Sinds 1 september heeft Partezis uit Leuven een nieuwe ceo. Roger Lemmens neemt de fakkel over van Nicole Kempeneers (62). Zij heeft bij Partezis intussen een parcours afgelegd van zevenendertig jaar. Kempeneers blijft nog twee jaar op post als gedelegeerd bestuurder, maar trekt zich wel terug uit de dagelijkse leiding van het bedrijf. Met Nicole Kempeneers doorlopen we de evolutie van de informatica in de gezondheidssector van de voorbije veertig jaar.
N icole Kempeneers: “Ik ben afgestudeerd als licentiate toegepaste economische wetenschappen aan de KU Leuven in 1967. Daarna kon ik aan de slag als wetenschappelijk assistente bij het Centrum voor Ziekenhuiswetenschappen van de universiteit, waar ik werkte rond gezondheidseconomie. Een jaar of vijf eerder – in 1962 – was in Leuven het Administratief Centrum Caritas (ACC) opgericht. Dat was een onderneming die zich toelegde op de boekhouding van ziekenhuizen. Uit ACC is later Partezis gegroeid. ACC had nauwe banden met de KUL. Begin de jaren ’70 wilde het bedrijf de werking van ziekenhuizen beter gaan bestuderen. Zo raakte ik betrokken bij de oprichting van de cel Onderzoek en Statistiek van ACC. We maakten er onder meer vergelijkende studies van ziekenhuizen, een soort benchmarking avant la lettre. Intussen was ik aan de universiteit begonnen met de voorbereiding van mijn doctoraal proefschrift. In 1972 kreeg ik echter de mogelijkheid om adjunct-directeur te worden bij ACC. Van dat doctoraat is daarna niets meer in huis gekomen. Sinds 1974 ben ik algemeen directeur van Partezis, sinds 2004 ben ik ook gedelegeerd bestuurder van de groep. ”
U kwam terecht in een bedrijf dat zich al snel op informaticaproducten en -dienstverlening zou toeleggen. Maar aan de universiteit had u een puur economische opleiding genoten.
“Klopt. Het curriculum van de opleiding toegepaste economische wetenschappen bevatte toen nog geen informatica. Ik behoor tot de laatste lichting die aan het Handelskot geen informatica heeft gekregen. Eén van mijn medestudenten was Jacques Vandenbulcke (later professor beleidsinformatica aan de KUL – nvdr). Hij volgde na de opleiding TEW een extra jaar informatica. Zelf had ik daar toen geen zin in. Mijn band met it is er gekomen via de praktijkervaring die ik opdeed bij Partezis. ”
Voortrekkersrol
Bij Partezis heeft u sinds het begin van de jaren zeventig de evolutie van de informatietechnologie van dichtbij meegemaakt.
“Het was de tijd van de boekhouding met doorschrijfmethode, van de ponsmachines, en noem maar op. Vrij snel is hier toen een eerste mainframe gekomen. Later werkten we met communicatielijnen om boekhouddata vanuit de ziekenhuizen te ontvangen. Stap voor stap hebben we de evolutie in de richting van de geïntegreerde systemen meegemaakt, waardoor we bijvoorbeeld facturatie en boekhouding in elkaar konden laten doorlopen. Op dat vlak hebben we altijd een voortrekkersrol gespeeld. Begin de jaren tachtig ontwikkelden we al een eigen ziekenhuisinformatiesysteem (zis), lang voor die term bestond. Het grote verschil met vandaag is dat we toen alles centraal vanuit Leuven uitvoerden. De ziekenhuizen belden in op ons systeem en stuurden de data door, wij zorgden voor de verwerking ervan in Leuven, en stuurden de resultaten daarna terug naar de ziekenhuizen. Meestal bezorgden we hen die gegevens op papier. Slechts een paar ziekenhuizen werkten toen ook al met datacommunicatie om gegevens te ontvangen. ”
Daarna volgde een duidelijke decentralisatiebeweging, met de opkomst van de pakketten die lokaal in de ziekenhuizen draaien. Hoe ging Partezis om met die evolutie?
“Voor ons was het heel eenvoudig. Wanneer er zich nieuwe technologie aandiende, zijn we altijd van een business case uitgegaan. We bestudeerden de haalbaarheid van de toepassing en beslisten daarna of we er iets mee konden doen. Ons voordeel was dat we altijd een groot marktaandeel hebben gehad. Beslisten we om een nieuwe technologie onder de arm te nemen, dan hadden we meteen voldoende kritische massa om die dingen uit te proberen en in de markt neer te zetten. Doorheen de jaren hebben we veel concurrenten zien komen, maar we hebben er ook erg veel weer zien gaan. Wanneer wij iets nieuws introduceerden, hadden we daar bijna meteen een grote groep klanten voor. Bij de concurrentie lag dat anders. Zij moesten hun marktaandeel telkens weer klant per klant opbouwen, en dat maakte het natuurlijk vaak erg lastig voor nieuwe bedrijven. Die kritische massa speelde ook in ons voordeel bij de grote fusiegolven die de ziekenhuissector gekend heeft in de jaren tachtig en negentig. ”
Hadden die fusies een impact op de manier waarop Partezis werkte?
“Uiteraard, want de omgeving waarin we werkten, veranderde sterk. Bij de nieuwe fusieziekenhuizen lag de complexiteit van de omgeving een flink pak hoger dan voorheen. Vroeger was een ziekenhuis ook fysisch een duidelijk afgelijnde entiteit. Nu ontstonden organisaties met talloze afdelingen, verspreid over verschillende gebouwen, op verschillende campussen, soms zelfs niet eens binnen eenzelfde gemeente. Gelukkig konden we toen al terugkijken op enkele decennia ervaring in de sector en hadden we – zoals gezegd – voldoende kritische massa om ook die evolutie aan te kunnen. ”
Sommige bedrijven laten zich in slaap wiegen door het feit dat ze een marktoverwicht hebben. Heeft Partezis daar ooit last van gehad?
“Neen. Het is een goede zaak dat er binnen de markt verschillende bedrijven actief zijn. Dat houdt je wakker. Kijk, Partezis was er heel vroeg bij toen de behoefte aan it binnen de gezondheidszorg ontstond. In die tijd trachtten ook bedrijven als IBM en HP heel actief hun stempel te drukken op die markt. Veel bedrijven hebben toen de trein gemist en zijn één na één uit de markt gestapt. Het is niet dat Partezis zijn succes op een schoteltje kreeg aangereikt. Wij hebben ook moeten vechten tegen concurrenten. Maar we hadden wel het voordeel dat we er heel vroeg bij waren. Daarna hebben we telkens op een slimme manier nieuwe doelstellingen uitgezet. Ook het sociaal secretariaat heeft de groep verder versterkt.”
Vrouwvriendelijke bedrijfscultuur
Een deel van het succes is wellicht ook toe te schrijven aan de unieke personeelssamenstelling van Partezis.
“Op een bepaald moment hadden we bijna zeventig procent vrouwen in dienst. Vandaag zitten we nog altijd op meer dan vijftig procent. Hoe dat komt? In de jaren zeventig en tachtig bestond de idee dat we tot de zogenaamde zachte sector behoorden. Ik kan me voorstellen dat veel mannen dat niet echt aantrekkelijk vonden. We zagen ook dat de mannen die wel bij ons kwamen werken, vaak snel carrière wilden maken. Bij vrouwen speelt dat minder, waardoor ze vaker geneigd zijn om doorheen hun carrière hun eigen verwachtingen bij te stellen. Dat vraagt ook inspanningen van onze kant. Bij ons is één op de projectleiders een vrouw, maar gemiddeld werken vrouwen bij ons vier vijfden. Bij andere bedrijven kan dat vaak niet, omdat eenzelfde projectleider er altijd beschikbaar moet zijn voor de klanten. We hebben ook een systeem van glijdende uren ingevoerd. Op die manier hebben we veel goede krachten in huis weten te houden. Ons uitgangspunt is dat het van twee kanten moet komen: wanneer de werknemer voldoende flexibel wil zijn, dan doen wij daar ook ons best voor.”
Is dat wellicht de manier om op termijn meer vrouwen enthousiast te maken voor een job in de it-sector?
“Een aangepast personeelsbeleid kan daar zeker bij helpen. Toch denk ik dat de drive en de verwachtingen van de sector over het algemeen minder attractief zijn voor vrouwen. In de it-sector kun je vaak alleen maar carrière maken wanneer je continu fulltime werkt. Vandaar wellicht dat vrouwen meer uitkijken naar een job waar ze ook eens een tijd wat minder kunnen werken – bijvoorbeeld wanneer ze kleine kinderen hebben – zonder dat die fase op langere termijn hun carrièremogelijkheden beknot. Dat weinig vrouwen voor it kiezen, heeft dus veel te maken met de cultuur binnen de sector. Wij hebben het bewijs geleverd dat je met een voldoende flexibele bedrijfscultuur wel veel vrouwen kunt aantrekken voor it-jobs. ”
Meer zorgondersteuning
Hoe ziet u de toekomst van Partezis binnen de sector van de gezondheidszorg?
“We staan voor een paar grote uitdagingen, dat is duidelijk. De ziekenhuizen nemen steeds meer afstand van de klassieke oplossingen. Ze zoeken naar andere vormen van procesondersteuning. Ze willen toepassingen die instaan voor nog meer zorgondersteuning in het ziekenhuis. Het elektronische patiëntendossier speelt daarin een cruciale rol. Dat dossier staat centraal doorheen het hele zorgtraject: van bij het bezoek aan de huisarts, via de doorverwijzing en behandeling bij een specialist in het ziekenhuis, tot de rapportering daarover aan de huisarts. Al die informatie moet voor de betrokken partijen beschikbaar zijn via het internet, er moet integratie zijn met de systemen voor facturatie en boekhouding, maar ook met de overheid, enzovoort. Voeg daar nog de toenemende internationalisering van de markt aan toe, en je begrijpt dat we de komende jaren zwaar moeten blijven investeren in onze oplossingen.”
Dries Van Damme
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier