De toekomst is hybride
Bedrijven gaven vorig jaar voor het eerst meer uit aan public cloud dan aan het eigen datacenter. Maar dat betekent geenszins het einde van het on-premise. De toekomst ziet er meer dan ooit hybride uit.
Onderzoeksbureau Synergy berekende dat de wereldwijde investeringen in public cloud vorig jaar voor het eerst groter waren dan de uitgaven voor on-premise datacenters. De markt voor infrastructuurdiensten in de cloud nam vorig jaar met 35% toe, terwijl de budgetten voor datacenters met 6% daalden. Het onderzoeksbureau verwacht niet dat bedrijven de komende vijf jaar hun uitgaven voor on-premise datacenters drastisch zullen inperken, maar veronderstelt wel dat de cijfers voor clouddiensten in diezelfde periode pijlsnel zullen blijven stijgen.
Het is een verwachting die Gartner deelt. Het onderzoeksbureau gaat ervan uit dat de uitgaven voor cloudprojecten nog zullen versnellen in de nasleep van de coronacrisis, bovenop de inspanningen die nodig zijn om de bestaande initiatieven in de cloud te onderhouden. De uitgaven voor de verschuiving richting cloud zullen volgens Gartner over drie jaar toenemen tot 45% van het budget.
Eigen datacenter blijft relevant
“Public cloud komt nu op vol toerental”, zegt Jo Leemans, directeur Infrastructure Services, Outsourcing & Reselling bij Inetum-Realdolmen. “België liep op dat vlak altijd wat achter, maar de coronacrisis zorgde voor een stroomversnelling.” Het betekent echter niet dat bedrijven nu plots zomaar alles in de publieke cloud plaatsen. “Het eigen, on-premise datacenter blijft relevant. Voor sommige workloads, denk aan realtime toepassingen die steunen op artificiële intelligentie, blijft het eigen datacenter een must.” Bedrijven komen in de praktijk zo uit bij een hybride omgeving, met naast het eigen datacenter nog één of meer public clouds. “De grote uitdaging van de toekomst is een oplossing te vinden om die hybride omgeving efficiënt te beheren.”
Een kant-en-klaar antwoord is daarvoor nog niet meteen beschikbaar. “We zien wel het cloudplatform van VMware en toepassingen als Terraform”, zegt Leemans, “maar echt sluitende oplossingen zijn dat nog niet. Het is wel een domein waarin zowat iedereen volop investeert. Maar ook dat is een moeilijke oefening: die bedrijven moeten vandaag kiezen welke richting ze daarmee uitgaan, terwijl eigenlijk niemand met zekerheid kan zeggen wat de juiste richting is.” Hij vergelijkt het met wat we in de gemiddelde huiskamer aantreffen. “Het tv-toestel, de decoder voor digitale tv, de dvd-speler, het surround-systeem: allemaal hebben ze hun eigen afstandsbediening, met tientallen knopjes en functies. Dat is de hybride omgeving vandaag: alles apart beheerd, in verschillende consoles met heel veel functionaliteit. Maar je kunt ook naar één enkele afstandsbediening gaan, met alle basisfuncties, maar ook minder complexiteit.”
Veel on-prem? Grote opportuniteit!
Dat public cloud sterk in de lift zit, komt onder andere omdat ondernemingen cloud computing meer en meer als een extensie van de on-premise infrastructuur inzetten. Het gevolg daarvan is dat er zich een bonte mix van toepassingen in de cloud bevindt. Voor een stuk gaat het om bestaande toepassingen, die via een zogenaamde lift and shift een plaatsje kregen in de cloud, al dan niet bijgewerkt of aangepast aan die nieuwe omgeving. Anderzijds kiezen bedrijven almaar vaker voor een cloud-first strategie, waarbij nieuwe toepassingen – zowel aangekochte applicaties als het resultaat van eigen ontwikkeling – per definitie onderdak krijgen in de public cloud.
