Het mag gezegd, ‘Digital Belgium’ is een zeer ambitieus plan in navolging van de ‘Digitale Agenda’ in Europa en haalt een aantal terechte aandachtspunten opnieuw naar de voorgrond. Het geeft een vrij goed beeld van het werk dat nog op de plank ligt om België terug naar een betere plaats in de Europese ranking te brengen. Eindelijk krijgt dit thema opnieuw de politieke aandacht die het verdient.
Op zich is de samenstelling van een task force ‘digital minds’ dan een lovend initiatief, maar een meer evenredige vertegenwoordiging uit alle domeinen die men via Digital Belgium wil gaan aanpakken had wenselijk geweest. Een gemiste kans om met álle overheden en betrokken stakeholders een versterkt privaat-publiek samenwerkingsverband uit te bouwen. Deze bezorgdheid werd overigens reeds eerder geuit en beantwoord met een crowdsourcing-initiatief op digitalbelgium.be. Er zal echter meer nodig zijn. Als we één ding hebben geleerd de afgelopen jaren, dan is het wel dat we het niet alleen redden, dat de versnippering van initiatieven waarbij iedereen een eigen e-gov verhaal tracht uit te bouwen nefast is voor het eindresultaat.
In Nederland leerde de Elias-commissie ‘ICT-projecten’ in de tweede kamer ons alvast dat er regelmatig een ongebreideld ict-enthousiasme ontstaat zonder het belang of de kosten voor de uitvoering correct in te schatten. Niet alleen de overheid heeft boter op het hoofd bij het afwijken van scope en budget, maar ook de sector. Bovendien struikelen grote ambities na enkele miljoenen vaak over regelgeving, bevoegdheden en systemen. De ‘stopknop’ voor falende ict-projecten – waar Professor Hans Mulder in de aangehaalde commissie voor pleitte – zou ook in België nuttig kunnen zijn. Een goede praktijk om alvast mee te nemen voor zo’n Digital Belgium is het voorbeeld van Houston waar elk project via een gestandaardiseerde open dataset publiek wordt gemaakt – inclusief de foto van de projectleider – zodat projectbudget en voortgang openbaar kan opgevolgd worden.
Om tegen 2020 alle contacten met de overheid via digitale weg te laten verlopen over gebruiksvriendelijke kanalen, is meer nodig dan een digitaal portaal en open data. Deze hebben immers een sterke focus op de klantzijde, maar het is vooral onze backoffice die al jaren om hervorming schreeuwt. Hoe prachtig de tafels in een restaurant ook gedekt zijn, het is de keuken die het eindresultaat op het bord brengt.
Hoe gaan we bijvoorbeeld in het nieuwe ‘digital’ informatie met elkaar uitwisselen ? Een vraag die bijna hypematig met termen zoals ‘open’ en ‘big data’ wordt beantwoord. De Obama-administratie toonde in 2009 de weg met OpenGov en OpenData. Maar na twee legislaturen is Obama niet veel verder dan enkele losstaande en eenmalige succesverhalen geraakt. De lokale sheriff heeft er nog steeds geen open uitwisselingsplatform met zijn eigen county of de federale overheidsinstellingen. Ook daar werd de overheidslaag het dichtst bij de burgers en ondernemingen – in het bijzonder de lokale overheid – vergeten.
Als men echt werk wil maken van digital dan start men in de kern bij de standaardisatie van de informatie die we met elkaar uitwisselen. Rond open data – en ik blijf een groot voorstander – missen we de essentiële stap van het formatteren van de kerndata. Zelfs als we morgen alle data eenvoudigweg ter beschikking stellen aan iedereen die het vraagt, wat gaat men er dan mee doen ? Opnieuw enkele eenmalige en geïsoleerde succesoplossingen mee bouwen ? Standaardisatie is essentieel.
Het kernprincipe van een Open Standaard voor geLinkte Overheden (OSLO) ontbreekt in het digital Belgium verhaal. In de Europese Digitale Agenda is er nochtans vrij veel aandacht voor. Op termijn moeten (lokale) overheden en niet hun leveranciers opnieuw eigenaar worden van hun data(modellen). Enkel wanneer de overheden samen sterk staan, zullen softwareleveranciers hun systemen via open standaarden laten communiceren.
De fundering waarop men ‘digital’ dient te bouwen kent volgens ons zes horizontale kernlagen : connectiviteit, infrastructuur, datastandaardisatie, processen, applicaties en veiligheid. Een overheid dient met alle lagen horizontaal samen te werken en zich enkel bezig te houden met de kernlagen waarin men datastandaardisatie (informatie), processen (van regelgeving tot flow) en (informatie)veiligheid grondig uitwerkt en borgt. Alle andere oplossingsgerichte ontsluitingsmanieren dienen door of in volle samenwerking met de vrije markt te gebeuren. Misschien moet dit zelfs in een Europees kader gegoten worden ? Een vraagstuk dat werd voorgelegd aan het voormalige kabinet Kroes en ISA (Interoperability Solutions for European Public Administrations) en waardoor de OSLO-standaardisatie als best practice in de EU werd onthaald. Een project dat vanuit een privaat publiek samenwerkingsverband trouwens amper 120.000 € startbudget nodig had.
Maar eerst moeten alle overheden samen rond de tafel om te vermijden dat elk vanuit een eigen e-gov-visie hetzelfde zit te bouwen. Laten we zorgen dat 589 Belgische gemeenten niet allemaal dezelfde investeringen gaan doen om hun informatiehuishouding op orde te krijgen.
Open systemen zullen de vrije markt toestaan om met apps of andere oplossingen te interageren met deze vernieuwde e-overheid. Laat ons de fouten uit het verleden vergeten en iedereen die ‘digital’ in een Europese context kan waarmaken mee aan tafel zetten, ook de regio’s en gemeenten. Een bereidheid tot samenwerken die wij alvast op elk niveau hebben aangetroffen. Want alleen samen kunnen we deze niet evidente oefening naar een beter einde brengen.
“Laat ons de fouten uit het verleden vergeten en iedereen die ‘digital’ in een Europese context kan waarmaken mee aan tafel zetten, ook de regio’s en gemeenten.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier