Ze deed alsof ze het niet merkte. En dat deed ze goed. Want ze moest het zo vaak doen. Haar hele carrière lang. Hij deed alsof het gewoon was. Hij deed moeite. Maar in al zijn moeite om gewoon te doen, lukte het hem niet om gewoon te zijn. Hij was er nochtans van overtuigd dat het eigenlijk de normaalste zaak moest zijn: zij, topdirecteur informatica. Waarom niet? Tweeduizend informatici telde haar afdeling.

Waarom is dat dan zo bijzonder? Toen hij met haar een afspraak had gemaakt, betrapte hij zichzelf erop dat hij tegen zijn collega had gezegd “‘t is een vrouw”. Zijn uitspraak illustreerde veel meer het unieke karakter van een dame in deze functie dan wel zijn mening hieromtrent. Hij was een moderne man die vond dat iedereen die de juiste kwalificaties had, voor de job in aanmerking moest kunnen komen. Meer nog, hij was zelfs even mee gestroomd op die beweging die zegt dat vrouwen zelfs beter geschikt zijn voor leidinggevende functies. Nu hield hij het echter op het belang van kwaliteiten en veralgemeende hij liever niet meer, laat staan dat hij zich door Mars of Venus zou laten leiden.

Hij had zich niet speciaal voorbereid op het gesprek, behalve dan dat hij ervoor zorgde dat hij alles gelezen had als je haar naam, haar bedrijf of haar sector googelde. Het was immers de tijd van een topdirecteur die je in beslag nam. Dan kon je maar beter zorgen dat je vragen intelligent, doordenkend en ontdekkend waren. Terwijl hij zich inspande om intelligent te zijn, stelde hij vast dat er vragen over kind en gezin in hem opkwamen. Vragen die hij voor zichzelf meteen censureerde. Maar het was alsof ze zijn gedachten las, toen ze plots over haar dochter begon die net met pianolessen gestart was. Heel voorzichtig polste hij naar haar visie op de fameuze werk/privé-balans. Hij wou niet dat ze dacht dat hij die vraag stelde omdat zij een vrouw was en dus meer privé te organiseren had dan haar mannelijke evenknie. Maar opnieuw was ze hem een stapje voor toen ze over haar agenda begon en het verkeer, dat in de buurt van de muziekschool zeer chaotisch was. Het jonge pianotalent had meerdere keren met verkleumde vingers en koude voeten staan wachten. De weg naar de top kan hard zijn.

Naast haar drukke directietaak, was ze ook nog eens voorzitter van een club die de belangen van de vrouwen in haar sector behartigde, vooral dan de gelijke kansen op doorstroming, promotie en jobinhoud. Hij zag dat ze er gemengde gevoelens bij had. Enerzijds vond ze dat het nodig was om dergelijke belangen te verdedigen, maar anderzijds bevestigde ze hiermee wel dat een vrouw aan de top toch een uitzonderlijk gegeven is. En ze wou zich al helemaal niet associëren met die radicale vleugel van haar vereniging die veel te strijdbaar een stem gaf aan hun gediscrimineerde positie. Behalve het feit dat men vaak verwonderd opkeek als ze in een vergadering binnen kwam, of men haar verwarde met haar secretaresse, had ze eigenlijk geen vrouwonvriendelijke hinder ondervonden om haar professionele weg af te leggen.

Ze leek hem een harde tante, als hij haar zo hoorde, maar toch schemerde de moeder in haar retoriek door. Vreemd dat hij nooit een vader hoorde als hij met een directeur praatte. Maar misschien zocht hij ook niet ‘de vader’ achter elke manager. En zo kwam het dat zijn artikel dan toch over de vrouw achter de directeur zou gaan. Niet omdat hij haar uitzonderlijke positie in de verf wou zetten, maar wel omdat hij, als gevolg van deze confrontatie, had beseft dat hij in alle andere interviews maar zelden naar de mens achter de feiten zocht. En zo had ze dan toch iets bewerkstelligd wat geen andere man haar kon voordoen: ze had hem doen beseffen dat een directeur eerst en vooral een mens is, ook al is het geen vrouw. Het cliché, dat door vrouwen bedrijven menselijker worden, werd dan weer bevestigd. Was het dan toch bijzonder?

is adviseur bij samenwerkings- en motivatieproblemen en verhalenverteller

JENS PAS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content