Technologie in de klas heeft vele gezichten. Bij Apple-reseller Easy-M horen we de loftrompet over de iPad. Ben Jochems van i3 (onderdeel van schoolinrichter Vanerum Group) wijst op de blijvende meerwaarde van digitale schoolborden. Over twee dingen zijn ze het echter opvallend eens: Er is nog veel missiewerk te doen en het blijft wachten op goed lokaal lesmateriaal.
Een klaslokaal waar de leerstof uit de cloud naar de toestellen van de studenten afdaalt is vandaag nog eerder een uitzondering. Het blijft nog zoeken naar de juiste combinaties, maar de bereidheid om te digitaliseren is er wel.
“Alle valt of staat bij het beleid van de school”, zegt Sven De Mey, educaton manager bij Apple-reseller Easy-M. “Hoe gaan ze het financieren, hoe gaan ze er mee aan de slag, daar proberen we hen mee te helpen en begeleiden. We zijn er bij de opstart van projecten, maar we gaan met evenveel plezier naar scholen waar we één iPad verkopen als waar we er honderd verdelen.” De Mey verwijst onder meer naar formules waar een school begint met tien iPads, al is dat vaak niet de enige aankoop. “In het beste geval is er al een bedraad netwerk in de klas, maar de iPad is draadloos. Daarom dat we bij die pilootprojecten een Airport Express meeleveren zodat ze meteen draadloos kunnen gaan. Nadien kijken we of de school klaar is om uit te breiden. We hebben nu het grote voordeel dat vpp er aankomt, het ‘volume purchase program’ waarmee je apps in groep kan aankomen. Daar zaten we bij Easy-M al lang op te wachten want het bestond al in een aantal landen en komt nu naar heel Europa.” Met dat aankoopprogramma krijgen gebruikers een voucher voor een app. “Maar de school kan ook de apps aankopen en verdelen onder studenten. Nadien trekt de school de rechten in en kan je ze verdelen onder nieuwe studenten. Dat werkt trouwens ook op mdm-niveau waarbij scholen vanuit de cloud hun iPads kunnen beheren.
De Mey is als Apple-reseller weliswaar niet de objectiefste bron, maar ziet duidelijk een aantal voordelen aan de iPad. “Je merkt wel het verschil met de ict-klassen van vroeger. Die worden nu vervangen door een koffer met iPads. Het voordeel is dat je dan geen verloop van en naar die klas hebt en geen tijd verspilt met het opstarten van de toestellen. “Het aantal 1-op-1-projecten (waar elke leerling een toestel heeft, nvdr) blijft beperkt. Voorlopig is dat enkel de Sint-Pieterscollege – Sint-Jozefhandelsschool in Blankenberge (ongeveer 700 leerlingen, nvdr). We hebben wel uitgebreide projecten, in het Lucernacollege (onder meer in Genk en Antwerpen, nvdr), maar daar gebeurt het gefaseerd: leerlingen kopen een toestel in het eerste jaar en nemen dat mee naar de volgende jaren.”
Die problematiek speelt minder bij I3 Software. Product manager Ben Jochems heeft geen enkel probleem met iPads, maar wijst op de meerwaarde van een digitaal schoolbord. “Een schoolbord blijft een tool voor de leerkracht, dus als dat verandert, verandert de klas. Voor tablets waren er ook touch-pc’s, maar met een digitaal schoolbord heb je interactie en met andere toestellen is dat minder evident”, aldus Jochems. Voor hem is het niet de bedoeling dat we afscheid nemen van het klassieke schoolbord. “Het is digitaal, maar magneten en een whiteboard blijven aanwezig. Zo blijft het bord polyvalent en kan je het bijvoorbeeld ook zonder stroom gebruiken, al is het maar omdat je niet altijd digitaal wil lesgeven. Wel komen er dingen bij. Maar tablets zijn voor ons geen bedreiging, wel een aanvulling net zoals netbooks. Maar tegelijk zie je dat in Nederland acht op tien twaalfjarigen een smartphone heeft. Daarom is onze visie dat het aankoopverhaal, waarbij je een door de school gekozen toestel aanschaft, op termijn minder speelt. Op je eigen toestel doe je ook wat je wil. Wij verwachten een klas waar je inlogt met je eigen smartphone om een vraag op het bord te beantwoorden. Dan is het vooral belangrijk dat de school goede randvoorwaarden creëert.”
Aan het digitaal klaslokaal wordt al lang getimmerd. Maar het is pas de laatste jaren dat er een evolutie in komt. “Je kon al langer de leerlingen via hun laptop of netbooks laten interageren met de content op het bord, maar dat waren telkens aparte oplossingen die moeilijk te implementeren zijn. Vandaag kan je dat met de cloud veel makkelijker verbinden. Mensen vragen ons eenvoud, dus bieden we dat nu als pakket aan. Ook bij onze i3LEARNHUB (gratis software voor samenwerkend leren die i3 aanbiedt, nvdr), daarmee zet je een idee in je smartphone, voeg je foto’s toe op je tablet, werk je het uit achter de pc en presenteer je het op een digitaal schoolbord. Het is device agnostic en zit altijd in de cloud. Je voelt dat mensen zich daarop instellen. Ze werken mobiel in een light-versie van Office en ze zijn minder bereid om complexe software aan te leren of om te wachten op een update (of toestemming van de administrator om te updaten) of download.”
De evolutie naar een digitale klas varieert van land tot land. Jochems verwijst daarbij naar recente cijfers van analist Colin Messenger van Futuresource Consulting: “In de UK hebben ze extra inspanningen gedaan en gebruikt 97 procent een digibord. Binnen enkele jaren verwachten ze een penetratie van 104 procent, met meerdere schermen in sommige klassen.” Ook Nederland is met zeven op tien klassen een voorloper. “In België is dat momenteel één op drie. Dat wil zeggen dat er ook nog veel marge is om te groeien in ons land.” Al mikt i3 ook op distributie van zijn toestellen in Europa. Tegelijk evolueert de markt nog. Vandaag zijn borden met zes aanraakpunten de norm; i3 klopt zich op de borst dat hun toestellen met tien aanraakpunten meer mogelijkheden biedt met fysieke tools zoals een meetlat of andere voorwerpen.
Voor iPads ligt dat cijfer in België anders. Volgens De Mey vinden we vandaag in 15 procent van de scholen iPads. “Hoofdzakelijk in Vlaanderen. Wallonië hinkt wat achterop, maar maakt nu wel een inhaalbeweging onder meer met ‘école numérique’, waar we ook aan meewerken.” Hij hoopt tegelijk dat scholen opener hun kennis en ervaring delen over digitale tools. “Sommigen testen met iPads, anderen met Android of Windows, maar die ervaring wordt zelden gedeeld. Welke apps en boeken gebruiken ze? Als we die kennis delen, liefst nog netoverschrijdend, dan krijg je een beter zicht op de kennis die vergaard is.”
Wie onderwijs en iPads zegt, denkt meteen aan het prijskaartje. Nochtans is de aankoopprijs van de toestellen volgens De Mey niet het grote struikelblok. “Je infrastructuur moet er ook zijn. Vijf- tot zeshonderd leerlingen met een iPad bedien je niet met een doorsnee Telenetabonnement. Je moet wifi hebben en die goed beheren. Voor een iPad betaal je makkelijk driehonderd of vierhonderd euro of meer, maar er zijn ook scholen waar je aan schoolboeken in totaal zes- tot zevenhonderd euro uitgeeft.”
“Een andere vereiste is de drive van de leerkrachten. “Je hebt een aantal mensen nodig die er achter staan. Dat zijn de trekkers en het aanspreekpunt. Wat sommige leerkrachten wel tegen de borst stuit is dat ze in het begin extra tijd moeten investeren, vaak buiten hun lesuren, want ze moeten hun materiaal digitaliseren. We bieden zelf veel mogelijkheden aan, maar het vraagt tijd en dat remt de afschaffing van klassieke handboeken.”
Dat laatste vindt De Mey ook terug bij uitgeverijen. “Hun businessmodel is er nog niet. Vaak is er wel een boek in pdf-formaat, maar dat heeft weinig meerwaarde. Op het Lucernacollege maken ze zelf hun boeken door werkuren te consolideren en zo een werkgroep tijd te geven om die boeken te maken. Dan krijg je wel iets waar leerkrachten achter staan en constructief aan kunnen meewerken. Het is inderdaad geen hapklare brok, maar er zijn wel veel apps die ingezet kunnen worden en in de les een toegevoegde waarde hebben. Tegelijk willen we het schrijven ook niet wegnemen.” Dat laatste gebeurt in praktijk nog steeds met pen en papier. Er bestaan toetsenborden voor de iPad, maar die zitten niet in het standaardaanbod voor het onderwijs.
Ook Jochems van i3 wijst op de nood van goed lesmateriaal: “Kant-en-klaar gelokaliseerd materiaal gaat belangrijk zijn. Vaak krijg je bij Amerikaanse software gratis content, maar dan zitten daar dollarbiljetten of uitleg over Thanksgiving bij. Dan zit je als leerkracht met veel werk om dat Belgischer te maken. Tel daarbij de al bestaande planlast en je ziet dat er eigenlijk geen tijd voor is. De technologie moet ondergeschikt zijn aan wat er al bestaat in de klas. Om die reden moet het ook eenvoudig zijn. Vaak is er wel budget voor digitale schoolborden, maar is er geen budget voor opleiding. Daarom dat we met i3LEARNHUB alles op één eenvoudig platform willen, maar we zorgen wel voor de lokale inhoud. We hebben aan uitgeverij Van In bijvoorbeeld gevraagd of we hun type lijnen (de lay-out voor schoonschrift bijvoorbeeld, nvdr) mogen gebruiken in onze app. Zo kunnen leerlingen hun methodes gebruiken, en in dezelfde stijl met een stilus woorden uitschrijven op een tablet. Hetzelfde voor uitgeverij Pelckmans, waarvan we in onze contentbibliotheek oefeningen aanbieden die zij ons aanreiken in html.”
De grote uitdaging op dit moment is volgens De Mey meer digitale content. “We moeten uitgeverijen meekrijgen. Zo lang zij geen interactief materiaal hebben is er weinig voorhanden. Zij denken langs hun kant om er pas aan te beginnen wanneer meer studenten een iPad hebben. Maar hun grootste probleem is het zoeken naar een juist businessmodel. We zien op dit moment het topje van de ijsberg, maar het zal nog veel sneller gaan eens alle content er is.”
Pieterjan Van Leemputten
“In België gebruikt één op de drie klassen een digitaal schoolbord. Dat wil zeggen dat er ook nog veel groeimarge is in ons land.” Ben Jochems, i3.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier