Binnen de poorten van de Belgische ondernemingen groeit de toenadering tussen business en it maar van een volwaardige paso doble is nog lang geen sprake. De it-afdeling wordt door velen gezien als een onmisbare strategische ondersteuning, maar de waardering voor de it-medewerkers is niet echt groot. Dat blijkt uit de grootscheepse peiling van Data News in samenwerking met Siemens IT Solutions and Services.
De paso doble is een Frans-Spaanse dans waarbij de matador (business) de stier (it) opjaagt, maar in perfecte symbiose de dubbele pas uitvoert. Zover is het nog niet. Slechts één op de twee van de 1.500 respondenten geeft aan dat de it-afdeling wordt gezien als een onmisbare strategische ondersteuning van de business. Een groot deel gaat ervan uit dat de it-afdeling optreedt als een gewone leverancier op vraag van de business en dus als een klassieke kostenpost bestempeld wordt. Slechts één op de tien vermoedt dat de it-afdeling door de top van het bedrijf als een business driver wordt gezien (grafiek 1). “Het is meestal wel de ambitie van een it-afdeling om de business driver te zijn binnen de onderneming, maar vaak is dat toch nog niet het geval,” geeft ma-naging director Hendrik Deckers van CIOnet aan. CIOnet is een vereniging met meer dan 300 Belgische cio’s en it-eindverantwoordelijken die minstens 20 werknemers in de it-afdeling tellen. Uit de enquête blijkt een duidelijk verschil tussen hoe de business de it-afdeling bekijkt en hoe de it-afdeling zelf denkt dat de business hen bekijkt. “Door de band genomen heeft de business een veel positievere indruk over de it-afdeling dan de it-medewerkers zelf,” stelt Ulrich Penzkofer, ceo van Siemens IT Solutions and Services. “Er is nog een grote kloof tussen beiden. De waardering van de business stijgt, maar lang niet zoveel als de it-afdeling wel zou willen,” knikt Danielle Jacobs, directeur van de Belgische communicatie gebruikersgroep Beltug. Die telt bijna 500 ict-verantwoordelijken van vooral grote ondernemingen.
Een hoop nerds
Meer dan de helft van de respondenten denkt dat de business de it-werknemers beschouwt als een noodzaak of zelfs als een noodzakelijk kwaad (grafiek 2). Eén op de vier heeft de indruk dat er toch een sterke waardering uitgaat van de business. Slechts een kleine minderheid (6 procent) denkt dat de it-afdeling een hoop nerds bij elkaar is. “Ze zien zichzelf niet als nerds, maar ze zijn het vaak nog wel. Er is nog veel werk aan de winkel. Bovendien hebben ze ook wel last van het Calimero-syndroom: ze begrijpen ons niet., ” vindt Hendrik Deckers. Hij vindt dat de cultuur binnen de it-afdeling grotendeels het profiel van ingenieurs volgt: “Project- en procesmatig zijn ze bijzonder goed. Ook voor het oplossen van problemen. Maar of je van hen ook innovatie mag verwachten?” Toch vindt bijna acht op de tien van de ondervraagden dat de it-afdeling tot innovatie binnen de onderneming bijdraagt, hoewel de helft van hen toegeeft dat het nog veel te weinig is. 14 procent blijft erbij dat de it-afdeling louter operationele ondersteuning biedt. “De machine moet draaien. It is onmisbaar, een bedrijf kan niet meer zonder, maar van een chief innovation officer als cio is er nog geen sprake. ” Heel wat projecten worden niet afgeleverd binnen het budget of binnen de vooropgestelde termijn. “Eigenlijk is de hele it-wereld nog niet volwassen. Vergeet niet dat het allemaal relatief nieuw is. Dertig, veertig jaar geleden was er nog geen sprake van,” aldus Deckers. In bijna alle ondernemingen is de it-afdeling ook nog sterk gecentraliseerd in de hoofdzetel. In grotere bedrijven met meer dan 500 werknemers is it in een kwart van de gevallen toch over meerdere departementen verspreid.
Alleen maar businessprojecten?
Business en it beslissen in toenemende mate samen over nieuwe it-gerelateerde projecten, maar de samenspraak blijft al bij al beperkt (grafiek 4). “Slechts de helft van de projecten worden samen geïnitieerd. Dat betekent dat de ‘business it alignment’ er nog niet helemaal is. De afdelingen overleggen onvoldoende met elkaar. Opvallend is trouwens dat de business-mensen verklaren dat ze wel sterk samenwerken, maar dat de it-medewerkers vinden dat daar nauwelijks sprake van is. Ik ben er zeker van dat dat in de toekomst zal veranderen. “, meent Ulrich Penzkofer. Uiteindelijk is het toch vooral de business die beslist welke it-projecten uitgevoerd worden (grafiek 5). It krijgt meestal wel de overhand in de technologiekeuze (grafiek 6). “Er is een grote vraag naar informatie binnen de it-afdeling. Die weet dikwijls wel wat kan en niet kan, maar slaagt er niet in dat over te brengen in de taal van de business. Terwijl de business dan weer aangeeft dat er kansen gemist worden ,” vertelt Danielle Jacobs. “Je moet het ook simpel kunnen uitleggen aan de business. Niet eenvoudig als je gewoon bent om met drieletterafkortingen te worden aangesproken,” aldus Hendrik Deckers. Uit het CIOnet-onderzoek van vorig jaar ‘Becoming a world-class cio in Belgium’ bleek alvast dat Belgische it-eindverantwoordelijken moeten leren omgaan met politiek binnen ondernemingen omdat beslissingen nu eenmaal meer tot stand komen door beïnvloeding dan door het overtuigen van de anderen. “Er zijn vandaag geen it-projecten meer, alleen nog businessprojecten. Tuurlijk beslist de it-afdeling over de aankoop van mainframes, maar uiteindelijk zou het toch voor 95 procent om businesprojecten moeten gaan. ” Toch geeft slechts vier op de tien respondenten aan dat het it-budget gebaseerd is op de business noden (grafiek 11).
De slechtst geautomatiseerde afdeling
Opvallend is dat meer dan de helft van de cio’s en it-verantwoordelijken rechtstreeks rapporteert aan de ceo, de topman van de onderneming (grafiek 7). Slechts één op de zes moet bij de financiële man aankloppen. Net na de grote investerings- en vervolgens rampjaren van 2000 en 2001 lagen die verhoudingen wellicht helemaal anders. “Het verrast me dat de cfo toch minder aangekruist wordt. Volgens mij speelt de financiële man nog een grote rol in heel wat ondernemingen. Het duidt in elk geval opnieuw op een grotere business it alignment,” meent Ulrich Penzkofer. Omdat it grote budgetten opsoepeert leeft binnen veel bedrijven de overtuiging dat nog een hoop kan worden bespaard op it. Eén op de drie geeft trouwens aan dat het it-budget een jaarlijks gevecht is met de financiële directie (grafiek 12). “Ict is nog altijd veel te duur. Men moet dus een keuze maken in het aantal projecten dat men aanpakt. Probleem blijft dat het it-departement vaak de slechtst geautomatiseerde afdeling is van een onderneming. Het typische schoenmakerssyndroom,” aldus Deckers. Slechts een kleine minderheid (6 %) van de ondervraagden geeft aan dat het budget gebaseerd is op de omzet. “Dat is toch veel. Meestal gaat het om zo’n 5 procent van de omzet. Tegelijk betekent het echter ook dat de druk op de budgetten blijft,” meent Penzkofer.
Een grondige technologische kennis helpt
Het it-management moet over een grondige technologische kennis beschikken, vindt de helft van de ondervraagden (grafiek 8). Dat is ook nodig voor een goede functionering, zegt nog eens 20 procent. Anderen vinden dan weer dat de cio toch meer een globaal inzicht moet hebben. “Het beste wat een cio kan doen is een team uitbouwen dat voor de helft technisch gericht is en voor de helft business-minded,” aldus Penzkofer. Het merendeel van de Belgische cio’s kan nog altijd uitpakken met een verregaande technologische kennis. Volgens de deelnemers aan de enquête ligt het dan ook voor de hand dat ze vooral oog hebben voor het uitwerken van de it-strategie (grafiek 10) en veel minder voor de businessstrategie.
Er loopt nog veel mank bij outsourcing
Slechts vier op de tien respondenten geeft aan dat alle it nog volledig intern wordt gerund. De overigen hebben het over een beperkt tot een belangrijk deel dat geoutsourcet wordt (grafiek 13). “Outsourcing krijgt een steeds prominentere rol. Onze omzet in outsourcingdiensten groeit met ongeveer 10 procent. Morgan Chambers kende ons trouwens een toppositie toe in België,” benadrukt Ulrich Penzkofer.
De Belgische markt voor outsourcing wordt door managing director Jef Loos van Morgan Chambers (nu Equaterra) geschat op 1,3 miljard euro per jaar. Drie op de vier ondervraagden is tevreden over het outsourcingsproject, maar 40 procent geeft toch aan dat er nog heel wat mank loopt. Zes procent is helemaal niet tevreden (grafiek 14). “Er is enorm veel vraag naar ervaringen van andere it-managers. Er zijn immers ook mislukkingen. Je moet het niet doen omdat het goedkoper is,” aldus Danielle Jacobs. Cio Eric Wilmot van Brussels Airlines gaf onlangs nog in Data News te kennen dat hij alle outsourcingscontracten tegen het licht wil houden.
Hartelijk met leveranciers
Het merendeel van de respondenten geeft aan dat de relatie met de leveranciers ‘business as usual’, maar toch vriendelijk is. 16 procent heeft het zelfs over een hartelijke verhouding (grafiek 15). “Mensen zijn vriendelijk in België. Er is een goed sociaal contact, maar als het om businessbeslissingen gaat dan primeert toch kwaliteit,” meent Ulrich Penzkofer. “In België doet men zaken met mensen. Je kan nu eenmaal moeilijk zonder je leveranciers en je bent er ook deels afhankelijk van. Belangrijk is dus wie je account manager is. Hoe lang zal hij blijven? Zal hij er ook zijn als het slecht gaat? Dat speelt allemaal mee,” aldus Hendrik Deckers.
Luc Blyaert
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier