Als Alain Grijseels, cio van het Riziv, de interne keuken van zijn instituut blootlegt, begrijp je haast niet hoe het nog kan werken. Een ongelooflijk kluwen van spelers, standaarden, datamodellen en formaten – dat alleen dankzij een stevige data governance onder controle blijft.
Het Riziv beheerde in 2009 een budget van zo’n 28 miljard euro dat herverdeeld werd onder 10,5 miljoen Belgen. Het beheert zo’n 800.000 dossiers en wisselt jaarlijks meer dan 10.000 databestanden uit met zowat alle partners in de gezondheidszorg (zorgver-strekkers, instellingen, verzekeringsmaatschappijen). Jaarlijks worden meer dan 1,2 miljard elementaire gegevens verzameld uit de terugbetalingen voor gezondheidszorg.
Babelse toestanden
“Het probleem is dat al die externe partners informatie aanleveren die van verschillende bronnen in verschillende vormen volgens verschillende standaarden binnenkomt”, zegt Alain Grijseels. “Met daarbovenop nog 30 jaar legacy data en de internationale gemeenschap die soms al xml-documenten aanlevert maar in vele gevallen ook nog gewoon A4’tjes op papier. Het resultaat: Babel. Soms moedwillig wanneer wetten gemaakt worden door mensen die zich geen barst aantrekken van onze technische problemen en gewoon hun wil opleggen. Soms moet je ook alles afstemmen op de legacy omdat er al een datastroom bestaat die van twintig of dertig partners komt.” Maar het resultaat is altijd hetzelfde: velden met dezelfde namen maar verschillende betekenissen of omgekeerd, verschillende codes en formaten voor identieke zaken, meerdere referentiebestanden op verschillende plaatsen, verschillende businesses die dezelfde informatie op een verschillende manier
definiëren, enz. “De gevolgen laten zich raden”, stelt Grijseels: “Het verzamelen en integreren van gegevens wordt moeilijk of onmogelijk omwille van de verschillende codes, betekenissen, en metrics. De onderhoudskosten swingen de pan uit, kostbare tijd en geld gaan verloren, en het onderhandelen over nieuwe standaarden is op alle niveaus erg moeilijk want er is geen inventaris en iedereen gebruikt verschillende referentiekaders, met heel wat misverstanden tot gevolg.”
Toxische gegevens
Erger is volgens Alain Grijseels nog dat je uiteindelijk opgescheept zit met wat hij “toxische gegevens” noemt, data waarvan niemand nog weet of ze wel correct zijn. “Wij hebben een SAS datawarehouse met daarbovenop een bi-omgeving met data mining die door zo’n 200 mensen verspreid over de diensten gebruikt wordt voor ondermeer anti-fraude en profiling, maar als je basisgegevens al foutief zijn, dan zal bi ook verkeerde conclusies trekken – garbage in, garbage out!”.
De conclusie lag dan ook voor de hand: maak een einde aan de Babelse toestanden, en begin met standaarden te definiëren, zowel lokaal als op EU-vlak. Maar maak je wat dat betreft alvast niet al te veel illusies, waarschuwt Grijseels. “De EU tracht al zeven jaar de medische zorgen te reorganiseren voor buitenlanders hier en voor Belgen in het buitenland, maar het zal zeker nog vijf tot tien jaar duren want er zijn al 1.500 amendementen ingediend. Uiteraard kunnen wij zo lang niet wachten, en dus zijn we ons al aan het organiseren en afspraken aan het maken met de verzekeringsmaatschappijen om de datastroom op gang te brengen en in goede banen te leiden. Onze eerste opdracht is de datacarriers dematerialiseren. Bij die 10.000 gegevensuitwisselingen zitten immers magnetische dragers, scans, optische, op papier – en wij willen naar één type gaan. We hebben ook de gegevensuitwisseling zelf gemoderniseerd en de kwaliteitscontrole aan de basis verhoogd om toxische data te vermijden”.
Data governance is een cultuur
Om de roadmap in de hand te houden, is er een data managementcel gecreëerd die onafhankelijk werkt met een centrale groep en een aantal lokale antennes in de business die informatie verzamelen en een uitwisselingsplatform proberen op te zetten. “We hebben ook getracht policies te definiëren voor content, standaarden, en datamodellen gelinkt aan klassen, en ook procedures en governance. Daar zijn we nog niet mee klaar want dat ligt moeilijker omdat je dan aan een aantal gewoonten van mensen raakt, en dan kom je op erg gevoelig terrein”, geeft hij toe. “We hebben wel een inventaris opgesteld, mogelijke problemen met de business doorgenomen, een aantal datamodellen gedefinieerd en een roadmap aangelegd voor de veranderingen die we gaan doorvoeren”.
Alain Grijseels vertrouwt daarbij niet zo erg op tools, want die lossen volgens hem niet alles op, data governance is een cultuur, geen tool. “Maar we zijn op de goede weg, Op dit moment is 30% van de gegevens al gedekt door data governance, en in de loop van volgend jaar zullen we op 50 tot 60% zitten. Maar ik maak me geen illusies, het is een never ending story. Er zullen altijd migraties en wijzigingen zijn, en de business evolueert op zeer radicale wijze omdat niet alleen de medische zorgen maar ook de omgeving en de wetgeving constant veranderen. We moeten dus echt kort op de bal blijven spelen”.
Frans Godden
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier