Een product beetje bij beetje, laagje na laagje in één keer produceren? Dat biedt ‘additive manufacturing’ (AM), beter bekend als’3D-printing’. Met niet weinig gevolgen voor het business model van uw bedrijf, aldus Benjamin Denayer van Sirris.
In de voorbije jaren hebben de technologieën voor 3D-printing op alle gebieden met reuzensprongen vooruitgang geboekt. Voor prototypes of productie-exemplaren, uitgevoerd in plastiek, metalen, keramische en nog heel wat meer soorten materialen, voor gebruik in een veelheid aan industrieën…. Vandaag vormt ‘additive manufacturing’ gewoon één van de productiemethoden waaruit bedrijven, groot en klein, kunnen kiezen.
Mogelijkheden en uitdagingen
3D-printing wordt algemeen gezien als een mogelijke ‘disruptive’ ontwikkeling – een verandering die bestaande economische structuren en relaties grondig op hun kop kunnen zetten.
De voordelen zijn dan ook legio volgens Benjamin Denayer, bij Sirris verantwoordelijk voor business development & innovation wat ‘additive manufacturing’ betreft. Bedrijven kunnen via 3D-printing immers de dure productie en vervolgens dure opslag van trage (‘long tail’) of ‘einde cyclus’ producten voorkomen, door deze enkel te ‘printen’ wanneer nodig. Voorts biedt AM natuurlijk voordelen inzake transportkosten, want het vervoer van grondstoffen is goedkoper (want onder meer minder volumineus) dan afgewerkte producten. Bovendien kan er dicht bij de klant worden ‘geprint’, wat bijkomende kostenbesparingen inzake transport oplevert. Bedrijven kunnen daarbij kiezen voor het zelf in huis halen van een dergelijke productiecapaciteit, of eventueel beslissen hiervoor een beroep te doen op dienstenleveranciers voor AM-productie. Denayer ziet zeker al op kortere termijn goede kansen voor 3D-printing wat de productie van goederen in middelgrote aantallen betreft, onder meer met een stevige scheut ‘mass customisation’.
Natuurlijk zijn er ook uitdagingen, want het heeft geen zin om bestaande producten gewoonweg met behulp van AM te gaan produceren. Benjamin Denayer ziet daarbij enkele barrières die hij moet helpen wegwerken. “Ontwikkelaars moeten leren ‘ontwerpen voor 3D-printing’,” met een inzicht hoe een ‘alles in één stuk’-productie kan helpen om producten functioneel te verbeteren en goedkoper in productie (door minder grondstoffen, lagere transportkosten e.d.) te maken. Voorts kan men heel wat productieproblemen vermijden, zoals assemblagefouten, wat resulteert in een hogere kwaliteit. Maar het vereist wel een soort omgekeerd denken ten opzichte van andere productiewijzen, zoals het al lang meer ingeburgerde cnc-gestuurd freeswerk.
Nieuwe business ecologie
Wellicht de grootste zakelijke uitdaging is de noodzaak dat bedrijven hun hele bedrijfsecologie moeten herzien. In plaats van een duidelijke, vaak lineaire ‘supply chain’, zullen de schakels in zo’n ‘ketting’ meer ad hoc met elkaar zaken doen. “Als bedrijf moet je dan veeleer een netwerk van productie opzetten,” zeg maar een productie-omgeving die veel meer ‘on demand’ werkt, dan denkt in termen van grote aantallen, met lange leveringstermijnen (en dus eens te meer een paradigmaverschuiving inzake productie).
Ook hier moeten nog aspecten duidelijker worden doordacht, zoals wie is eigenaar van het productiebestand (en hoe misbruik ervan voor de aanmaak van bijkomende producten voorkomen)? En wie heeft bijvoorbeeld de eindverantwoordelijkheid voor het aanbieden van garantie-voordelen? Is een fout in een product immers het gevolg van vergissingen in het bestand, of minderwaardige grondstoffen, of een verkeerd uitgevoerd productieproces, etc…
België in koppositie
Interessant is overigens dat België duidelijk bij de koplopers in 3D-printing hoort, toch wat betreft expert-dienstenleveranciers (dankzij bedrijven als Materialise, Layerwise en Melotte) en het expertisecentrum Sirris. Daarnaast is er ook een rist opkomende kleinere dienstenbedrijfjes. “België is vandaag goed voor circa 8 procent van de wereldwijde ‘additive manufacturing’ economie”, klinkt het, wat circa vier maal meer is dan het gemiddelde gewicht van België in wereldwijde economische activiteiten.
Wel blijven de Belgische bedrijven zelf wat achterop hinken om 3D-printing in hun ontwikkelings- en productiepraktijk te introduceren. Meer ‘design voor AM’-inzicht bijbrengen aan ontwikkelaars in bedrijven, is een eerste stap, onderstreept Denayer, met “een aanpassing van de mindset.”
Dat laatste veronderstelt ook de mogelijkheid en bereidheid om snel even dingen te proberen, ook voor kmo’s, “met de mogelijkheid die testen bij ons te doen.” Vandaag doen hiervoor al grote bedrijven tot eenpersoonsbedrijfjes een beroep op Sirris. Zelf ziet Denayer nog grote kansen voor meer toepassingen in sectoren als de machinebouw, terwijl in België ook nog een programma loopt voor de ontwikkeling en het aanwenden van nieuwe grondstoffen. “3D-printing kende in de voorbije 10 jaar elk jaar een ‘double digit’ groei,” en daar zal niet op korte termijn de klad in komen.
Guy Kindermans
België is vandaag goed voor zo’n 8 procent van de wereldwijde economie rond ‘additive manufacturing’.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier