Kansarme jonge talenten met een migratie-achtergrond aanmoedigen in hun schoolcarrière ; dat is wat het ‘Boost voor Talenten’ programma beoogt. ICT Woman of the Year Joke Dehond zet haar schouders onder het project.

In 2011 lanceerde de Koning Boudewijnstichting ‘Boost’ : een project dat gedurende een traject van vier jaar Brusselse jongeren uit kwetsbare allochtone gezinnen begeleidt vanaf het 4de jaar secundair onderwijs. Het doel ? De competenties en talenten van de jongeren versterken, zodat hun ontwikkeling op school en persoonlijk vlak er krachtig op vooruitgaat. Daarnaast wil Boost ook helpen om hen klaar te stomen voor studies aan de hogeschool of universiteit.

In 2012 kwamen hier Luik en Antwerpen bij, dankzij de hulp van het Platform voor Opleiding en Talent, opgericht door de nv Sofina en de afstammelingen van Gustave Boël.

In Antwerpen heb ik afgesproken met 5 Boost’ers en Joke Dehond, ceo van Inventive Designers. De Data News ICT Woman of the Year zet haar schouders onder het project.

“Het is een fantastisch project dat alle steun verdient. Ik hoop dat ik vooral veel mensen in het bedrijfsleven kan warm maken om met de jongeren in contact te komen. Ik wil hen in ieder geval helpen om hen aan een goede stageplaats te helpen”, vertelt Joke Dehond die vanuit haar achtergrond uiteraard vooral de in ict geïnteresseerde jongens én zeker ook meisjes wil bijstaan.

KANSEN KRIJGEN

Het enthousiasme van de 5 Boost’ers rond de tafel in een fraai Antwerps pand nabij de Scheldekaaien werkt in ieder geval aanstekelijk. “In plaats van te noteren in je notablok, kan je toch ook gewoon het gesprek opnemen met je smartphone ?”, gooit de 18-jarige Asmae Ibannamaran, 1ste bachelor grafische en digitale media, me al meteen voor de voeten. De toon is gezet : deze digital natives weten wat ze willen en zijn niet op hun mondje gevallen. “Boost verruimt je kijk op de wereld, je leert bij én je wordt ook mondig”, zegt Asmae.

“We krijgen kansen die we anders nooit zouden krijgen, en daar moeten we gebruik van maken”, voegt Nongnon Chatorapumpinyo (16) toe. Amper een dag later zie ik hem al samen met Joke Dehond opduiken op een ADM-event bij Agfa-Gevaert. “Later wil ik in ieder geval een eigen onderneming starten”, vertrouwt hij me nog toe.

Ola Al-Delainy (18) studeert informaticabeheer aan het KTA Da Vinci in Edegem en weet ook al wat ze wil. “Ik wil robotica bestuderen. Ik wil robots programmeren. Maar ik weet niet goed waar ik dan het best start. Weet jij welke universiteit of hogeschool ik dan best contacteer ?”, krijg ik een duidelijke vraag terug.

Nog voor ik een antwoord klaar heb, begint Nongnon te vertellen. “Mijn neef in Thailand (Nongnons thuisland, nvdr) heeft robotica gestudeerd. Een Japans bedrijf is de Thaise school komen bezoeken. Hij was direct aangenomen en werkt nu in Japan.”

Internationaler kan het moeilijk worden. “Vergeet niet dat de helft van onze Boost’ers minder dan 5 jaar in België woont”, zegt Griet de Ceuster, co-coördinatrice van het programma in Antwerpen, “en dat ze thuis dikwijls weinig of geen Nederlands spreken.” Ik ga even de tafel rond : thuis zijn de voertalen Chinees, Thais, Arabisch en Engels. Maar ondertussen spreken ze wel alle vijf mooi Nederlands en krijgen ze ook cursussen Frans en Engels. “Via onze samenwerking met United World College (UWC) bijvoorbeeld waarbij alles in het Engels gebeurt”, zegt De Ceuster.

De talenrijkdom kan voor de jongeren een mooie meerwaarde betekenen. Neem nu Jianing Li (6de jaar informaticabeheer, Sint-Lodewijk) en Wei Wei (5de jaar Economie-Wiskunde). Beide jongeheren spreken thuis Chinees, en hebben al een toekomstplan voor ogen. Jianing Li wil een studio oprichten om mobiele apps te ontwikkelen, en ook Wei Wei denkt ook aan programmeren. De combinatie met Chinese talenkennis kan in een ict-wereld die alsmaar meer Aziatisch kleurt een extra competitief voordeel opleveren op de latere arbeidsmarkt.

Kristof Van der Stadt, fotografie Frank Toussaint

“Boost is een fantastisch project dat alle steun verdient”

Zowat 2/3de van de Boost-jongeren zijn meisjes