Balanceren tussen legacy hardware en next-gen software
“Netapp zoekt nieuw elan” kopten we een jaar geleden. De storagespecialist moest zich heruitvinden nu steeds meer bedrijven hun data in de cloud zetten. De stappen zijn ondertussen gezet, maar dat wil niet zeggen dat het zomaar hardware kan laten vallen.
34 procent van onze data zit in de cloud volgens een onderzoek dat NetApp samen met IDC uitvoerde bij een kleine duizend bedrijven, waarvan 300 in EMEA. Dat is een probleem voor een bedrijf dat hard- en software verkoopt die op zich los staat van wat u bij Azure, AWS of een lokale cloudspeler huurt.
NetApp besefte dat vorig jaar al en is bezig met daarop te reageren. Zo staat de beheersoftware vandaag los van de (ooit bijhorende) hardware. “Je kan ons besturingssysteem vandaag ook op Azure of AWS draaien zonder dat onze architectuur eronder moet zitten. Maar je kan ook voor converged infrastructure, hyper converged of as-a-Service kiezen”, licht Alexander Wallner, senior vicepresident en general manager voor Europa, Midden-Oosten en Afrika uit.
In de marge daarvan kondigde het bedrijf samen met Microsoft aan dat Net-App’s NFS (Network File System) voortaan beschikbaar is in Azure. “Hiermee zetten we de waarde van Ontap in de markt als een Azure service. Iedereen met een Azure account kan zo file systems maken,” aldus senior vicepresident Octavian Tanase.
Het probleem met NetApp is dat het niet in het meest sexy segment van de it-sector zit. Wallner beseft dat, maar nuanceert: “Cio’s zeggen vaak dat storage niet meer het belangrijkste in de wereld is, maar data is dat wel. Het wordt de waarde van hun bedrijf en het bepaalt hoe ze interageren met de wereld, want data is overal. Wat wij willen is: de autoriteit zijn in een hybride wereld en onze klanten ondersteunen in hun manier van werken met data.”
Wat het bedrijf lastig verkocht krijgt is dat het vorig jaar al de stap heeft gezet richting software, maar op NetApp Insight, hun eigen Europese hoogmis, wel blijft doorpraten over hardware. Dat geeft in eerste instantie het gevoel dat die stap maar schoorvoetend wordt gezet. Iets wat Sven Schoenaerts, verantwoordelijk voor NetApp in de Benelux, weerlegt: “Het is zeker de bedoeling dat we meer naar software gaan. Onze hele portfolio van systemen is vandaag verkrijgbaar als software. Maar alles gebeurt in functie van de noden van de klant. Dat kan via een NetApp-branded systeem, dat kan met whitelabel-infrastructuur en enkel onze software, maar ook in de public cloud met ons storage-systeem Ontap er bovenop.”
Maar in praktijk is dat geen perfect opgedeelde wereld. “Voor NetApp is het een spagaathouding. Hoe je het ook draait of keert, de meerderheid van de omzet komt nog steeds uit product sales, engineered systems en de servicecontracten daarop, de ‘zichtbare’ zaken zeg maar. Intussen leggen we wel zaadjes voor de toekomst door diezelfde functionaliteit aan te bieden op een andere manier voor wanneer ze naar een next-gen infrastructuur willen gaan, ” aldus Schoenaerts.
Stabiliteit boven revoluties
NetApp’s huidige aanbod? Alle data-opslag, hetzij in uw kantoren of ergens in de cloud, op één leest schoeien met Data Fabric. Zo moeten de diensten van het bedrijf relevant blijven, ook wanneer u, al dan niet volledig, naar de cloud trekt. NetApp’s realiteit: lang niet alle infrastructuur wordt vandaag al bij Amazon of Microsoft geparkeerd. En de Belgische klanten zijn daar geen uitzondering op.
“Je hebt altijd de confrontatie met legacy,” zegt Schoenaerts. “70 procent van wat we bij it-bedrijven zien draait op legacy. Het is een gradueel proces. Maar daar hoeven we ons niet voor te schamen want realistisch gezien wil geen enkele klant een revolutie ontketenen in zijn it-organisatie. Ze willen in de eerste plaats stabiliteit, waarbij ze innoveren op een verteerbare manier. Tegelijk niet onbelangrijk: ze hebben niet noodzakelijk het talent in huis om met nieuwe technologie naar de markt te gaan.”
Schoenaerts neemt Openstack als voorbeeld. “Dat is een open source alternatief voor wat je met AWS kan. Maar het vraagt wel enorme resources en heeft een zekere complexiteit. Klanten die dat willen doen, moeten eerst ook de profielen vinden die dat kunnen doen, bovenop hun bestaand infrastructuurbeheer. Dat betekent dat je er echt in moet investeren. Dus ik snap ook vanuit het perspectief van de cio dat je niet zomaar 5 FTE’s gaat aannemen om je infrastructuur van de toekomst te bouwen. Zeker in België ga je er zo niet veel vinden. Bovendien moet je dan ook de business case kunnen maken voor je bedrijf om dat te doen.”
Samengevat wil dat zeggen dat NetApp klaar is voor klanten die met hun infrastructuur naar een publieke of hybride cloud willen. Maar intussen komt een groot deel van de omzet nog steeds uit software (zie grafiek, nvdr.). Schoenaerts ziet de Belgische markt ook niet meteen omslaan: “Belgische it-organisaties zijn bijzonder efficiënt. Ze gaan niet als eerste aan de slag met nieuwe technologie en er wordt telkens gekeken naar de business value. Dat is de kat uit de boom kijken, maar het wijst ook op gezond verstand en maakt dat Belgische organisaties op een efficiënte manier hun it beheren. Daar willen we hen ook in ondersteunen.”
Veel heeft daarbij ook te maken met de structuur van de bedrijven. Zo zijn er vandaag al Belgische klanten die Net-App’s software in de publieke cloud inzetten. “Dat zijn bedrijven met een internationale aanwezigheid en teams die op verschillende locaties datasets en resources moeten gebruiken. Dan is het eenvoudig om je gebruikers zo te bedienen dat je niet langer enkel lokaal werkt, maar nog wel de controle kan houden over wat je in de cloud zet. Maar voor Belgische bedrijven met pakweg twee vestigingen in eigen land is, kan je je it-processen vaak beter lokaal houden.
Pieterjan Van Leemputten
“CIO’s zeggen vaak dat storage niet meer het belangrijkste in de wereld is, maar data is dat wel.” Senior vice president Octavian Tanase
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier