Het begin van het schooljaar is voor vele studenten vaak een gelegenheid om goede voornemens te maken. Het biedt de mogelijkheid om met frisse moed opnieuw te beginnen. Om zich met een nieuw enthousiasme op nieuwe leerstof te werpen in de hoop dat met een betere methode en meer discipline te doen. Naast het vooruitzicht om ‘content’ te verwerven, hoopt elke student om het lopende jaar te kunnen gebruiken om zijn leermethode te verbeteren, efficiënter te worden in het verwerven van de aangeboden vaardigheden, om zelfs beter te communiceren met zijn leerkrachten, zich meer te durven uiten in de klas, zijn klasgenoten beter te respecteren,… Het is ook een periode om verwachtingen bij te sturen, een periode waarin we durven denken dat de school ons zal verrassen, dat de leerkrachten meer aandacht aan ons zullen schenken, dat de schoolinfrastructuur zal verbeteren, dat er meer en kwaliteitsvollere gezellige momenten zullen komen. Kortom, het is een tijd van optimisme waarin we veel verwachten van het jaar dat nu begint.
Bij het observeren van een kleine groep studenten die de straat oversteken, vroeg ik me uiteindelijk ook af wat mijn verwachtingen zouden kunnen zijn na deze zomervakantie?
En in het licht van die verwachtingen kijk ik naar de gewestelijke en federale overheid en durf ik van de regeringen te hopen dat ze concrete maatregelen zullen nemen op het vlak van ‘mobiliteit’ en thuiswerken. Alle informatici zullen u vertellen dat het, op basis van de huidige samenwerkingstools waarover de bedrijven beschikken, gekoppeld aan de netwerkinfrastructuur die vandaag in België wordt gebruikt, zeker nog mogelijk is om een aanzienlijk deel van de werkende bevolking de vruchten van hun werk te laten afwerpen van thuis uit of zelfs vanuit andere, gemakkelijker toegankelijke plaatsen. Hoe kunnen we deze paradox verklaren?
In een tijd waarin de meeste gegevens en informatie die we nodig hebben om ons werk te doen volkomen veilig toegankelijk is vanuit gelijk welke plaats, blijft onze maatschappij miljoenen euro’s investeren in een proces dat erin bestaat om ons brein twee keer per dag te verplaatsen tussen onze woonplaats en een werkplek. Is het echt een voordeel om op minder dan vijf meter van je collega’s te zitten om efficiënt te werken? Hoe is het mogelijk dat er in een maatschappij, die het zo belangrijk vindt om de burger te sensibiliseren, nog zoveel middelen worden uitgetrokken om te controleren of iemand aanwezig is op het werk en dit op basis van het beginsel dat ‘aanwezigheid’ leidt tot ‘productiviteit’! Lonen de reële kosten om deze dagelijkse volksverhuizing op gang te brengen echt wel de moeite? Hebben onze politici echt wel de bedoeling om bepaalde processen die aan de basis liggen van ons leven in de maatschappij te optimaliseren? Er bestaat wel een minister van mobiliteit, maar is de titel van deze ministerportefeuille op zich al geen bewijs van het gebrek aan ambitie in zijn doelstellingen? Om het karikaturaal te stellen: als een verbetering van de mobiliteit tot gevolg heeft dat we de wegen wel uitbreiden, maar we tegelijk niet echt willen nagaan hoe informatie-, distributie-, dataprocessingsystemen en systemen voor de automatisering van processen kunnen zorgen voor een radicale hervorming van de grote processen die elke grote gemeenschap moet beheren, dan laten we zeker een kans liggen om de levenskwaliteit van alle burgers flink op te trekken. We zouden de bedrijven meer moeten aanzetten om hun arbeidskrachten niet meer systematisch te concentreren op welbepaalde plaatsen en de middelen die worden uitgetrokken om af te schrikken eerder te gebruiken om echte alternatieven door te voeren. Zijn de toename van ontradende parkings en van het openbaar vervoer geen valse doelstellingen op zich, omdat ze alternatieven vormen die de symptomen wel verzachten, maar in de grond de problemen niet aanpakken? Zou het niet wijzer zijn als het werk naar de werknemer van de onderneming ging in plaats van omgekeerd?
Net zoals sommige bedrijven analyses uitvoeren met het oog op de re-engineering van hun basisprocessen om de kwaliteit en productiviteit ervan te verbeteren, zou het geen slecht idee zijn als ook de overheid dat soort studies zou organiseren. Waarom binnen de ondernemingen geen systematische analyse van de functies maken om de functies eruit te pikken die geen dagelijkse fysieke aanwezigheid vereisen en in één moeite door stimulansen voorstellen om het werk systematischer te organiseren buiten deze concentratiezones en zo het woon-werkverkeer tot het minimum te beperken? De minder frequente verplaatsing zou dan terug een plezier worden in plaats van dagelijkse sleur.
Surrealistisch? Utopisch? De vakantie is voorbij, we mogen onze fantasie wel eens de vrije loop laten.
ELKE GELIJKENIS MET BESTAANDE WERKOMSTANDIGHEDEN IS LOUTER TOEVALLIG.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier