Frederik Tibau expert Digital Innovation & Growth bij Agoria

De Amerikaanse start-up CoreOS maakt de datacentertechnologie van Google beschikbaar voor het grote publiek. “Geen betere manier om je Linux-containers te beheren dan de combinatie van Google’s Kubernetes met onze software”, oppert ceo Alex Polvi.

CoreOS is één van die Silicon Valley-start-ups waarbij je meteen het potentieel voelt. Het team tond ceo Alex Polvi (ex-Rackspace) heeft een superlichte versie van het Linux-besturingssysteem ontwikkeld voor container-apps, en gooit daar hoge ogen mee.

Gebruiken we even een metafoor om het begrip ‘container’ te verduidelijken. Op scheepswerven worden goederen opgeslagen in containers die allemaal dezelfde vorm en dezelfde grootte hebben, met de bedoeling ze gemakkelijker op een vrachtschip te kunnen stockeren.

Een beetje op dezelfde manier kunnen apps opgeslagen worden in gestandaardiseerde virtuele containers of ‘boxes’, om daar op een zelfstandige manier in te draaien. Je kan die ‘boxes’ stockeren op je eigen servers in je eigen datacenter, of je kan ze uploaden naar de cloud van leveranciers als Google, Microsoft of Amazon.

De Linux-versie die CoreOS heeft ontwikkeld, is dus speciaal gemaakt voor het draaien van toepassingen in dergelijke boxes of containers. Het grote voordeel aan het werken met apps in virtuele containers is dat je minder plaats nodig hebt in het datacenter. De capaciteit van de servers wordt veel beter benut dan wanneer er gewone virtuele machines op draaien. Om die reden werkt een bedrijf zoals Google al lang met containers in zijn gigantische datafarms.

Zowel CoreOS als Docker (een andere trendy start-up uit de Valley) maken die containers nu (gratis) beschikbaar voor de rest van de wereld. Ontwikkelaars hebben dus al de keuze tussen 2 leveranciers wanneer ze hun ‘apps-in-boxes’ bouwen. Google van zijn kant, heeft met zijn Kubernetes een (open source) technologie geïntroduceerd waarmee je ‘gecontaineriseerde’ toepassingen kan beheren. Het Kubernetes systeem wordt al volop gebruikt door ontwikkelaars uit de CoreOS- en Docker-communities.

TECTONIC

Uiteraard moet CoreOS, dat intussen al 20 miljoen dollar heeft opgehaald (onder andere bij Google Ventures) een manier zien te vinden om te geld te verdienen met zijn technologie. Daarom werd onlangs het eerste commerciële product van het bedrijf (Tectonic) in de markt gezet.

Tectonic combineert het CoreOS besturingssysteem, de containertechnologie van de start-up én een managementsys-teem op basis van Kubernetes in één pakket. “We kunnen voortaan een heel platform aanbieden”, vertelde Alex Polvi aan Data News tijdens een recente TechTour in San Francisco. “Met Tectonic maken we de datacentertechnologie van Google beschikbaar voor eender welke bedrijfsomgeving.”

Hoeft het in een dergelijke context te verbazen dat het bedrijf van Larry Page en Sergei Brin erg geïnteresseerd is in het aanbod van CoreOS, en dat Google Ventures enkele maanden geleden nog 12 miljoen dollar ophoestte voor het bedrijfje ?

Klanten die voor het Tectonic-platform kiezen, kunnen immers gemakkelijk naar de Google-cloud gelokt worden, zonder dat ze ook maar iets hoeven te veranderen aan hun architectuur. Ook Microsoft Azure en Amazon Web Services ondersteunen Kubernetes, maar zeker Amazon probeert de eigen producten voor het managen van containers te pushen.

Het is misschien nog wat vroeg voor conclusies, maar het feit dat CoreOS in zekere zin een deur opent naar de Google-cloud, maakt de start-up een wel erg aantrekkelijke partij voor de internetgigant.

Frederik Tibau

“Ons softwareplatform Tectonic is eigenlijk een Google in a box”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content