Kristof Van der Stadt
Kristof Van der Stadt Hoofdredacteur bij Data News

Op de jaarlijkse hoogmis van de FTTH Council Europe waren regulering en financiering dé buzzwords. En dat heeft alles te maken met Europa dat het regelgevend kader rond breedband aan het herbekijken is.

Gastland voor editie 2015 van de FTTH Conference was Polen : geen toeval als je weet dat het land net een miljard euro gereserveerd heeft voor de verdere uitbouw van de telecominfrastructuur. Andrzej Halicki, de Poolse minister van digitalisering, geeft zijn land vijf jaar de tijd om een digitale inhaalbeweging te maken. “Polen is één grote bouwwerf momenteel. In een eerste fase moet het netwerk 45.000 kilometer omvatten. De laatste twee maand hebben we al meer dan 10.000 km van dit netwerk gebouwd. Het volgende doel wordt duidelijk de uitrol van fiber-to-the-home (ftth, oftewel supersnel internet via een glasvezelverbinding tot bij de eindgebruiker, nvdr)”, aldus Halicki. Polen is een van de weinige Oost-Europese landen die nog niet in de ranking prijkt met landen die zo’n ftth-netwerken hebben. “Het potentieel van onze telco-markt is groot gezien de 38 miljoen inwoners en de 24 miljoen internetgebruikers die we nu tellen. 40 % van onze vaste internetlijnen bedraagt minstens 30 Mbit/s, wat hoger is dan het Europese gemiddelde van 21 Mbit/s”, beweert Iwona Wendel van het Poolse ministerie van infrastructuur & ontwikkeling, zonder blind te zijn voor de problemen. “Vooral rond de ‘digital divide’ hebben we heel wat uitdagingen en er is helaas geen magische manier om dit probleem ineens op te lossen. Maar we moeten het wel doen, willen we de stap naar een digitale economie zetten en niet alleen maar Europees geld opsouperen”, zei Wendel.

EUROPA ROERT ZICH

En met het woord ‘Europa’ was meteen de toon gezet voor de hele driedaagse. Niet toevallig, en ook niet onbelangrijk, want de Europese Commissie is zinnens om de ‘digitale agenda’ bij te werken, de doelen te actualiseren, en bij uitbreiding ook het hele regelgevende kader te herbekijken. En als er één zekerheid is in telecomland, dan is het wel dat regulering, deregulering en co-regulering allemaal een rechtstreekse impact kunnen hebben op de financiële resultaten van operatoren én hun investeringen – in bijvoorbeeld next-generation netwerken zoals glasvezel.

Fátima Barros, voorzitter van Berec, de organisatie die Europese regulatoren omvat, ziet er een kans in om aan een toekomstgerichte regulering te werken. “Het gaat om de uitdagingen voor de komende vijf jaar. We willen sleutelen aan onze reputatie en niet zozeer de huidige situatie reguleren maar echt naar de toekomst kijken. De traditionele business-modellen in telecom zijn er niet meer, door de over-the-top spelers zijn de grenzen verbreed en is er een nieuw digitaal ecosysteem ontstaan. Daar moeten we als verzamelde regulatoren op inspelen”, aldus Barros.

Karin Ahl, voorzitter van FTTH Council Europe, heeft alvast het gevoel dat de Europese commissarisen Oettinger en Ansip op een constructieve manier werken aan dat nieuwe framework. Maar toch had ze een niet mis te verstane boodschap. “Dominante operatoren kunnen nu vrij kiezen welke technologie zij nodig hebben om hun problemen op korte termijn op te lossen. Maar beleidsmakers zouden toch de karakteristieken van elke technologie moeten specifiëren”, vindt ze.

“Ja, het is een vrije markt, maar wanneer er overheidsgeld mee gemoeid is, dan zou enkel toekomstbestendige technologie mogen gebruikt worden”, klinkt het bij de FTTH Council.

Anna Herold uit het team van Günther Oettinger, bevestigt dat de Europese Commissie de digitale ambities wil bijschroeven, maar dat het geld toch vooral uit de private sector zal moeten komen. “We ijveren naar het finaliseren van de digitale eengemaakte markt, maar achten de tijd ook rijp om op grote schaal nieuwe netwerken uit te rollen. Maar als we dat enkel willen financieren met subsidies, dan gaan we tot een ‘funding gap’ komen. We moeten er vanuit Europa voor zorgen dat we een hefboom zijn voor de private sector. We schatten dat er zeker 200 miljard euro nodig is, en dat geld zal uit de private sector moeten komen”, aldus Herold.

De nieuwe commissie is er volgens haar wel meer dan ooit van overtuigd dat een degelijke Europese breedbandinfrastructuur essentieel is om tot een verdere groei in digitalisering te komen; iets wat de economie en de maatschappij ten goede komt.

NIEUWE DIGITALE AGENDA ?

De huidige Europese Digitale Agenda spreekt over een internetsnelheid met minstens 30 Mbps waartoe alle Europeanen tegen 2020 toegang moeten hebben. Een tweede doelstelling schrijft voor dat tegen dat tijdstip minstens de helft van alle Europese gezinnen toegang moet hebben tot een snelheid van 100 Mbps.

In heel wat landen zal vooral die laatste doelstelling niet gehaald worden, maar in zeker zoveel landen allicht wél. “En als we onze doelstellingen halen, zitten we meteen zonder ‘scope'”, vertelt Anna Krzyzanowska, hoofd van de Broadband-unit bij DG Connect (Europese Commissie). “In heel wat gezinnen wordt nu al merkelijk meer geconsumeerd dan onze doelstellingen. Een doorsnee gezin met al zijn pc’s, smartphones en tablets verbruikt meer bandbreedte dan 30 Mbps.”

Het doet sommigen openlijk dromen van een nieuwe mijlpaal – bijvoorbeeld 1 Gbps.

“1 Gbps ? We zien die vraag meer en meer opduiken. Hoe dan ook zijn investeringen in glasvezel ‘future proof’ en kunnen ze een driver zijn voor innovatie en nieuwe digitale diensten”, zegt Anna Herold die niet te veel in haar kaarten wil laten kijken. De pas opgerichte European Local Fibre Alliance (ELFA) – een club met Europese lokale glasvezeloperatoren – heeft er zelfs zijn doel van gemaakt : ‘enabling the Gigabit Society’. “Als we nu niet naar een gigabit-maatschappij evolueren, dan hebben we binnen 4 jaar dezelfde bandbreedte-discussie als nu”, aldus Wolfgang Heer (ELFA).

“Eerlijk, persoonlijk snap ik niet waarom de fiberoperatoren niet meteen allemaal radicaal voor gigabitinternet kiezen. Definieer glasvezelinternet als gigabitinternet. Op die manier kunnen die operatoren duidelijk maken wat het verschil is met al die andere operatoren die beweren dat ze fibersnelheden halen”, zegt Klaus Landefeld, telecomexpert en lid van de board bij de Duitse internetprovidervereniging Eco – te vergelijken met het Belgische ISPA. “Er is zelfs een mobiele operator die zijn diensten als AirFiber verkoopt. Dat is toch helemaal misleidend ?”, foetert Landefeld.

Overigens moeten we niet ver kijken. Ook in ons land vermarktte Telenet zijn internetproduct op basis van coaxkabels tot niet zo heel lang geleden nog als ‘FiberNet’.

DE LAT HOGER LEGGEN

Ons land zal vermoedelijk de digitale doelstellingen van Europa wel halen. Een pas gepubliceerd rapport van de Europese Commissie stelt dat 77 procent van de Belgische abonnees surft aan snelheden van minstens 30 Mbps, wat fors hoger is dan het gemiddelde van 27 procent in de Europese Unie en een stuk hoger dan in buurlanden Nederland (60 procent), Duitsland (20 procent) en Frankrijk (10 procent).

Vicepremier en minister van Digitale Agenda en Telecom Alexander De Croo zei pas nog na een werkbezoek aan Estland dat hij daarom de lat hoger wil leggen en de voortrekkersrol van ons land op het vlak van vast breedband wil bestendigen. “Onze ambities moeten verder reiken. Tegen 2020 moet minstens de helft van de Belgische gezinnen toegang hebben tot internetsnelheden van 1 Gbps”, vindt De Croo. “Om dat te verwezenlijken, wordt gewerkt aan een actieplan dat de overgang naar ultrasnel internet in België sterk moet stimuleren. Dat is erg belangrijk, want het digitaal ecosysteem kan enkel maar overleven wanneer het voldoende zuurstof krijgt door een performante breedbandinfrastructuur.”

Op de beursvloer in Warschau kon Data News nog opvangen dat Belgacom alvast zinnens is om met een nieuw proefproject rond ftth te starten in Brussel. De vraag lijkt niet zozeer of, maar vooral wanneer we ook in ons land een grootschalige ftth-uitrol mogen verwachten.

Kristof Van der Stadt

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content