Bedrijven laten eigen datacenter niet los

JORIS VERDICKT

Heeft een onderneming het over haar datacenter, dan blijven in de eerste plaats kosten en bedrijfszekerheid aan de orde. Termen als ‘software-defined’ en ‘hyperconverged’ doen hooguit een vaag belletje rinkelen. En ook voor de stap naar de cloud houden heel wat drempels hardnekkig stand.

Hoe ziet de datacenterstrategie van de Belgische bedrijven eruit ? Om daar een zicht op te krijgen, ging Data News – in samenwerking met Dell EMC en Schneider Electric – via een online enquête op zoek naar de praktijk. Alles samen vulden 435 ict’ers de vragenlijst in, afkomstig uit diverse sectoren, en uit zowel kleine, middelgrote als grote ondernemingen. De respondenten zijn voornamelijk ict-managers, ceo’s en cio’s. De belangrijkste bevindingen uit de enquête legden we voor aan een panel ervaringsdeskundigen.

Kijken we naar de uitrusting van de datacenters, dan valt op dat servers en storage in zowat tweederde van de gevallen minder dan vijf jaar oud zijn. Stroomdistributie, noodstroom en koeling draaien vaak al een stuk langer mee. “Logisch”, klinkt het bij Pascal D’Eer, cto bij de Federale Politie. “Distributie en koeling evolueren minder snel dan servers en storage.” Bovendien veranderen de energiebehoeften van servers en storage snel. “We gaan weg van het mainframe en de grote systemen, ten voordele van x86”, zegt Kalman Tiboldi, chief business innovation officer bij TVH. Daardoor verandert ook de nood aan stroom en koeling.

Een belangrijke opmerking daarbij is dat de huidige generatie apparatuur bestand is tegen een hogere omgevingstemperatuur. Een gemiddelde van 27°C is in een modern datacenter geen uitzondering, terwijl de temperatuur vroeger doorgaans een flink stuk lager lag. “Heel wat apparatuur is intussen bestand tegen een temperatuur van 40°C”, zegt Erwin Vanluchene, solutions & presales manager bij Dell EMC. “In het datacenter komt het er vooral op aan een temperatuur te voorzien die voor alle componenten oké is.” Een andere oplossing bestaat erin modulair te werken. Het nieuwe datacenter van de Federale Politie – waarvoor nu het aanbestedingsproces loopt – mikt op die aanpak, met per compartiment de ideale omstandigheden voor de apparatuur in kwestie. “We werken telkens met concrete business cases”, zegt Koen Crabbe, directeur ict-infrastructuur bij de Christelijke Mutualiteit. “De introductie van warme en koude gangen in het datacenter was zo’n project, waarbij we extra aandacht hadden voor de specifieke locatie van de apparatuur in het datacenter.” Waar in een oudere omgeving de koeling overal in het hele datacenter dezelfde temperatuur nastreeft, zorgt het systeem van warme en koude gangen – met een onderling verschil van zowat 5°C – voor meer energie-efficiëntie.

ON-PREMISE DOMINEERT

De studie van Data News, Dell EMC en Schneider Electric toont aan dat het on-premise datacenter vandaag nog altijd grotendeels de dienst uitmaakt. Bijna acht op tien (77 %) van de respondenten beheren eigen infrastructuur, al dan niet in combinatie met cloud. Een kleine zeven op tien bedrijven omschrijven het on-premise datacenter daarbij als het meest dominante element van hun ict-infrastructuur. “Ook bij ons gaat het in de meeste gevallen om on-premise”, zegt Koen Crabbe. “Dat heeft voor een stuk met legacy te maken, maar ook met de wettelijke context voor het beheer van medische gegevens.” De keuze voor de cloud is echter niet zomaar een infrastructuurvraagstuk. “We hebben bewust voor een hybride aanpak gekozen”, stelt Kalman Tiboldi. “Niet omwille van het beheer of de kosten, maar om als bedrijf over meer wendbaarheid te beschikken.” Bij de Federale Politie is het de gehanteerde dataclassificatie die in grote mate de keuze bepaalt. Pascal D’Eer : “We werken met confidentiële data. Die kunnen we niet zomaar in de cloud parkeren en al helemaal niet in het buitenland.” Voor sommige toepassingen werkt de Federale Politie wel met G-Cloud, de PaaS-oplossing van Smals.

Security (46,8 %) blijkt ook bij de bevraagde bedrijven de belangrijkste drempel om naar de cloud over te stappen, naast onder meer privacy (27,4 %) en wetgeving (14,5 %). Die cijfers verbazen niet. “Al kan je er ook vraagtekens bij plaatsen”, vindt Koen Crabbe. “Kan een klein, lokaal bedrijf zijn eigen datacenter beter beveiligen dan pakweg Microsoft of Google ?” Bovendien zal straks de praktijk voor een groot stuk de keuze tussen on-premise en cloud bepalen. “Ik denk aan het Internet of Things en wat er op ons afkomt in het kader van connected equipment“, zegt Kalman Tiboldi. “Dat kan eigenlijk alleen maar via de cloud.” In de wereld van IoT is er nood aan snelheid en bandbreedte. Data van geconnecteerde toestellen over en weer sturen naar een lokaal datacenter is dan niet de beste optie. Zo komen we vanzelf terecht bij de belangrijkste argumenten die in het voordeel van de cloud pleiten : flexibiliteit en beheersbaarheid. Kalman Tiboldi : “In de cloud kan je makkelijk piekmomenten opvangen. In een traditioneel datacenter is de correcte sizing altijd moeilijk.” Toch lijkt niet iedereen gerust in de manier waarop dat gebeurt. De respondenten wijzen in dat verband op een gebrek aan een transparante kostenstructuur (23,5 %) en bezorgdheid rond betrouwbaarheid en prestaties (23 %).

TOENEMENDE COMPLEXITEIT

Slechts een kleine minderheid (5,4 %) ziet helemaal geen minpunten in de migratie naar de cloud. Toch moeten we bij die bevindingen een kanttekening plaatsen. Niet alle types bedrijven schatten de drempels op dezelfde manier in. Terwijl een grote onderneming in de eerste plaats aan security denkt, ligt een kmo eerder wakker van de stabiliteit die de oplossing in de cloud zal bieden. Nog een graadmeter is de vrees voor toenemende flexibiliteit in een hybride omgeving. De kmo ziet er niet meteen graten in (2,9 %), de grote onderneming duidelijk wel (19,5 %). Pascal D’Eer : “De bezorgdheid is terecht. Met het eigen team kan je die stijgende complexiteit niet altijd aan. Dan moet je externe specialisten inhuren of een oplossing zoeken waarbij je de kosten deelt met een andere partij.”

Bedrijven die de stap richting cloud hebben gezet, blijken in meer dan de helft van de gevallen met meer dan één partner samen te werken. Prijs (48,9 %) blijkt daarbij het doorslaggevende argument, naast eerdere ervaring (28,6 %), referenties (28 %) en flexibiliteit (24,2 %). “We gaan op zoek naar de oplossing die de beste service aanbiedt”, zegt Kalman Tiboldi. “We richten ons daarbij puur op wat we nodig hebben : niet meer, niet minder.” In de praktijk blijft het echter een uitdaging om de vragen van de business correct te kanaliseren. Pascal D’Eer : “Hoe goed je ook op de behoeften van de business tracht te anticiperen, toch komt ict in de praktijk heel vaak te laat.” Eigenlijk is ict dus nooit wendbaar genoeg. En wanneer ict niet snel genoeg reageert, zoekt de business op eigen houtje een oplossing, bijvoorbeeld via tools als Dropbox en Google Drive.

WAAR NAARTOE MET DATA ?

In 2018 hertekenen de General Data Protection Regulation (GDPR) en de Europese directieve over Network & Information Security (NIS) het wettelijke raamwerk voor databeveiliging en databeheer. In dat verband krijgt de locatie van de data meer gewicht. Toch lijkt dat voor de respondenten vandaag niet meteen een grote bezorgdheid. “Wellicht kennen de bedrijven de consequenties van de GDPR nog te weinig”, zegt Alain Van den Heuvel, sales director Large Institutions & Global Accounts bij Dell EMC. “Veel ondernemingen zijn niet vertrouwd met wat ze in de cloud kunnen en mogen doen met hun data.” Bijna 7 % van de respondenten weet niet precies in welk land de cloudpartners hun bedrijfsdata bewaren. Bij 40 % is dat enkel in België, bij 36 % in België en het buitenland, bij 9 % volledig in het buitenland.

“Wij hebben binnen ons hybride model ook data in het buitenland staan”, zegt Kalman Tiboldi. “Het is maar de vraag in welke mate de GDPR straks naar de letter wordt toegepast.” In ieder geval voorziet de wet in uitzonderingen. “Het recht om vergeten te worden ligt bij bepaalde politie-informatie nogal moeilijk”, lacht Pascal D’Eer. “Maar het neemt niet weg dat de GDPR ook ons voor een uitdaging stelt in verband met het beheer van data en de systemen waarmee dat gebeurt.” Bij GDPR – daarover bestaat consensus – gaat het echter in de eerste plaats over de afweging van risico’s en bijhorende boetes, eerder dan om een ict-project. “Ik heb er eerlijk gezegd een beetje een jaar 2000-gevoel bij”, zegt Koen Crabbe. Vooral veel gedoe vooraf dus, dat later enigszins overdreven bleek.

MEER INZICHT VOOR BETER BEHEER

Dan gaat er vandaag alsnog meer aandacht naar concrete projecten, zoals de verbetering van de energie-efficiëntie van het datacenter. Ongeveer één op zes bedrijven (16,5 %) heeft een programma lopen voor energiemanagement. Drie op tien van de respondenten geeft aan dat het bestaande plan ruimte voor verbetering bevat. Eén derde (34 %) doet niets. “Nochtans is het groene aspect van een project vandaag vaak doorslaggevend”, zegt Cedric Claeys, sales manager bij Schneider Electric. “Klanten zijn zelfs bereid een premiumprijs te betalen voor een oplossing met een kleinere ecologische voetafdruk.” Bedrijven die nog niet op energiemanagement inzetten, roepen daar allerhande redenen voor in. Ze zien weinig opportuniteit omdat ze weinig energie verbruiken (37,6 %) of ze stellen vlakaf dat het beheer van de energiekosten geen prioriteit krijgt (33,1 %). Opvallend : bij zes op tien bedrijven is ict niet eens betrokken bij de beslissingen rond energieverbruik.

Het mag dan ook niet verbazen dat het gebruik van software voor datacenter infrastructure management (dcim) bij de Belgische bedrijven nog grotendeels in de kinderschoenen staat. Amper 17,6 % heeft dcim-software in huis. De helft antwoordt negatief op de vraag naar de aanwezigheid van de software, één op vier respondenten heeft niet eens een idee wat de term inhoudt. Conclusie : dcim-software heeft nog een lange weg voor zich. “Nochtans liggen de voordelen voor de hand”, zegt Joris Verdickt, IT Business VP Belux bij Schneider Electric. “Dcim-software fungeert als het platform waarop de monitoring van de systemen samenkomt. Wie die informatie slim gebruikt, kan er business cases mee onderbouwen, kosten voorspellen en oplossingen uitwerken die beter aansluiten bij de behoeften van de business.” Dat het extra inzicht het bedrijf vooruit zou kunnen helpen, geven de respondenten wel toe. Bijna 65 % vindt zijn onderneming heel tot behoorlijk energie-efficiënt. Tegelijk stelt een kleine 70 % dat een energie-audit wellicht toch nog extra voordelen zou opleveren. Voor de aanbieders van dcim-software ligt er dus nog een grote markt open.

BEWAREN EN VERNIETIGEN

Gevraagd naar de verwachte verdere evolutie van het datacenter duiken in de enquête onvermijdelijk de woorden software-defined en hyperconverged op. De helft van de respondenten geeft echter aan de termen niet te kennen. “Het software-defined concept zal stap voor stap in alle lagen van het datacenter doordringen”, zegt Koen Crabbe, “onder meer om het netwerk dynamisch te maken in functie van specifieke workloads.” Bedrijven blijven in het datacenter echter ook nieuwe, eerder traditionele investeringen uitvoeren. “Centraal groeit het datacenter”, aldus Pascal D’Eer, “decentraal bouwen we het een stuk af.” Ook TVH investeert, maar situeert de ware uitbreiding in de cloud. “We hebben een contract voor unlimited storage“, zegt Kalman Tiboldi. “Vroeger was zoiets ondenkbaar. Tegelijk moeten we echter beseffen dat onbegrensde mogelijkheden eigenlijk niet bestaan. Dat wordt één van de uitdagingen van de toekomst : niet zomaar alle data bewaren, maar ook gericht data zonder waarde vernietigen.”

Dries Van Damme

Security blijft de belangrijkste drempel om naar de cloud over te stappen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content