Onderzoek van Gartner toont alvast aan dat er zich in de applicatieportfolio’s van de bedrijven een verschuiving voordoet. Ondernemingen blijven applicaties migreren naar de publieke cloud, maar evolueren daarbij tegelijk naar een cloud-native aanpak, met public cloud als de default omgeving voor een almaar groeiend percentage nieuwe workloads. Het is een vaststelling die IBM bevestigt. Een rondvraag van het bedrijf toont aan dat in 2019 al zowat negentig procent van de ondernemingen aangaf in de cloud te werken. Bij nader inzien bleek het echter om hooguit twintig procent van hun workloads te gaan, voornamelijk cloud-native microservices. Vandaag mogen we ervan uitgaan dat zeventig tot tachtig procent van alle workloads nog altijd on-premise draait. Dat biedt heel wat opportuniteiten, stelt IBM. Het bedrijf ziet dat als het volgende hoofdstuk in de evolutie van de cloud: de investering in hybride multicloud-omgevingen.
Cloud-ervaring
Praktisch gezien is het grote vraagstuk vrij eenvoudig: waar brengt een onderneming welke applicatie het best onder? “Dat kantoortoepassingen, maar ook ERP en CRM optimaal in de cloud passen, ligt voor de hand”, stelt Jo Leemans. “Bedrijven kijken ook almaar vaker naar de cloud voor specifieke, bedrijfskritische toepassingen.” Kostenbesparing – ooit het argument bij uitstek voor de cloud – lijkt daarbij niet langer de belangrijkste drijfveer. “Bedrijven gaan in de public cloud vooral op zoek naar wendbaarheid en schaalbaarheid: makkelijk een omgeving aan- of uitzetten, bijvoorbeeld als testomgeving, of snel kunnen inspelen op veranderingen in de nood aan rekenkracht of opslag. Daar gaat het om.”
In het ideale scenario streven bedrijven de situatie na waarbij ze de flexibiliteit van de public cloud combineren met de beschikbaarheid en nabijheid van on-premise infrastructuur. Oplossingen als Dell Flex on Demand en HPE GreenLake spelen daar op in: ze leveren on-premise infrastructuur in het datacenter van de klant, maar die betaalt enkel in functie van zijn verbruik, net zoals in de public cloud. Zo vermijdt de klant de grote investering die traditioneel met een eigen datacenter samenhangt. Tegelijk voorzien de leveranciers in voldoende buffercapaciteit. Is het nodig snel op te schalen, dan is ook dat mogelijk in het eigen datacenter, precies zoals dat in de public cloud het geval zou zijn.
Clouddiensten in de edge
De recente strubbelingen in de wereldwijde toeleveringsketens – onder meer door de blokkering van het Suezkanaal – laten vermoeden dat de maakindustrie op termijn een deel van haar productiecapaciteit weer iets dichter bij huis zal organiseren. “En dan komen we onvermijdelijk weer bij on-premise infrastructuur uit”, zegt Leemans. “De aansturing van productielijnen gebeurt idealiter met servers die zich dichtbij bevinden: niet in de public cloud, zelfs niet in een centraal datacenter, maar in de edge. Dat is zeker het geval wanneer die aansturing gebruik maakt van artificiële intelligentie en daarvoor in real time zware berekeningen moet kunnen uitvoeren en terugkoppelen.”
Het is een vaststelling die ook de hyperscalers niet is ontgaan. Volgens Gartner mogen we ervan uitgaan dat hyperscalers als Microsoft, Amazon en Google de komende jaren ook de markt voor edge computing zullen inpalmen. In 2020 was minder dan één procent van alle geïnstalleerde platformen voor edge computing beheerd door hyperscalers. Gartner verwacht dat dat zal oplopen tot twintig procent tegen eind 2023. Het zou daarbij gaan om kant-en-klare diensten voor edge computing die zich telkens toespitsen op een specifieke use case. Het is een logische evolutie. Early adopters maken in de edge gebruik van technologiebundels die op maat zijn gemaakt, vaak in functie van één specifieke use case. Naarmate de vraag naar dat type oplossingen toeneemt, trekken de hyperscalers hun oplossingen open, zodat ze op verschillende types vraagstukken een antwoord kunnen bieden.
Meer hypergeconvergeerde oplossingen
In de context van de edge duikt ook de term hyperconverged infrastructure (HCI) steevast op. Het gaat om oplossingen die rekenkracht, opslag en virtualisering in één bundel samenbrengen. De leveranciers zetten HCI in de markt als een on-premise oplossing met een kenmerken van cloud-like infrastructuur. Volgens Gartner zal zowat dertig procent van alle verkochte HCI-oplossingen tegen 2025 echter een plaats krijgen in de edge, dubbel zo veel als vandaag het geval is.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier