Een eigen datacenter neerzetten is geen evidentie, maar het levert wel op. Tenminste als je het goed aanpakt en op de juiste plaats zit.
Cegeka kondigde eind vorig jaar aan dat het een nieuw tier 3 datacenter bouwt in Geleen, net over de Nederlandse grens. ICTroom, dat de afgelopen dertien jaar al zo’n zeshonderd datacenters neerzette, neemt de bouw voor zijn rekening. Cegeka heeft er momenteel in Hasselt, Leuven en Veenendaal, maar houdt op termijn enkel in Hasselt en Geleen twee tier 3 centers over, met beperkte activiteiten in Leuven. Dat moet er voor zorgen dat het bedrijf zijn Europese expansie optimaal kan ondersteunen.
De redenering erachter is dat je beter twee grote gebouwen hebt dan vele kleinere. “Uiteraard voor het energieverbuik, maar ook de netwerkverbindingen kosten vaak tienduizenden euro’s per maand en die kost wordt niet altijd meegeteld. Bovendien valt een groot datacenter efficiënter in te richten dan drie kleintjes omdat je altijd basisverlies hebt. Uiteraard in de veronderstelling dat je groot datacenter zeker voor 50-60 procent gevuld is”, legt Luc Greefs, director shared delivery services van Cegeka uit. De keuze voor Geleen komt er omwille van verschillende factoren. De keuze voor Nederlands grondgebied is interessant voor Cegeka’s Nederlandse klanten. Tegelijk moet de afstand ver genoeg zijn van Hasselt om bij een ramp geen twee datacenters te verliezen. Toch is bouwen in pakweg Amsterdam minder interessant. “De afstand mag niet te groot zijn, want je moet synchroon repliceren. Als ik iets wegschrijf in een app, dan wordt dat zowel hier in Hasselt als in het andere center opgeslagen. Maar de transactie is pas compleet als dat klaar is. Zodra de afstand te groot wordt, ga je merken dat een toepassing stroperig wordt.”
Maar lonen doet het wel bij het Hasseltse it-bedrijf. “Het bouwen en uitbaten van datacenters in België is een hele goede business. Als je kijkt naar onze economie versus het aantal vierkante meter datacenter dan is onze capaciteit nog steeds veel lager dan in onze buurlanden.”
“De trend die we in België en andere landen zien is dat bedrijven hun kleine datacenters in het bedrijfsgebouw zijn gaan outsourcen naar datacenters, colocatie. En de afgelopen jaren zet zich dat verder door naar dienstverlening waarbij infrastructuur zoals datacenters en verbindingen de tools worden die dat mogelijk maken. Daarom krijg je die consolidatie en is het vandaag een goede business”, vult Frank Brand, associate director van ICTroom Company aan.
Bij datacenters blijft koeling de voornaamste kostprijs, of beter gezegd : hoe minder je mechanisch moet koelen, hoe lager de stroomfactuur en dus de operationele kost. Maar er zijn andere dingen waarmee je vandaag rekening moet houden. “De laatste jaren is er een shift naar meer flexibiliteit. Als je vandaag iets neerzet, dan weet je dat je het binnen enkele jaren moet aanpassen en moet uitrusten met nieuwe technologie, nieuwe koelsystemen en een andere warmteproductie. Daarom kijken we naar modulaire oplossingen”, legt Brand uit.
Ook de hardware zelf is vandaag anders. Greefs : “Vandaag draait apparatuur vlot op ongeveer 27 graden celsius, maar dat schuift op. Als er morgen apparatuur op de markt komt die perfect draait bij veertig graden celsius, waardoor je niet meer moet investeren in koeling, dan wil je dat ook in huis halen.”
Het nieuwe datacenter in Geleen werkt op dat vlak met indirecte luchtkoeling. Daarbij komt er geen lucht van buiten tot bij de hardware, maar wordt deze wel gebruikt om de binnenlucht af te koelen. “Je moet je koele lucht natuurlijk efficiënt gebruiken”, zegt Greefs. “Als je werkt met warme en koude gangen dan moet je zorgen dat er geen koude lucht rechtstreeks van de koude naar de warme gang stroomt. Je moet zorgen dat je geen hot spots en cold spots creëert. Het is geen ambacht, maar het vraagt wel vakmanschap.”
Pieterjan Van Leemputten
“Een PUE van 1,14 kan zo naar 1,5 gaan als er iets niet in orde is.” Frank Brand – ICTroom
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier