Rond het onderzoek en de ontwikkeling van innovatieve applicaties mogen zowel de overheid als de academische wereld hun rol bijsturen. Bedrijven vragen een flexibelere, meer resultaatgerichte aanpak. Dat blijkt uit een debat met vijf innovatieve ondernemingen op initiatief van het IBBT.
Tot 26 april kunnen de bedenkers van innovatieve en creatieve applicaties een dossier indienen bij het IBBT. De uitreiking van de INCA Award (Innovative & Creative Applications) volgt op 12 mei, tijdens iMinds, het jaarlijkse evenement van het IBBT. Aan de INCA Award is een prijzenpot van 20.000 euro verbonden. In het huidige economische klimaat staan de budgetten voor onderzoek en ontwikkeling onder druk. Met de award wil het IBBT creatief talent aansporen om verder te blijven innoveren. Volgens het IBBT zijn er heel wat innovatiemodellen denkbaar die niet afhangen van rigide procedures of grote budgetten, en die toch op korte termijn gebruiksklare en vernieuwende toepassingen in de markt kunnen zetten. De award moet die idee ondersteunen. Snoeien in de uitgaven om te overleven is één zaak, stelt het IBBT, maar we mogen onze toekomst niet op de helling zetten door niet langer vooruit te kijken naar de dag van morgen. Innovatie blijft daarom een must. Exclusief voor Data News bracht het IBBT een aantal innovatieve geesten samen (zie kader) voor een debat over het belang van onderzoek en innovatie. Wim de Waele modereerde.
Wim De Waele: Wat is jullie ervaring met onderzoek en ontwikkeling?
Frank Gielen: Ons softwareplatform komt voort uit onderzoek dat aan de universiteit Gent is gevoerd. Dat onderzoek beantwoordde in de eerste plaats de vragen op het vlak van functionaliteit. Maar de weg naar de markt is daarna nog erg lang. Een applicatie moet onder meer snel werken en doorgroeimogelijkheden bieden. Dat zijn aspecten die de academische wereld niet bekijkt.
Danny Goderis: Het verschil tussen onderzoek en ontwikkeling is er nog wel, maar de onderzoekscycli korten alsmaar verder in, zeker wanneer we het over applicatieonderzoek hebben. Innovatie zit niet langer in de toepassing alleen, maar ook in de manier waarop je ermee naar de markt stapt. Terwijl applicatieonderzoek vooral focust op technologie en creativiteit, moet een nieuwe venture ook bewijzen dat een toepassing wereldwijd schaalbaar is en dat ze winstgevend kan zijn. Er is dus een vervaging tussen technologie- en marktinnovatie.
Toon Coppens: Bij ons draagt iedere medewerker bij aan het onderzoek. We hebben er geen apart team voor. We zijn voortdurend bezig met de optimalisatie van een heleboel kleine dingen, en zetten zo telkens een stap vooruit. Dat is ook een manier om rond innovatie te werken.
Dries Buytaert: Door de aard van ons product werken we nog anders. De eigenlijke innovatie gebeurt in de opensourcegemeenschap. Daar ontstaan de nieuwe ideeën. Daarna kijken wij hoe we geld kunnen verdienen door iets te bouwen dat op het product steunt. In dat opzicht hebben wij eigenlijk geen invloed op de roadmap van het product.
Bruno Lowagie: Onze benadering verschilt. Strikt gezien bieden we niets nieuws aan, want met iText bouwen we verder op het bestaande pdf-formaat. Toch zien we dat we een bepaalde invloed hebben op de manier waarop Adobe het formaat verder ontwikkelt. Zo is er aan Acrobat 9 gis-functionaliteit (geografisch informatiesysteem) toegevoegd, onder meer op ons aansturen. De innovatie zit dus vooral in de nieuwe toepassingen die we vinden voor het bestaande formaat.
Meer flexibiliteit
Uit de voorbeelden blijkt dat veel innovatie zich op applicatieniveau bevindt. Moet de overheid zich met steun dan meer op dat niveau begeven?
Toon Coppens: Wellicht wel, maar dan bij voorkeur met een focus op procesondersteuning, meer dan op de eigenlijke applicaties voor eindgebruikers. Het zijn die ondersteunende applicaties waar start-ups vandaag problemen mee hebben. Ze hebben niet de middelen om die zelf te ontwikkelen. Dat zou ook helemaal niet nodig moeten zijn. Een start-up moet zich op zijn eigen applicatie kunnen concentreren. Bij de start van Netlog waren er door onze snelle groei problemen met capaciteit en schaalbaarheid. Daar is heel veel tijd en energie naartoe gegaan, die we op dat moment niet aan onze eigen applicatie konden besteden.
Danny Goderis: De komende jaren zal ict de businessmodellen van verschillende sectoren grondig veranderen, onder andere in de gezondheidszorg en de logistiek. Daar schuilt ook een uitdaging in voor een instituut als het IBBT, om onder meer mee de brug te maken tussen de verschillende faculteiten van de universiteit, en bijvoorbeeld ict en gezondheidszorg dichter bij elkaar te brengen. Dat multidisciplinaire karakter kan voor een belangrijke toegevoegde waarde zorgen die de bedrijfswereld – via het IBBT – uiteindelijk ook ten goede komt.
Frank Gielen: Feit is dat de drempel om als bedrijf in een project van het IBBT mee te stappen, soms nog vrij hoog is. Er bestaat vaak vrees voor extra overhead, die voor een kleine onderneming niet altijd te dragen is. Bovendien leg je je in een project doorgaans vast voor minstens twee jaar. Dat is weinig flexibel, zeker als je ziet hoe snel het landschap verandert waarin wij actief zijn.
Een probleem in de samenwerking tussen bedrijven en de academische wereld is het ontbreken van een model voor intellectuele eigendom. Hoe zien jullie dat?
Danny Goderis: De maatschappelijke rol van een universiteit is niet alleen talent vormen, maar ook technologische waarde creëren voor de regio. Niet alleen papers en patenten produceren, maar er ook voor zorgen dat het onderzoekswerk resulteert in nieuwe tewerkstelling en nieuwe bedrijven.
Toon Coppens: Dat leidt tot absurde situaties. Ik wilde graag doctoreren, maar tegelijk ook Netlog verder uitbouwen. Dat kon blijkbaar niet. Nochtans had de universiteit ons in onze eerste groeifase zeker met van alles kunnen ondersteunen. Het ontbreekt op dat vlak aan een goed model. Want als start-up heb je zeker niet de tijd om aan zo’n samenwerking ook nog eens een debat over bijvoorbeeld revenue split te laten voorafgaan.
Wat zou er mogen gebeuren om een samenwerking met de academische wereld te verbeteren?
Frank Gielen: Vandaag meten universiteiten vooral het volume papers en patenten dat ze afleveren. Mocht de evaluatie van een universiteit afhangen van het aantal concrete producten dat uit haar onderzoek voortkomt, dan zou dat meteen een heel ander beeld geven.
Infrastructuur en design
IMEC heeft in eigen huis een ontwikkelingslaag gebouwd die toelaat daarop de volgende generatie micro-elektronica te creëren. Zou een gelijkaardig model voor de ontwikkeling van applicaties ook zinvol zijn?
Toon Coppens: De grondstof voor webapplicaties is hosting. De verbetering van de infrastructuur zou een bijdrage kunnen leveren. Bij de start van Netlog hebben we op dat vlak de nodige groeipijnen gekend. Het had ons wellicht veel geholpen als we toen op een onderzoeksinstituut hadden kunnen rekenen.
De Vlaamse regering biedt een kader aan voor grootschalige testen in een living lab. Misschien is dat zo’n infrastructuur?
Danny Goderis: Zo’n testbed zou nuttig kunnen zijn. Je moet een product sowieso testen voor je ermee naar de markt trekt.
Toon Coppens: Daar ga ik niet mee akkoord. Voor je in iets investeert, wacht je best af tot het ook effectief op de markt is. YouTube is maar een succes geworden toen het netwerk er klaar voor was. Vijf jaar geleden was het absoluut niet nuttig om al een dienst à la YouTube te ontwikkelen.
Dries Buytaert: Het is wellicht slimmer om incrementeel te werken, en zo vooruitgang te boeken. Zelf testen we uiteraard ook de usability van ons product, maar dat valt natuurlijk niet onder noemer van wetenschappelijk onderzoek. Dan is design bij innovatie veel belangrijker. Google is er een uitstekend voorbeeld van. Het design lag daar aan de basis van het geheel: één tekstveld en één knop. Dat legde daarna uiteraard een grote druk op de ontwikkelaars van de applicaties die achter dat design zitten, maar toch: design is heel belangrijk.
Wim De Waele: Hoe kan de overheid innovatie mee ondersteunen?
Frank Gielen: De politiek zegt voortdurend dat ze ondernemers wil steunen en aanzetten tot innovatie. Alleen blijkt er een groot verschil tussen de politiek en de realiteit. Er zou over het algemeen meer voeling moeten zijn met business en ondernemerschap. We moeten onderzoekers ook bewust maken van de economische waarde van hun onderzoek.
Bruno Lowagie: Onderzoekers van academische instellingen zouden de kans moeten krijgen om ook eens een tijdlang in een bedrijf te werken. Daar zou iedereen alleen maar beter van worden.
Dries Van Damme
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier