Fiber-to-the-home (ftth) – een supersnelle glasvezelverbinding tot in je woonkamer – is in ons land quasi onbestaande. Daarmee is België volgens Hartwig Tauber, director general van de FTTH Council Europe, een van de uitzonderingen in Europa.
Op het Broadband Forum in Parijs lag de nadruk dit jaar op de hernieuwde toekomstperspectieven van de klassieke dsl-technologie. Heel wat fabrikanten stelden er technologie voor waarmee alweer méér bandbreedte uit het bestaande kopernetwerk van een operator kan gepuurd worden. Met vectoring bijvoorbeeld wil Belgacom het vdsl2-netwerk upgraden tot ‘fibersnelheden’.
België uitzondering
“Maar je mag de situatie in België niet veralgemenen tot heel Europa”, waarschuwt Hartwig Tauber ons. We spraken de director general van de FTTH Council Europe naar aanleiding van een door het IBBT georganiseerde workshop rond stedelijke fibernetwerken. “Het klopt dat we in België nauwelijks ftth-activiteiten zien, zelfs nauwelijks proefprojecten of plannen. Maar in andere Europese landen wordt wel degelijk nog volop geïnvesteerd in ftth”, zegt Tauber die wel erkent dat de groei wel afgeremd is. “Het gaat inderdaad trager dan verwacht. Een van de redenen waarom het lang duurt is de financiering. Het economische klimaat heeft uiteraard niet geholpen maar uiteindelijk draait het om infrastructuur, en dat kost uiteraard geld”, aldus Tauber die het voorbeeld van Duitsland geeft: “Het vervangen van koper door glasvezel in heel Duitsland wordt becijferd op 80 miljard euro. Ter vergelijking: tussen 1998 en 2008 is er door alle Duitse operatoren samen in totaal 87 miljard euro geïnvesteerd in mobiele telecom.”
“Je mag ook niet vergeten dat je géén dure licentiekosten moet betalen voor spectrum zoals bij mobiele netwerken. Zoals gezegd: het gaat om infrastructuur. Vergeet ook niet dat dit meteen de eerste infrastructuur zal worden die niet uitsluitend door de staat zal betaald worden”, zegt de ftth-topman. Volgens hem is de return on investment overigens wel degelijk goed: “Op 7, 8 tot 10 jaar is de infra- structuur-investering al terugverdiend. Hoe lang was dat met koper?”, klinkt het. “Wie nu fiber in de grond stopt, weet ook dat die de komende 60 jaar zal blijven werken.”
Overigens is het volgens Hartwig Tauber niet zozeer de kost op zich die de grootste hindernis vormt, maar het rondkrijgen van de uiteindelijke financiering. “Zeker voor de kleine spelers, maar ook voor grote jongens is het niet evident meer om zo’n bedragen bij elkaar te krijgen”, weet de man.
Europa helpt
Misschien kan Europa een helpende hand toereiken? Uiteindelijk is het de Europese Commissie (EC) die met de Digital Agenda duidelijke breedbanddoelen voorop gesteld heeft: tegen 2020 moet de helft van de Europese huishoudens 100 Mbit/s of meer ‘gebruiken’ en iedereen moet op zijn minst tot 30 Mbit/s toegang hebben. “Belangrijk daarbij is de term ‘use’ die de EC hanteert. Dat wil dus zeggen dat 1 op de 2 huishoudens in 2020 ook effectief een 100 Mbit/s verbinding moet gebruiken!”, legt Tauber uit.
Om de uitrol van fibernetwerken te bespoedigen, heeft Europa ook extra steun vrijgemaakt: 9,2 miljard euro tussen 2014 en 2020. Is dat dan niet een peulschil als je alleen nog maar de Duitse rekensom van daarnet in achting neemt? “Vergeet niet dat dit complementaire middelen zijn bovenop private en publieke samenwerkingen. De Commissie verwacht dat dit geld als een hefboom kan dienen voor in totaal tussen de 50 en 100 miljard aan investeringen”, antwoordt Tauber.
Het geld is in hoofdzaak ook bedoeld om kleinere spelers en projecten te ondersteunen en zo vooral de ‘gap’ tussen het platteland en de steden te verkleinen. “Grotere spelers hebben andere mogelijkheden. Een speler als Belgacom bijvoorbeeld kan zich wenden tot de EIB (European Investment Bank, nvdr) zoals in Nederland Reggefibre dat ook gedaan heeft”, zegt Tauber.
Stedelijke netwerken
Ondertussen zijn in onze buurlanden – Duitsland, Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Nederland- al flink wat proefprojecten aan de gang of wordt luidop nagedacht over de uitrol van stedelijke fibernetwerken. In ons land zijn de projecten ‘minder dik gezaaid’. Gent is bijvoorbeeld met zo’n denkoefening bezig. In Kortrijk loopt een ‘live’ ftth-proefproject, LeYLab. Dit is een samenwerking van onder meer Belgacom, IBBT en Alcatel-Lucent voor het uitproberen en ontwikkelen van nieuwe multimediale diensten. Eerdere testen met ftth in bijvoorbeeld Rochefort heeft Belgacom ondertussen ‘afgerond’. “Ach, uiteindelijk beseffen de meeste operatoren wel dat fiber de enige weg naar de toekomst is. Vroeg of laat zal Belgacom toch met fiber-stadsnetwerken moeten komen. En anders zal Telenet het wel doen”, besluit Tauber.
Kristof Van der Stadt
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier