In 1997 werd hij door Data News verkozen als ICT Manager van het jaar. “Ik was met mijn kinderen een weddenschap aangegaan. Ik wou en zou die trofee binnenhalen,” vertelt Roeland Vander meiren. Hij was toen bij chemiereus Monsanto verantwoordelijk voor telecommunicatie in dertig landen.
Vander meiren werd geboren in New York, zijn vader was economist en betrokken bij de oprichting van de Verenigde Naties in ’48. Na omzwervingen in Brazilië en Chili keert hij tijdens de expo ’58 terug naar België. “Ik sprak toen wel Nederlands, maar schreef het met kemels van fouten.” Hij maakt dat snel goed. Sindsdien ergert hij zich mateloos aan het schabouwelijk gebruik van taal, vooral in e-mailberichten. “Het vreselijke Engels is vaak echt storend.”
Vander meiren studeerde economie aan de EHSAL, spreekt vijf talen, waaronder Duits en Spaans, en heeft in zijn loopbaan zowel de Europese als de Amerikaanse cultuur, en vooral de verschillen, ondergaan. Aanvankelijk gaat hij aan de slag bij Philips Electrologica in Brussel. “Een specifieke it-voorkennis was niet nodig. Je kreeg zes maanden opleiding en kon dan de concurrentie aan met de IBM 360.” Philips was toen, in 1971, net van start gegaan met z’n computersystemen en Vander meiren moest naast klantenondersteuning ook het RPG2 conversiemodel mee ontwikkelen. Met de oprichting van Unidata, de fusie van de commerciële computeractiviteiten van Philips en Siemens in ’74, maakt hij zijn eerste joint venture mee. Achttien maanden later werd de zaak afgeblazen. “Het businessplan klopte niet en er werd intern enorm gebekvecht”, vertelt Vander Meiren. “Multinationals hebben nu eenmaal een eigen cultuur. Bovendien had je de zakelijke Nederlander versus de sterk hiërarchische en proceduregerichte Duitser.” Hij stapt mee over naar Siemens en leert er in de volgende drie jaar Duits, databasetoepassingen en klantensupport voor onder andere de overheid, de Post, verzekeraar Josi en de complexe gemeentebelastingen van de stad Brussel.
Van ITT naar Monsanto
Rond z’n dertigste schakelt hij over naar Bell Telephone – ITT, het huidige Alcatel-Lucent, en werkt hij mee aan de ontwikkeling van de System 12 publieke schakelsystemen, die nog steeds door Belgacom gehanteerd worden. Intern doet Roeland Vander meiren z’n eerste netwerkervaring op. “Computers moesten geïnterconnecteerd worden voor de ontwikkeling van de System 12 centrales waaraan op verschillende Europese plaatsen en in de VS tegelijk gewerkt werd. We installeerden huurlijnen van 9.600 bit/s met modems van 10.000 euro per stuk. Dat is begin jaren ’80, de hoogdagen van Telindus dat toen de modems van Racal Milgo distribueerde. “We pakten ook uit met het eerste, zelf gemaakte e-mailsysteem ‘avant la lettre’. Security nul; iedereen kon desgewenst elkaars mail lezen, maar de infrastructuur van internationale huurlijnen is wel de basis gebleven van het ITT-netwerk en het latere Alcanet.” Vander meiren verlaat echter het schip, negen maanden voor de communicatieafdeling van ITT in ’84 overgenomen wordt door Alcatel. Hij verhuist naar de gebruikerskant en zal op 25 jaar tijd drie verschillende bedrijven op z’n naamkaartje zetten, hoewel hij uiteindelijk al die jaren binnen dezelfde onderneming blijft.
“Ik was niet echt op zoek, maar werd gevraagd om mijn ervaring met het uitbouwen van een netwerk. Monsanto wou toen immers zijn Europese vestigingen verbinden. Het was de tijd van de eerste pc’s met een wildgroei van netwerken. Monsanto zat vooral op IBM en DECnet. Geen eenvoudige klus om SNA toen te laten praten met een X.25 netwerk op basis van Motorola switches.” Vander meiren won destijds de Data News ICT Manager Contest met de migratie van een privé X25-netwerk naar Frame Relay en ATM, gekoppeld aan remote access voor de gebruikers, wat toen nog in zijn kinderschoenen stond. Hij koppelt Zuid-Afrika en Kenia op het netwerk en helpt gedurende twee jaar ook Azië aan te knopen. Zijn ploeg was dan vijf man sterk. Hij maakt de overgang van het jaar 2000 mee in de Belgacomtorens, met een Iridium satelliettelefoon in de hand. Het bleek een non-event.
In 2000 fuseert de farmaceutische afdeling van Monsanto met het Zweeds-Amerikaanse Pharmacia & Upjohn. De naam Pharmacia blijft uiteindelijk over. Roeland Vander meiren wordt in het nieuwe bedrijf verantwoordelijk voor it-infrastructuur in Europa. “Bij een fusie of een overname kan je maar beter meewerken. Persoonlijk verkies ik een overname van een kleine door een grote onderneming. Een fusie van gelijken brengt altijd problemen en strijd met zich mee. Het duurt altijd langer voor er een evenwicht gevonden is.”
Fusies wil ook zeggen dat toepassingen en netwerken gekoppeld en gestandaardiseerd moeten worden. “Dat vraagt veel planning. Het moet de volgende dag ook nog altijd draaien.” Vander meiren zorgt bij Pharmacia voor de Intel-gesteunde it-infrastructuur, het wan-netwerk en de internetconnectiviteit. Microsoft NT, Office en Exchange worden standaard op meer dan 10.000 pc’s uitgerold. Er wordt wereldwijd een nieuw MPLS-netwerk uitgetekend en een contract met BT lag ter tafel toen in November 2003, totaal onverwacht, Pfizer 60 miljard dollar op tafel legde voor de veelbelovende producten van Pharmacia.
“Wat de it-infrastructuur betreft konden we alles opnieuw beginnen. Het moest niet alleen beter, het moest ook goedkoper.” Er volgde een grootschalige outsourcing. HP mocht het hele computerpark verzorgen. Het netwerk ging aanvankelijk naar AT&T, later aangevuld met Orange Business Services en een stukje Vanco. Is outsourcing de juiste oplossing? “Ik vroeg aan Gartner hoe een andere onderneming het beter kon doen dan wij, tegen een lagere prijs, en dan toch nog winst kan maken? Het blijft een moeilijke zaak.” Gartner zegt wel dat bij voorkeur 30 procent van de it-medewerkers op de eigen payroll moeten blijven staan. “Anders verarm je, en ben je overgeleverd aan de derde partij.” Door outsourcing komt het accent ook meer op contractmanagement. “Dan zit je tussen hamer en aanbeeld. Enerzijds de eindgebruiker en anderzijds de leverancier. Een moeilijk job…”
The empire strikes back
Roeland Vander Meiren zag meerdere telecomoperatoren de revue passeren. “Velen kwamen en gingen, maar wat blijkt: the empire strikes back. De monopolisten van weleer zijn er opnieuw. Ze hebben terrein teruggewonnen. Als je als multinational problemen hebt met kleinere operatoren, dan kies je opnieuw voor het huis van vertrouwen. Toch mag het speelveld niet te klein worden. Een duopolie is geen goede zaak.”
Voor mobiele oplossingen gebruikt Pfizer meerdere operatoren. De globale spelers, zoals Vodafone of Orange, richten zich voor multinationale contracten slechts op de top 50 klanten. De kleinere klanten moet land per land deals negotiëren. “Het probleem is ook dat Vodafone of Orange voor grote contracten weliswaar tot 15-20 procent goedkoper kunnen gaan, maar bijvoorbeeld in Zweden een minder goede dekking hebben dan Telia, de vroegere nationale PTT. Dan krijg je ontevreden eindgebruikers,” vertelt Vander meiren. “Maar goed, ervaring is de som van de gemaakte fouten. En elke generatie eist het recht op om dezelfde fouten opniew te maken. Jongeren krijgen te weinig coaching, worden te snel op projecten gezet zonder al te veel ervaring. Dat wordt veel te optimistisch ingeschat.”
Luc Blyaert
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier