Brussel zet in op onderwijs in groeiproces naar smart city
Van Brussels Staatsecretaris voor Digitalisering Bianca Debaets (CD&V) moet Brussel een Smart City worden. Nu de infrastructuur wordt aangelegd, moet de bevolking ook kunnen volgen. Daarom zet het Brussels gewest de komende jaren zwaar in op het onderwijs. Want digitale inclusie is hoognodig in een stad waar twintig procent van de bevolking niet zelf over internet beschikt.
Aan infrastructuurwerken geen gebrek in het Brusselse, en een deel daarvan kadert in het project om van het hoofdstedelijk gewest een echte smart city te maken. IrisNET legt een supersnel glasvezelnetwerk aan, wifi-hotspots zijn ondertussen al op 92 plekken te vinden, en secundaire scholen worden met het ‘Fiber to the School’-project ook aangesloten op het snelle internet. “Maar daarmee kom je er nog niet”, stelt Brussels smart city ambassador professor Pieter Ballon (VUB/IMinds) op een studiedag ‘Brussels Smart City For Education’ in Tour & Taxis. “Uiteindelijk is een smart city iets oerouds; een stad heeft altijd maar geleefd als er veel informatie en communicatie gedeeld werd. Daarom gingen mensen ook dicht bij elkaar wonen. Nieuw aan een smart city is dat de nieuwe technologie nu nog meer informatie beschikbaar maakt die de stad potentieel kan verbeteren. Het gaat er om dat je de intelligentie die in een stad aanwezig is mobiliseert, en dat zit in de hoofden van de mensen. Daarvoor is digitale educatie nodig.”
En daar is werk aan de winkel, stelde ook IMEC-directeur Piet Desmet vast. “Veertig procent van de Belgen heeft geen of lage digitale vaardigheden”, citeert hij. En wie dacht dat het dan enkel om ouderen gaat, helpt hij snel van zijn wolk: “Ook bij jongeren tussen vijftien en negentien jaar is er tien procent die worstelt met technologie. Dit soort cijfers doen ons realiseren dat we een enorm menselijk potentieel dreigen te verliezen als we hen niet voorbereiden op een digitale wereld.”
Hackathons en coderdojo’s
Tijd voor de politiek om in actie te schieten, en Bianca Debaets mocht als Brussels Staatssecretaris voor digitalisering een indrukwekkend programma voorstellen. “Naast het ‘Fiber to the School’-plan, zetten we ook in op openbare computerruimtes”, vertelt ze. “Door in de gemeenten een lokaal met computers, tablets en internet te voorzien, willen we de digitale kloof verkleinen. Mensen zonder computer – en dat is in ons gewest toch al snel een vijfde van de bevolking – kunnen daar niet alleen toegang tot het internet krijgen, ze vinden er ook begeleiding en vorming. Jongeren bieden we dan weer buitenschoolse programmeeropleidingen aan, hackathons en coderdojo’s, en echte talenten kunnen zelfs een Smart City Scholarship krijgen. Want een smart city heeft vooral smart mensen nodig.”
Desmet hamert op het belang van educatieve technologie, waar zijn IMEC vanaf nu ook structureel op wil inzetten. “Nu het hele smart city ecosysteem opgang maakt, is het klimaat optimaal om daar prioriteit aan te geven”, stelt hij, want met de infrastructuur op poten is het tijd voor de volgende stap. En daarbij mag niet alle druk bij de reguliere leraar komen te liggen, van wie wordt verwacht dat hij zijn klas nu ook het digitale bijbrengt. “De oplossing ligt in het aantrekken van intermediairen”, zegt de IMEC-baas, “en die educatieve technologie, zoal bijvoorbeeld het Europese NetBoxplatform dat multimediale oplossingen bedacht om anderstaligen Nederlands te laten leren, of Edumatic van Televic, dat gepersonaliseerd leren mogelijk maakt. Waarom kan die niet het reguliere onderwijs worden binnengebracht? Het mag echter nooit de bedoeling zijn dat technologie de leerkracht vervangt, die moet met die extra middelen net empowered worden zodat ze hun didactische meerwaarde kunnen inzetten daarbovenop.”
Matthieu Van Steenkiste
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier