Het “vrije verkeer van diensten” in de Europese Unie zal leiden tot verschuivingen in administratieve procedures en it-infrastructuur. België zal waarschijnlijk kiezen voor virtuele loketten.

Tegen eind december 2009 moet elke lidstaat van de Europese Unie de dienstenrichtlijn, beter bekend als Bolkestein-richtlijn naar de geestelijke vader ervan, in de nationale wetgeving omzetten. Opzet van die richtlijn is een vermindering van de hoeveelheid administratieve formaliteiten voor dienstenleveranciers die zich in een andere lidstaat willen vestigen of internationale diensten willen aanbieden.

De richtlijn impliceert dat een kandidaat “zich kan informeren en al zijn formaliteiten kan doorlopen via één enkel contactpunt”, verklaarde Jean-Marie Van De Sande, voorzitter van de interministeriële economische commissie (FOD Economie) tijdens een informatiesessie die Microsoft in maart op het getouw zette. Een ‘uniek loket’ moet dus toegang bieden tot alle nodige informatie, formulieren, vergunningen, enz. Sommigen zien daarin onvermijdelijk de oprichting van één enkel doorgangspunt per land. Andere zijn van oordeel dat verschillende loketten en/of portaalsites georganiseerd per regio of per activiteitssector ook kunnen. Met daartussen uiteraard transparante en automatische overbruggingen.

Vertraging bij de start

België heeft vertraging opgelopen bij de toepassing van de Richtlijn. Oorzaken zijn de afwezigheid van een federale regering, de typisch Belgische complexiteit en de gewestelijke prerogatieven. Na de laatste ministerraad onder het voorzitterschap van Guy Verhofstadt werd de machine uiteindelijk op gang getrokken en kwam er een interministerieel comité dat de regionale instanties regelmatig raadpleegt. Omdat het gezien de deadline (december 2009) onbegonnen werk was nog een unieke infrastructuur te ontwerpen die alle betrokken beleids- en administratieniveaus dekt, lijken we af te stevenen op het principe van het virtueel loket, met behoud van de verschillende bestaande ondernemingsloketten (UCM, Acerta, Partena,…) die dienen als ‘front-ends’ voor de Kruispuntbank voor Ondernemingen. Dit scenario geniet de voorkeur van het stuurcomité van het project, dat geleid wordt door Lambert Verjus, voorzitter van het directiecomité van de FOD Economie. “Door ons te baseren op een bestaande structuur, die voldoende kwaliteit biedt, kunnen we tijd winnen”, zegt Sven Forster, directeur-generaal Informatiebeheer bij Fedict.

Ander mogelijk scenario: alles online, door alles rechtstreeks via de Kruispuntbank te laten lopen. Een weinig realistisch alternatief gezien een aantal overheden nog papieren procedures blijven hanteren. “En dan hebben we het nog niet over het feit dat fysieke tussenpersonen noodzakelijk blijven voor sommige controles”, benadrukt Frank De Saer, it-directeur bij de FOD Economie en lid van het stuurcomité. “Bijvoorbeeld om de identiteit van een persoon te controleren, of het niveau van zijn diploma’s om een beroep te kunnen uitoefenen,…”

De mogelijke scenario’s zouden door de ministerraad onderzocht moeten worden vóór eind juni, net op tijd om over een budget te beslissen.

Groot project

Aanpassingen zullen sowieso nodig zijn, zowel op juridisch als op it-niveau. Functies die gegarandeerd moeten worden: integratie van de verschillende technische bestanddelen, identificatie, authenticatie, uitwisseling en herkenning van elektronische documenten, bewaring van gegevens,…

De DAV (Dienst voor de Administratieve Vereenvoudiging) werd belast met de invoering van de mechanismen voor de certificering en ‘screening’ van procedures op alle beleidsniveaus, van het federale tot het gemeentelijke. De bedoeling is na te gaan of ze onder het toepassingsgebied van de richtlijn vallen en of ze behouden, gemoderniseerd of geschrapt moeten worden. “Een vereenvoudiging zou handig kunnen zijn voor sommige nogal logge of weinig gebruikte procedures”, zo klinkt het bij de DAV en Fedict. Maar, zo merkt Jean-Marie Van De Sande op, “we moeten ook de bestaande bepalingen en formaliteiten naleven; die kunnen niet zomaar vereenvoudigd en gewijzigd worden om ze automatiseerbaar te maken.”

De resultaten van deze audit worden in principe in september verwacht.

Andere moeilijkheid: de Europese kakofonie wat betreft elektronische handtekeningen en het onvermogen om een buitenlandse e-handtekening te valideren.

De Commissie is een project gestart voor de interoperabiliteit en wederzijdse herkenning van elektronische identiteitsbewijzen op Europees niveau (Stork-project: security identity across borders linked), maar de resultaten worden ten vroegste verwacht in… 2010. Te laat dus voor de Bolkestein-richtlijn. Op verzoek van de Commissie heeft Siemens de juridische, technische en organisatorische aspecten van de interoperabiliteit van elektronische handtekeningen geanalyseerd in het kader van openbare aanbestedingen. Siemens dringt aan op een samenwerkingsverband van de validerende overheden, een centrale dienst die de identiteiten zou controleren bij de verantwoordelijke overheden. Het is een piste die al gevolgd wordt door Spanje om de autonomie van de regio’s en de diversiteit van de oplossingen te respecteren. Eerste stap: de publicatie, op de website van de EU, van een lijst met alle certificeringsinstanties die worden erkend door elke staat.

Momenteel blijft elk land dus zijn eigen systeem gebruiken. België heeft bijvoorbeeld zijn eID. De Commissie verzamelt momenteel de antwoorden van elke lidstaat op de belangrijke vraag: “Wat bent u bereid te aanvaarden op het vlak van de elektronische handtekening?” Het antwoord van België: “Totdat de gevolgen van Stork duidelijk worden, zullen we elk gekwalificeerd buitenlands certificaat erkennen, op voorwaarde dat het werd uitgegeven door een publieke overheid.”

Brigitte doucet

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content