“Wanneer ik ‘s morgens mijn bureau binnenkom en op de schakelaar druk, dan veronderstel ik dat er licht is”, steekt Deprest van wal met een anekdote. “Dat er achter de lamp een complexe infrastructuur zit, tot en met een kerncentrale, hoef ik niet te weten. Het licht moet gewoon werken. Met ict is dat nét zo. Een politicus wil op een knop duwen en zijn mails kunnen lezen. Je moet hem niet gaan uitleggen welke ingewikkelde processen daaraan vooraf gaan.”
“De informatici bij de overheid moeten goed beseffen dat ict voorbestemd is om een pure nutsvoorziening te worden, zoals stroom of water. Dat is ons lot, het is onze voorbestemming. Wie daar niet mee kan leven, zoekt beter iets anders. Als het netwerk hapert, dan moet dat groot nieuws zijn. Uiteraard. Als een provincie zonder elektriciteit valt, is dat ook groot nieuws. Onze taak bestaat erin om er voor te zorgen dat alles werkt.”
Dat Jan Deprest zich uitstekend kwijt van die taak, mocht onlangs nog blijken toen hij herbenoemd werd als voorzitter van Fedict, de FOD Informatie en Communicatietechnologie. De bescheiden en ietwat mediaschuwe West-Vlaming kreeg bij de selectie het etiket ‘zeer goed’ opgeplakt.
“Ik denk dat de ministerraad met mijn herbenoeming vooral erkend heeft dat Fedict op de goede weg is”, aldus Deprest. “Het orgaan heeft een moeilijke start gekend, en het heeft lang geduurd voor het zijn plaats gevonden had. Toen ik voor Fedict begon te werken in 2002, waren we maar met acht, vooral technisch geschoolde mensen. Vandaag telt onze afdeling 89 werknemers met een uiteenlopende achtergrond, en hebben we ons activiteitenpalet fors uitgebreid.”
“In de begindagen heeft Fedict vooral gefocust op enkele belangrijke bouwstenen, zoals het hogesnelheidsnetwerk FedMAN, de elektronische identiteitskaart, en het federale portaal. Heel snel zijn we ook zelf applicaties gaan bouwen, met ‘Tax on Web’ als bekendste voorbeeld. Intussen houden we ons zelfs bezig met business proces management, niet alleen vanuit een technisch oogpunt, maar met een user centric approach. Daarnaast beheren we de vzw e-gov (een ict-rekruteringsmechanisme voor de federale overheid, nvdr.), en hebben we de ‘Shared Services’-afdeling op poten gezet, een organisatie van 50 mensen die allerlei it-diensten levert aan kabinetten en kleinere overheidsdepartementen.”
Centrale ict-dienst
Fedict is dus stelselmatig verbreed, maar van een centrale ict-dienst binnen de federale overheid wil Deprest niet weten. “Daar geloof ik niet in. Ik heb in heel mijn carrière nog geen enkel model gezien, bij de privé of bij de overheid, waarbij een centrale entiteit goede beslissingen kan nemen in een brede context.”
“Ik heb ooit gewerkt voor Siemens, en geloof me, het ontwerpen van telefoons heeft maar weinig te maken met het bouwen van kerncentrales. Vertaald naar de overheid is Financiën iets helemaal anders dan Economie, en staat Economie mijlenver verwijderd van Binnenlandse Zaken. Ik kàn dus geen voorstander zijn van een federale top down benadering. De NV België heeft 80.000 mensen in dienst. De complexiteit is veel te groot.”
Toch geeft Vincent Van Quickenborne keer op keer te kennen dat ict-initiatieven bij de overheid te versnipperd zijn. Weet de minister niet waarover hij het heeft? “Ik praat vaak met instanties zoals Agoria, die allemaal graag een centraal aanspreekpunt zouden hebben voor ict. Iedereen kijkt daarvoor naar Fedict, en ik moet keer op keer uitleggen dat wij dat niet zijn.”
“De structuur van Fedict leent er zich ook niet toe. Als je voor Coca Cola werkt, moet je geen Pepsi drinken. Je moet de consequenties dragen van de omgeving waarin je werkt. We hebben wel programmamanagers in huis, projectleiders en lead architects, maar echte programmeurs of datacenter-specialisten ontbreken. Die zitten allemaal bij de ict-departementen van de verschillende overheidsdiensten. Als we naar een centrale ict-dienst zouden gaan, zou er een lijvig actieplan moeten worden opgesteld. De switch zou jaren in beslag nemen. Is het dat wat we willen?”
“Ik geloof wel in een entiteit die over de verschillende overheidsdepartementen heen kan denken, afspraken kan maken en standaarden afspreekt. Dat zou nuttig zijn, en misschien kunnen wij die taak wel op ons nemen. Opdat je bijvoorbeeld niet met interoperabiliteitsproblemen te maken krijgt als je een document van Justitie naar Binnenlandse Zaken stuurt. Fedict zoekt al naar omgevingen en architecturen die interoperabel zijn hoor. Zo werken we momenteel aan een nieuw federaal portaal waar de verschillende ministeries moeten op kunnen. Het ene ministerie zegt: ‘doe het zo’, het andere zegt: ‘pak het op die manier aan’. Wij maken dan een sneuveldocument (een voorlopige versie van een document nvdr.) dat besproken wordt in de commissie waarin elk ict-departement vertegenwoordigd is. En dan wordt erover gediscussieerd tot er een consensus uit de bus komt.”
Phenix
Eind 2004 werd Fedict aangesteld als technische waakhond voor het Phenix-project, dat de dertien informaticasystemen van Justitie moest omvormen tot een geïntegreerd geheel. Een jaar geleden trok de toenmalige justitieminister Laurette Onkelinx (PS) de stekker definitief uit het mislukte initiatief, en intussen loopt er een rechtszaak tegen leverancier Unisys. Een smet op het blazoen?
“Toch niet, want zoals gebruikelijk werden we pas ingeschakeld toen de problemen al vastgesteld waren. Bovendien ben ik ook gevraagd om met mijn collega van justitie een ‘Phenix bis’ uit te werken. Dat ‘nieuwe’ project heet intussen ‘Cheops’, en omvat een aantal nieuwe accenten die Jo Vandeurzen (CD&V) heeft willen doordrukken. Voor Cheops zijn we opnieuw gaan aankloppen bij Axylis, de leverancier van de oude ‘Mammoeth’-toepassing bij Justitie. Intussen zit het eerste luik al in een testfase, maar het moet nu ook worden uitgerold naar de 127 Vredegerechten. Dat is een hele opgave.”
“Uiteraard was het moeilijk om een oude toepassing, die we eigenlijk hadden laten uitdoven, hals over kop te ‘restaureren’. Maar we konden niet nog eens vijf jaar wachten. Uiteindelijk hebben we beslist om voor een ingrijpende modernisering van Mammoeth te kiezen, verder bouwend op dezelfde basisfunctionaliteiten, en dit als onderdeel binnen een groter ‘Cheops’-platform.”
“Of het niet beter is om tabula rasa te maken? Cheops vertrekt vanuit een nieuwe programmatuur, en voor een stuk ook een nieuwe en interoperabele architectuur, waar ook derden toegang tot hebben. Het grote verschil is dat we dit keer niet zo nodig SOA willen opdringen bij Justitie. Het departement leent zich daar eigenlijk niet toe. Ik denk dat we hebben willen lopen met Phenix, terwijl we eerst hadden moeten leren stappen. De introductie van SOA vereist overigens ook heel wat change management.”
Was het grote probleem dan niet dat Unisys de Phenix-omgeving aan het ontwikkelen was op two tier-architectuur, terwijl je in feite three-tier moet gebruiken als je ook mensen van buitenaf toegang wil geven tot het platform? In de omgeving van Unysis klinkt het dat three tier-architectuur krachtige Bullservers vergt, maar dat die servers twee jaar te laat ter beschikking werden gesteld door de overheid. “Leveranciers worden betaald om hun job te doen. En je hebt geen fysische machines nodig om een architectuur te ontwikkelen. Hoeveel simulatietools zijn er niet op de markt? Dat alles nog niet 100 procent in de plooi valt wanneer je overstapt van ontwikkeling naar productie, lijkt me logisch. Maar de juiste infrastructuur nog niet in huis hebben, zou mij alleszins niet tegenhouden om een ontwikkeling te doen in om het even welke architectuur.”
“Dit gezegd zijnde: elke leverancier is maar zo sterk als zijn klanten. Dat geloof ik ook echt. Vandaar dat de overheid er voor moet zorgen om de beste mensen aan te trekken. Onze ict’ers zijn mee verantwoordelijk voor het eindresultaat. Ze moeten dus heel goed weten waar hun leveranciers mee bezig zijn.”
E-government
De overheid heeft de voorbije jaren een hele rist e-gov-toepassingen ontwikkeld, die vooralsnog weinig gebruikt worden. Volgens Deprest zijn zeker kmo’s en particulieren te weinig bezig met computers en met het internet. Dat is een straffe uitspraak.
“De pick-up rate van ict en e-gov in het bijzonder ligt in België beduidend lager dan in de ons omringende landen, dat is bewezen. Terwijl ons land eigenlijk heel ver staat op het vlak van e-government. Wat wij doen met de eID, is van wereldniveau. Wat Frank Robben doet met zijn Kruispuntbank, is van wereldniveau. Onlangs werden we nog gevraagd door Roemenië, om mee het lastenboek te schrijven voor een Roemeense eID.”
Hoe komt het dan dat we achterblijven? “Hoe komt het dat er in België meer mobieltjes in omloop zijn dan mensen, maar dat in 2004 slechts 45 procent van de gezinnen een computer in huis had? Uit universitair onderzoek bleek dat heel wat particulieren en kmo’s een zekere ‘peeceefobie’ vertonen. Op federaal niveau is er al heel wat geautomatiseerd, denk maar aan de multifunctionele aangifte, denk aan Limosa …. Grote bedrijven hebben daar geen probleem mee, maar bij burgers en kmo’s hoor je iets anders. Wat dat betreft moet de overheid heel wat meer sensibiliseren.”
Unizo zegt nochtans dat nog niet één op de vier kmo’s tevreden is over het e-gov-aanbod. “Ik probeer te begrijpen waarom dat zo is. We kunnen niets doen met de eID hoor je vaak. Maar is dat wel zo? Over heel België zijn er intussen al 400 toepassingen waarvoor je de eID kan gebruiken. En het worden er allicht nog veel meer, want het is een open model.”
“Onlangs nog vertelde iemand me dat je je kon registreren met de eID voor de Dodentocht in Bornem, en dat men op die manier kon bijhouden waar je je bevond. Meer dan duizend mensen hebben daar gebruik van gemaakt. Ik kan zo nog enkele voorbeelden opdiepen hoor, maar dat zou ons te ver leiden.”
“Wat het probleem is? De overheid communiceert slecht, we kunnen het niet goed uitleggen. We blijven te technisch, de frequentie van de boodschappen ligt te laag. En onbekend is onbemind. Wat de eID betreft, heeft Binnenlandse Zaken trouwens opnieuw het initiatief genomen. En volgend jaar zullen alle Belgen eindelijk een elektronische kaart op zak hebben. Dat de dynamiek er rond een beetje is stilgevallen, is stilte voor de storm.”
Frederik Tibau
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier