Begin september is Arnoud De Meyer terug vertrokken naar Singapore, waar hij de Aziatische antenne van Insead had opgericht, om er voorzitter van de Singapore Management University te worden. Hij studeerde af aan het MIT en kon ongetwijfeld een schitterende carrière opbouwen in een informaticabedrijf, maar door zijn dorst naar kennis en zijn zin voor vrijheid bleef hij trouw aan de academische wereld.
“Waarom zo hardnekkig vasthouden aan de academische wereld?” Dat is de vraag die telkens weer spontaan opkomt bij de carrière van Arnoud De Meyer. Of het nu is bij Insead of recenter nog bij de Judge Business School van Cambridge, deze Vlaming uit Oudenaarde heeft immers al de top bereikt op het vlak van businessonderwijs. Werd het geen tijd om over te stappen van theorie naar praktijk en bij een grote onderneming te gaan werken? Aan vraag was er alvast geen gebrek. “Ik ben erg nieuwsgierig en wil voortdurend leren. Het grote voordeel van de academische wereld, ook al neemt het beheer van de school veel tijd in beslag, is dat er altijd wel wat tijd is om te leren en contact te onderhouden met vernieuwende collega’s en onderzoeksteams. Natuurlijk kun je als bedrijfsleider ook leren, maar dat ligt toch minder voor de hand. Hier kan ik tegen mijn collega’s zeggen: ‘deze namiddag ga ik me vrijmaken om te lezen’, iets wat minder denkbaar is in een onderneming. In feite heb ik in de academische wereld een evenwicht kunnen vinden tussen doen en denken, wat echt een groot geluk is.”
Van Cambridge naar Cambridge
Arnoud De Meyer heeft altijd een voorliefde gehad voor technologie. Een passie die deze ingenieur elektrotechnicus ertoe aanzette om al snel zijn beginnende carrière in de industrie te onderbreken: “Ik heb voor Esso Chemicals (nu Exxon, nvdr) gewerkt vlak na mijn studies. Ik zag me al een mooie carrière maken in technologiebeheer. Maar daarvoor vond ik het nodig om een phd (doctoraat) te behalen, liefst niet in de petrochemie, maar in het beheer van engineering. Ik kreeg dan de kans om Professor Vlerick te ontmoeten (oprichter van de businessschool met dezelfde naam, nvdr), die me hielp een beurs te bemachtigen om mijn doctoraat van drie jaar te doen in de Verenigde Staten, aan het MIT van Cambridge, Massachussetts.” Zoals heel wat andere Belgen die nadien een mooie academische carrière uitbouwen, kreeg hij deze beurs in het kader van het interuniversitaire college voor managementwetenschappen (ICM), een programma dat de Belgische regering in de jaren 60 invoerde om onze studenten management te laten studeren aan de beste Amerikaanse scholen. In de hoop dat onze eigen universiteiten er op hun beurt ook voordeel uit kunnen halen. Maar de meeste interessante academische functies zijn al bezet bij ons, en Arnoud De Meyer is niet de enige die liever naar het buitenland vertrok. “Toen ik in 1983 terugkwam, was ik van plan om terug naar de bedrijfswereld te gaan om me toe te leggen op technologische consulting in een of ander groot consultingbureau. Mijn Amerikaanse promotor praatte dat uit mijn hoofd en zei dat ik nog minstens twee jaar in de academische wereld moest blijven om het resultaat van mijn onderzoek te publiceren. Maar ik wilde niet terug naar een theoretische school, ik wilde dicht bij de industrie staan. Dat opende voor mij de deuren naar Insead…” Wat bedoeld was als een verlenging van twee jaar, is uiteindelijk een lange episode van 23 jaar geworden.
De Insead teleurstelling
In Fontainebleau komt Arnoud De Meyer in aanraking met zowat alle functies van een grote administratieschool, die toen volop aan zijn opgang bezig was. De grote trots van deze man vol passie voor het Oosten – hij hield eind jaren 90 een sabbatjaar in Japan – is dat hij Insead uit zijn Europese of zelfs Franse cocon heeft gehaald door in 1998 een bijkomende campus in Singapore op te richten. “De idee van een netwerkuniversiteit is momenteel erg in, maar in die tijd waren we echte avant-gardisten.”
Toen hij in 2003 om familiale redenen terugkeerde uit Azië, werd Arnoud De Meyer vicedecaan van Insead van 2003 tot 2006. Alleen zag hij de nummer één plaats uiteindelijk aan zijn neus voorbijgaan. Hij verborg niet dat hij zwaar ontgoocheld was toen de instelling in 2006 de voorkeur gaf aan een externe kandidaat (de Amerikaan Franck Brown), maar er was geen sprake van enige rancune omdat hij begreep dat de school liever iemand nieuw had. “Ik dacht dat ik wel een sabbatjaar verdiend had en zei dat dit het eind van een cyclus was.” Maar toen nam de Judge Business School van Cambridge contact met me op. Hij zou er vier “zeer gelukkige” jaren doorbrengen en is vooral blij dat hij de schoolcodes van een van de meest prestigieuze universiteiten ter wereld van binnenuit kon leren kennen. Maar wat hem het meest beviel in deze Britse periode, is dat Cambridge traditie en spitstechnologie hand in hand kan laten gaan: “Wat me vooral aantrok was dat alles rond Cambridge bruiste van de hightech. 250 universitaire spin-offs en meer dan 750 tweedelijnsondernemingen zijn er goed voor ongeveer 40.000 technologiejobs.”
IT in de ‘business school’
Als hij ermee instemt om Parijs, een stad waar hij erg aan gehecht is en waar hij steeds een appartement heeft, te ruilen voor Cambridge en momenteel Cambridge te ruilen voor Singapore, dan komt dat omdat hij de uitdaging aangaat om een nog jonge school te laten groeien (zowel de Judge Business School van Cambridge als de Singapore Management Universiteit zijn amper tien jaar oud) en er een ‘school for business’ van te maken in plaats van een ‘business school’: “De Judge Business School heeft begrepen dat als je je ten dienste wilt stellen van ondernemingen die te kampen hebben met steeds complexere problemen op het vlak van milieu, maatschappij of politiek, een goede integratie in de universiteit van groot belang is. Daarnaast moet je kennis van uiteenlopende vakgebieden zoals recht, informatica, geneeskunde of wiskunde dichter bij elkaar brengen. Weet u, heel wat vragen waarmee Google bijvoorbeeld te maken krijgt, zijn eerder juridisch – hoe kun je vermijden dat het recht op de persoonlijke levenssfeer geschonden wordt – dan technologisch van aard …” Dit is precies wat hem motiveert om voor vijf jaar voorzitter te worden van de Singapore Management Universiteit: “Het is een kleine universiteit (7.000 studenten, nvdr) die op een originele manier management in een brede zin aanleert en daar recht, informatietechnologie, zuivere economie en sociale wetenschappen bij betrekt.”
Arnoud De Meyer blijft zijn technologische rode draad volgen omdat hij aan de slag gaat aan een universiteit met de School of Information Systems als een van de belangrijkste faculteiten. Deze school is gericht op de zakenwereld en vertrekt van het principe dat als je het it-aanbod wil afstemmen op de behoeften van de bedrijfswereld, je op zijn minst de informatietechnologie de plaats moet geven die ze verdient in het businessonderwijs.
Arnoud De Meyer is de eerste Europeaan die voorzitter van een Aziatische universiteit wordt. Met zijn 56 jaar steekt deze “wereldburger” niet onder stoelen of banken dat hij zich maar al te graag opnieuw in deze Aziatische waanzin met een formidabel vernieuwingspotentieel stort. Het ligt niet in zijn aard om plannen op lange termijn te maken, maar hij sluit zeker niet uit dat hij na het verstrijken van zijn mandaat van 5 jaar zijn carrière in België zal beëindigen. Je kan ervan op aan dat het dan in een sterk technologisch getinte functie zal zijn.
Olivier Fabes
“Wat me vooral aantrok was dat alles rond Cambridge bruiste van de hightech. 250 universitaire spin-offs en meer dan 750 tweedelijnsondernemingen zijn er goed voor ongeveer 40.000 technologiejobs.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier