De snelheid waarmee de mediasector informatiseert, is ongezien. Werd er een tijdje geleden nog gewerkt met tapes, dan zijn die tapes vandaag vervangen door servers. Volstond het enkele jaren geleden om een papieren tijdschrift in de markt te zetten, dan speel je vandaag niet meer mee zonder iPad app. Die omwenteling heeft tot gevolg dat het hard gaat met de professionalisering van de it-departementen. Wat zijn de uitdagingen in zo’n snel veranderend landschap? Data News bracht enkele bevoorrechte getuigen samen voor een gesprek over consumerization, outsourcing, sociale media en de definitieve switch van analoog naar digitaal.
“Zeker in ons broadcastproductieproces wordt alles zuiver digitaal en filebased”, steekt Frank Matthys van de VMMa van wal. “Tot voor kort werd er inderdaad nog gewerkt met tapes, maar intussen verlopen alle processen via standaard it-toepassingen. Het resultaat is dat onze afdeling drie jaar geleden nog een negental technici telde, terwijl we vandaag 115 technische mensen in dienst hebben, waaronder 35 it’ers. De omschakeling is dus redelijk radicaal.”
De grootste uitdaging daarbij is niet het budget binnen de perken houden (hoewel alle genodigden opperen dat ze meer moeten doen met minder), maar wel de rekrutering. Aan de Medialaan in Vilvoorde staan al een half jaar tien vacatures open voor it-jobs. In Brussel, bij de VRT, klinkt hetzelfde verhaal. “Er is heel wat mogelijk op it-vlak aan de Reyerslaan, maar blijkbaar is dat niet echt geweten”, zegt Geert De Preter. “Dikwijls sturen it’ers hun cv niet eens op, want radio en televisie, wat is dat nu?”
“Eén keer informatici bij ons over de vloer zijn geweest, verandert hun houding nochtans”, gaat Matthys verder. “Ze zien dat er toch interessant werk is, en dan willen ze het wel een kans geven. Om nieuwkomers wegwijs te maken, hebben we intern zelfs een ‘it-academy’ opgericht, waar onze starters een aanvullende opleiding krijgen, zowel in mediatechnologie als in architectuur. Ze krijgen de kans om één jaar op de webafdeling te werken, een jaar bij broadcast it en een jaar bij business it. Projecten kunnen doen in verschillende omgevingen, spreekt jongeren aan.”
“De kans dat je meteen iemand vindt met veel ervaring, is erg klein”, zegt De Preter. “De mediasector is ook een relatief kleine markt in België. Je moet al bijna proactief gaan werken, door aanwezig te zijn op jobdagen, of naar scholen te trekken. Als je gewoon blijft zitten en je doet niets, dan is de respons te klein. Terwijl je je niet kan permitteren om geen nieuwe mensen binnen te halen, want dan ga je één of meerdere treinen missen, en dat kan toch niet de bedoeling zijn?”
Outsourcing of insourcing?
Of outsourcing geen oplossing kan zijn voor onze mediabedrijven? “Voor een stukje wel”, aldus it-directeur Pascal Van der Biest van de Groupe Rossel, “maar als je cruciale dingen gaat outsourcen, dan verlies je de controle. Als je snel een app moet hebben voor de iPhone, en je ontbeert de nodige resources, dan moet je bijna een beroep doen op derden. In onze sector is men dan nogal snel geneigd om een partner te kiezen waar men zich goed bij voelt, zonder daar verder veel over na te denken. Maar op langere termijn moeten er allicht verschillende apps gebouwd worden, voor verschillende devices en platformen. Ga je dat dan allemaal uitbesteden? Ook als er geld moet verdiend worden met die apps? Dat is een delicate evenwichtsoefening hoor. Bij Rossel hebben we dat trachten op te lossen door een participatie te nemen van 60 procent in het bedrijf dat onze webapplicaties bouwt ( Audaxis, nvdr.).”
“Bij Roularta besteden we het beheer van onze Unix-systemen uit”, vult it-baas Willem Vandenameele aan. “We hebben een veertigtal Unix-installaties staan, maar het was vreselijk moeilijk om personeel aan te trekken om die infrastructuur te beheren. Dus hebben we dat deel uitbesteed onder de vorm van een ‘managed services’-contract. Ik ben daar redelijk tevreden over, maar je verliest inderdaad deels de controle over je infrastructuur. Als je dan moet kiezen voor een nieuwe omgeving of voor een update, moet je al bijna een beroep doen op je infrastructuurpartner. Zelf voel je de pijnpunten minder aan, je hebt er minder vat op. Outsourcing werkt dus wel, maar er zijn ook nadelen.”
Ook Roularta roept de hulp in van derden voor de ontwikkeling van zijn apps, “maar we zijn er ons van bewust dat we die dingen op termijn beter terug insourcen. Alle business processen die gepaard gaan met het beschikbaar maken van onze content voor smartphones en tablets, moeten immers geoptimaliseerd worden voor al die verschillende platformen. De kosten moeten zo minimaal mogelijk gehouden worden. In zulk een context doe je dat beter zelf.”
Valère Knaepen van Concentra knikt. “Wij proberen de zaken die we extern hosten, terug binnen te halen. Dat gebeurt in de mediasector trouwens steeds vaker. Specifieke competenties rond iPads en dergelijke, huren we in functie van onze behoeften. We nemen daar nog geen mensen voor aan, omdat onze positionering op dat vlak nog niet helemaal duidelijk is. Tegelijk zorgen we er voor dat ook enkele werknemers mee zijn op het gebied van app-ontwikkeling. Want tot op zekere hoogte moet je daar inderdaad zelf de kennis voor in huis hebben.”
“Sinds kort zijn we met Concentra ook gestart met een project rond nearshoring in Roemenië. We hebben daar nu een aantal ontwikkelaars zitten die apps voor ons bouwen. In eerste instantie zullen dat apps zijn die weinig geïntegreerd zijn, maar in een latere fase zouden we dat project willen uitbreiden naar core-toepassingen.”
Bij Sanoma is sourcing een ‘permanente opportuniteitsoefening’. “Voor ons beperkte it-departement is het vooral van belang om dicht bij de business te staan”, zegt Jan Heylen. “Het manuele werk -wanneer er geprogrammeerd moeten worden zeg maar- besteden we liefst uit. Het waarom, het hoe en het wat, dat zijn de dingen waar onze interne ploeg zich mee bezig houdt, in samenwerking met de business. Wat dat concreet betekent? Bijvoorbeeld dat we onze pc-helpdesk uitbesteed hebben, maar onze Mac-helpdesk niet. Want onze Mac-helpdesk is eerder een ondersteunende afdeling waarbij men voortdurend gaat kijken naar hoe werkprocessen verbeterd kunnen worden, terwijl door de pc-helpdesk een zuivere basisdienst geleverd wordt.”
Het verschil maken met technologie
Is technologie een belangrijke differentiator voor onze mediabedrijven? Ja en neen. Enkele jaren geleden was een state of the art drukkerij nog het hoogste goed, vandaag maak je daarmee niet langer het verschil. Of je nu samen of apart een drukkerij runt, daar gaat je eindklant niets van merken.
“In de broadcastwereld is dat net zo”, oppert Geert De Preter. “Uiteraard moeten we efficiënt werken, maar we zijn geen Colruyt die zo goedkoop mogelijk moet werken om de laagste prijs te kunnen aanbieden. Ons hoogste goed is het maken en verspreiden van topcontent. En daarvoor heb je wel toptechnologie nodig, maar niet in de drukkerij of in de klassieke broadcastomgeving, maar wel op het vlak van nieuwe media: internet, smartphones, tablets. Die nieuwe media maken misschien maar 20 procent uit van je totale volume, maar het is wel daar dat je het verschil kan maken. Hoe jonger de productcategorie, hoe belangrijker het innovatiegegeven, en hoe groter het belang van toptechnologie en topmedewerkers.”
“Het creatieve proces wordt meer en meer een verhaal dat technologie-gebaseerd is”, zegt ook Heylen. “Creatieve mensen moeten een zekere kennis en een zekere feeling hebben van nieuwe technologieën om hun ei te kunnen leggen. Vroeger was dat veel minder het geval. Het resultaat is dat de creatievelingen binnen de mediabedrijven, de contentleveranciers dus, een hele evolutie moeten doormaken. Dat is voor de ene al gemakkelijker dan voor de andere.”
Vandenameele: “Met een mailsysteem ga je elkaar niet meer beconcurreren, die dingen doe je vandaag gewoon in de cloud. Mediabedrijven maken het verschil met content, en met de manier waarop die content gepresenteerd wordt. Is dat een zuiver it-verhaal? Zeker niet. De creatieve mensen, maar ook sales en marketing, moeten leren omgaan met nieuwe technologieën. Ze moeten weten wat er op hen afkomt, ook naar inkomsten toe. Hoe kan je geld verdienen in die nieuwe realiteit? Want dankzij de doorgedreven customer profiling inherent aan digitale televisie, iPhones en iPads weet je precies wie wat aan het consumeren is. En dan kom je bij wijze van spreken terecht bij het semantische web.”
De druk van de sociale media
De VRT sukkelde aanvankelijk een beetje met sociale media. Heel wat van de mensen die vroeger naar de sites van de openbare omroep surften, verkasten de voorbije twee jaar naar Facebook en Twitter. “Onze visie is nu veel duidelijker”, lacht De Preter. “Je moet niet proberen om sociale media te kopiëren, want dat heeft geen zin. Tot voor kort speelden we met het idee om onze eigen platformen te lanceren, maar die piste is gelukkig verlaten. Als ze goed gebruikt worden, vormen sociale media ook helemaal geen bedreiging voor de eigen producten. Ze vormen er eerder een aanvulling op. Je kan mensen zelfs meer gaan binden via Facebook, of je kan een hype creëren rond een bepaalde uitzending.”
“Wij stimuleren onze mensen om actief te zijn op de sociale mediaplatformen”, klinkt het nog. “Daartoe hebben we zelfs een demoruimte ingericht waar we alle nieuwe plaformen en alle nieuwe apparaten beschikbaar stellen. Zo kan er naar hartenlust geëxperimenteerd worden. Van elk nieuw toestelletje proberen we een exemplaar in huis te halen. Als it-departement moet je klaar zijn voor die dingen. Ze tegenhouden, of een burcht bouwen rond it en tablets weren, heeft gewoon geen zin meer.”
Matthys: “Een gevolg is wel dat je intern al die nieuwe apparaten moet integreren. Heel wat mensen hebben intussen een iPad gekocht, en verwachten dat dat ding marcheert op de werkvloer, dat hun mails gesynchroniseerd worden. Dat is een extra druk die er nog bij komt, zowel wat helpdesk als wat infrastructuur betreft. We zijn een mediabedrijf, we kunnen dus moeilijk zeggen: hier is een Nokia 2700, en that’s it (lacht). Maar zelf zijn we eerder bezig met hoe we ons product best op die platformen krijgen.”
“Bij Rossel hebben we een wifi-omgeving gecreëerd, en die is gecentraliseerd bij it. Al onze werknemers met een smartphone kunnen daaraan linken. Dat is nieuw, en de mensen op de redacties vragen daar ook naar. Door de consumerization van it wil iedereen zijn eigen toestellen meebrengen naar het bedrijf. Als werkgever en als it-departement moet je er dan voor zorgen dat je een connectie kan aanbieden. Bij de kleinere creatieve spelers is die omwenteling volop aan de gang, maar in de ietwat grotere en loggere bedrijven zal je ongetwijfeld hetzelfde zien gebeuren.”
Frederik Tibau
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier