de grote doorbraak.
‘Natural-language question answering’ zit wel al voorbij die piek en kruipt nu door wat de analisten mooi omschrijven als de ‘trough of disillusionment’. Dat is de periode waarin vragen, ontgoochelingen en teleurstellingen opborrelen en de tekortkomingen van de technologie duidelijk worden. “Oh, dat kan dus nog niet ?” “Jammer, hij begrijpt mijn vraag niet.” Of “Oei, de chatbot is vastgelopen. Start jij hem even opnieuw op ?”.
Ondertussen wordt het etiket ‘ai’ of erger nog het label ‘smart’, op letterlijk álles geplakt. Een stukje data-analyse ? Laten we dat vanaf nu maar ai noemen. Een koelkast, tandenborstel, thermostaat of eender welk ander toestel met een internetverbinding ? Dat omschrijven we wel als ‘smart’. Het is niet omdat een toestel ‘smart’ is, dat het ook slim is, laat staan zelflerend. Het merendeel van die toestellen is nu nog maar zo slim als het geprogrammeerd wordt.
Maar waar ik dus naar toe wil : ja, ai wordt alsmaar belangrijker. En nee, het is niet de ‘big bang’ revolutie die sommigen ons voorspiegelen. Het is een evolutie. In dat opzicht is ai niet anders dan alle andere technologieën : met vallen en opstaan komen we er wel. In tussentijd schakelen we ons eigen brein misschien best nog niet teveel uit. Al is het maar om de hype te kunnen onderscheiden van de daadwerkelijke verbeteringen.
KRISTOF VAN DER STADT
“Het merendeel van die toestellen is maar zo slim als het geprogrammeerd wordt”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier