Guy Kindermans Guy Kindermans is freelance journalist bij Data News.

Ook als ict’er sta je wel eens voor een ethisch dilemma. Doe je simpelweg wat je gevraagd wordt? Meld je probleemtoestanden? Of hoe kan je als ict’er recht in je schoenen blijven staan?

Ict’er zijn is niet alleen een kwestie van code genereren en machines draaiende houden. Hij of zij wordt ook wel eens geconfronteerd met een toestand, een vraag, een opdracht waarbij het even zoeken is naar het juiste antwoord, naar wat een ethisch verantwoorde reactie is. En hoe maak je voor jezelf uit wat zuiver op de graat is?

Grijs, grijzer, grijst

Het probleem is natuurlijk dat weinig situaties zo zwart/wit zijn dat het overduidelijk is wat de ethisch correcte of absoluut foute reactie is. Het leven is nu eenmaal veeleer grijs, grijzer, grijst als het op ‘situaties’ aankomt en dat blijkt ook uit de resultaten van een onderzoek dat de Vlerick Management School als Europese primeur eind 2007/begin 2008 organiseerde (in het kader van een focus bij Vlerick op ‘bedrijfsethiek’ en ‘corporate social responsibility’). Prof. Dr. Dirk Deschoolmeester en onderzoeker Joachim Van den Bergh legden de deelnemers aan deze enquête een reeks ‘dilemma’s’ voor en vroegen hen de voorgestelde beslissing van de ict in het dilemma te beoordelen op een schaal van 1 (ethisch) tot 5 (niet ethisch).

De respondenten – bijna 300 ict’ers uit alle types en groottes van bedrijven, zowel binnen als buiten de ict-sector in België – gaven bij herhaling antwoorden die zo goed als eensluidend voor de hele groep waren. Als de ict’er bijvoorbeeld werd gevraagd om in een personeelsselectiepakket een discriminatie tegen vrouwen en niet-blanken in te bouwen was de afkeuring onverweldigend: 85% vond dit duidelijk onethisch gedrag, slechts 4% zag hier helemaal geen graten in. Ook een potentieel belangenconflict wanneer een consultant een bedrijf aanbeveelt waarvan hij zelf hoofdaandeelhouder is, werd door 82 procent van de respondenten als onethisch veroordeeld (tegen 2 procent die geen onethisch gedrag zagen).

Vaak bleken de respondenten de voorgestelde beslissing als ‘te bespreken’ te beoordelen (in vier van de negen gevallen betrof het 30 tot 44 procent van de respondenten)!

Dan maar een gedragscode?

Het onderzoek wilde ook nagaan of het opstellen van een ethische gedragscode voor ict’ers mogelijk nuttig was in bedrijven. Bij ongeveer de helft van de respondenten bestond er in het bedrijf al een ‘soort beleidsmechanisme’ om een ‘geprefereerd ethisch gedrag’ te sturen. Daarbij was wel niet duidelijk of het een algeme code voor alle werknemers betrof, dan wel een code specifiek voor ict’ers. Ook stellen de onderzoekers niet te weten of niet meerdere antwoorden uit een zelfde bedrijf afkomstig waren, maar dat is allicht minder belangrijk. Want tien mensen uit een zelfde bedrijf kunnen een zelfde code op tien verschillende wijzen hanteren. Zo vonden 44 procent van de respondenten het een ‘te bespreken’ geval om een klant software te leveren die wel de contractueel voorziene testen heeft doorstaan, maar waar een van de ontwikkelaars nog ernstige twijfels over heeft. Slechts 12 procent vond de levering in dat geval ‘zeer onethisch’, maar 5 procent zag er helemaal geen graten in (eigenlijk was dit geen zaak voor de ict’er, maar voor het management en de klant). Zouden de antwoorden niet anders kleuren als het software betrof voor een sympathieke collega, en niet voor een anonieme klant? En als een klant tegen het advies van de consultant in de laagste beveiligingsgraad bestelt om kosten te besparen? Op die vraag liepen de antwoorden nog meer uiteen. Die opdracht toch aanvaarden bestempelde 17% als ethisch (‘het advies was goed’ maar ‘de klant beslist’) en liefst 19% als ronduit onethisch (‘de risico’s zijn te groot’).

De vraag wordt dan hoe algemeen (met veeleer vage, principiële regels) of specifiek (met expliciete ‘do’s & don’ts’) zo’n code moet zijn. In de meeste ethische gedragscodes primeert het algemeen goed, gekoppeld aan het streven van elk individu naar de hoogst mogelijke kwaliteit en expertise in zijn of haar beroepsleven. Maar de code zelf kan al voor problemen zorgen. Zo stelt de gedragscode van de Association for Computing Machinery (ACM, die ook de ‘dilemma’s’ formuleerde die in de Vlerick survey werden gebruikt) uitdrukkelijk dat de wetten van het land moeten worden nageleefd, tenzij de ict’er die wet als niet moreel beschouwt. Wat meteen ook een sterke nadruk legt op de persoonlijke verantwoordelijjkheid van de ict’er (allicht nog een echo van het puriteins protestantisme dat aan de oorsprong van de VS ligt?). Die kan er zich dus niet vanaf maken door te zeggen ‘ik doe wat ze me zeggen’ en de schuld bij de ‘baas’ leggen. Bij internationale bedrijven actief in landen met verschillende culturen en wetgevingen moet zo’n code geheid voor problemen zorgen. De gedragscode die de IEEE hanteert voor ontwikkelaars, is dan weer veel specifieker in wat kan en niet kan. Interessant is dat in ons land ADM – een multidisciplinair ontmoetingsforum tussen ict-dienstverleners en -gebruikers – in 2005 een gedragscode voor ‘informatiebeheerders’ (inclusief toelichtingen) heeft gepubliceerd.

Kwaliteitsverbetering

De onderzoekers wijzen er voorts op dat een gedragscode ook een aanmoediging is voor ict’ers om de kwaliteit van hun werk op te voeren. De producten die ze leveren of beheren, hebben immers hun waarde voor de werking van een bedrijf of voor de samenleving. Door dat aspect te belichten, kan ook de faam en de aantrekkelijkheid van ict-functies worden opgekrikt. Het toont aan dat de ict’er niet zomaar in een ivoren toren (of in een hoekje voor een beeldscherm) zit te tokkelen, maar dat zijn of haar daden gewicht in de schaal werpen.

Of ict’er daarom een beschermd beroep moet worden? Zo ver wilden de onderzoekers niet gaan, maar wellicht ware het beter een soort ‘eindtermen’ vast te leggen. Die bepalen dan het minimum aan vereiste kennis nodig om als ict’er de taken die bij een specifiek jobprofiel horen, goed uit te voeren.

Guy Kindermans

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content