Zelf kan hij helaas het weer niet bepalen. Maar hij staat wel aan het hoofd van de it-afdeling bij het Koninklijk Meteorologisch Instituut. Een gesprek met Daniel Gellens.
Hoe ziet uw it-infrastructuur eruit?
DANIEL GELLENS: We beschikken bij het KMI over een zeer uiteenlopende infrastructuur, en dat heeft alles te maken met onze dubbele opdracht [zie kader – nvdr]. Zo hebben we een park met daarin operationele Linux- en HP-UX-servers voor onze telecomverbindingen, de webservers en de rekenservers voor de verwerking van de weersvoorspellingen. We hebben ook oplossingen voor kantoorautomatisering met Microsoft-gesteunde applicatieservers gekoppeld aan pc’s voor specifieke toepassingen, meestal lichte clients. En omdat we voor kantoortoepassingen vooral opensource-oplossingen promoten, beschikken we ook over Linux-applicatieservers,
Een deel van onze infrastructuur delen we met twee andere federale, wetenschappelijke instellingen die ook in Ukkel gevestigd zijn, namelijk de Koninklijke Sterrenwacht van België (KSB) en het Belgisch Instituut voor Ruimte-Aëronomie (BIRA), OMA in ons jargon. Deze instellingen beschikken over hun eigen rekencentrum, maar we delen met hen de toegang tot het Belnet-netwerk, de bescherming van het mailprogramma, de authenticatie van gebruikers, de centrale supercomputer en de centrale bestandenserver. Wij beschikken hier in Ukkel over twee verbindingen van 1 Gbit/s via twee verschillende providers, verbindingen die in twee verschillende gebouwen aankomen, met het oog op een maximale betrouwbaarheid.
Hoe is uw supercomputer geëvolueerd?
DANIEL GELLENS: Het KMI was een van de eerste instellingen in België die over een computer beschikte. In 1971 mochten we een toestel lenen van IBM en daarop hebben we onze eerste applicaties ontwikkeld. Tot in de jaren ’80 hebben we intern een rekenkundig model ontwikkeld voor digitale voorspellingen. Toen begon het European Centre for Medium-Range Weather Forecasts (in Reading – lees ook p.12, nvdr.) zich bezig te houden met voorspellingen op middellange termijn. En zij hadden veel grotere berekenings- en onderzoeksmiddelen dan wij. Pas later is het KMI opnieuw atmosferische modellen beginnen uitwerken, maar met een meer lokaal model dat België en de buurlanden dekt. We spreken over een ‘nichemodel’, om in het jargon van weerkundigen te blijven. Dit Aladin-model biedt ons een grotere precisie en werd ontwikkeld door verschillende landen in een consortium onder leiding van Météo France. En wat die supercomputer betreft: we beschikken sinds december 2007 over een SGI Altix met 192 Itanium 2-processoren. Dat betekent 3 GB RAM-geheugen per processor, wat best veel is. Een tiental wetenschappelijke en operationele gebruikers delen deze machine, die ook vier keer per dag voor de berekening van de weersvoorspellingen zorgt. We hebben daarnaast nog een andere SGI-machine met 56 processoren.
De keuze voor SGI gebeurde na een klassieke procedure met bestek, waarbij we aan de verschillende potentiële leveranciers een geheel van benchmarks hebben geleverd met de vraag om ze uit te voeren. We hebben geen enkele keuzemogelijkheid uitgesloten, ook niet de clusterarchitectuur.
Ons NetApp-San werd geleverd door Fujitsu-Siemens. Het biedt vandaag een opslagcapaciteit van 36 TB, gedeeld door de zowat 500 gebruikers op het Plateau van Ukkel. Daarnaast is er nog 15 TB online voor specifieke taken, zoals de database of bepaalde opzoekingen.Voor een optimale betrouwbaarheid hebben we UPS’en geïnstalleerd en met noodgeneratoren kunnen we eventuele stroomonderbrekingen opvangen.
Beschikt u daarnaast ook over een meer klassieke it-infrastructuur?
DANIEL GELLENS: Inderdaad, we beheren zowel Wintel- als AMD- en HP-Unix-servers. We hebben zo’n 200 werkstations, pc’s en thin clients, en een park met meettoestellen. Gezien het profiel van onze gebruikers, die soms heel bijzondere behoeften hebben, wordt het beheer van de toestellen in bepaalde gevallen aan hen toevertrouwd. De wetenschappers moeten dan hun verantwoordelijkheid nemen en wij hebben daar alle vertrouwen in.
Wat zijn uw grote projecten voor de toekomst?
DANIEL GELLENS: We hebben net een hiërarchisch HSM-opslagsysteem van 50 TB geïnstalleerd met IBM. De server van onze database zal ook vervangen moeten worden; een enorme uitdaging, als je weet dat zo’n nooit mag stoppen. In de toekomst zouden we een extern datacenter kunnen overwegen, met name als de warmteafvoer onmogelijk wordt of de elektrische bevoorrading problemen zou opleveren. Onze verwerkingscapaciteit blijft maar toenemen door de explosieve groei van de gegevens die we moeten verwerken. Satellietgegevens worden altijd preciezer en verfijnder, het gebruik van automatische observatiestations vindt steeds meer ingang en onze database zal niet meteen in omvang afnemen. Maar er werd nog geen definitieve beslissing genomen en alle opties worden bestudeerd, onder andere hosting op een externe site.
Momenteel bewaren we alles al op tapes in lokalen in andere gebouwen op het Plateau. De infrastructuur van de Sterrenwacht en het BIRA huisvesten bijvoorbeeld onze back-up libraries, en we willen in de toekomst graag dit soort samenwerking behouden.
In het kader van onze klantgerichte aanpak bieden we ook informatie in diverse vormen aan, bijvoorbeeld bestanden die werden verzonden per e-mail of ftp, of informatie via onze website (www.meteo.be). We sturen ook sms-berichten. Onlangs hebben we samengewerkt met een extern bedrijf om voorspellingen via gsm aan te bieden, en binnenkort zullen we kaarten met buienradars, blikseminslagen en hagelbuien aanbieden via dit medium. We gaan overigens met meerdere leveranciers een crm invoeren om het beheer van deze producten te vergemakkelijken.
Wat de kantoortoepassingen betreft, gaan we automatische workflows invoeren voor verschillende administratieve processen.
De capaciteit van onze supercomputer zou de komende twee jaar moeten volstaan, als de resolutie van de voorspellingen tenminste niet stijgt. Een project met probabilistische voorspellingen dankzij algemene weersverwachtingen in een beperkt domein ligt momenteel ter studie, en zou onze it-behoeften kunnen verveelvoudigen.
We zullen ten slotte ook onze glasvezelinfrastructuur tussen de drie gebouwen op de site moeten versterken en waarschijnlijk binnen een jaar of twee overschakelen op een interne bandbreedte van 10 Gbit/s.
Volgt u de evolutie van de grids?
DANIEL GELLENS: Het grootste probleem met een grid is dat het niet de it-capaciteit kan garanderen op het ogenblik dat wij die nodig hebben. Om digitale voorspellingen te doen, is een maximumcapaciteit met een maximale bandbreedte op een welbepaald ogenblik nodig; vier keer per dag in ons geval. Volgens mij voldoet een grid momenteel niet aan onze vereisten.
Een grid zou wel een oplossing kunnen zijn om de uitbouw van een vrij duur centrum voor ‘disaster recovery’ te vermijden.
En de webdiensten?
DANIEL GELLENS: Die staan volgens mij nog in hun kinderschoenen. We beginnen inderdaad wel bepaalde webdiensten aan te bieden, maar we wachten liever op een concrete vraag van gebruikers. We zijn zelf geen specialisten op dit gebied, de ontwikkeling zal dus uiteraard met externe hulp gebeuren. Feit is ook dat we niet enkel kwaliteitsdiensten moeten aanbieden, ze moeten tot op zekere hoogte ook rendabel zijn.
Welke technologie heeft de it de afgelopen jaren het meest beïnvloed?
DANIEL GELLENS: De overschakeling op webgebaseerde applicaties was ongetwijfeld een belangrijke evolutie. We hebben nu veel meer applicaties op het intranet waarmee zowel het personeel van het weerbureau als het personeel van de informatiediensten voor het publiek zijn dagelijkse taken kan uitvoeren.
Hoe is uw it-team samengesteld?
DANIEL GELLENS: We hebben een dertigtal medewerkers, waaronder acht mensen voor het permanente toezicht op de infrastructuur, vier systeembeheerders, drie verantwoordelijken voor de support en zeven ontwikkelaars. Andere medewerkers zijn belast met de ondersteuning van de drukkerij, het secretariaat, enz.
Door de diversiteit van de taken is ons personeel bijzonder gemotiveerd en betrokken bij zijn werk, vooral omdat de omgeving heel gevarieerd is. Maar net als vele anderen hebben ook wij moeite om mensen aan te werven. Vorig jaar nog heeft de rekrutering via Selor geen enkele kandidaat opgeleverd. Wij hebben vooral een gebrek aan Nederlandstalige medewerkers – de schaarste aan informatici is er duidelijk voelbaar.
Hoe evolueren uw budgetten?
DANIEL GELLENS: De afgelopen 15 jaar waren onze budgetten relatief stabiel, ofschoon onze verwerkingscapaciteit sterk is gestegen. We werken niet met een vaste budgettaire enveloppe, wat het beheer op lange termijn moeilijk maakt. Elk it-project moet in feite voor de directie worden verdedigd. Bovendien vallen sommige elementen niet onder ons budget, ik denk bijvoorbeeld aan de gebouwen die worden beheerd door de Regie der Gebouwen.
Is groene it voor u belangrijk?
DANIEL GELLENS: Groene it doet geleidelijkaan zijn intrede. Zo zullen we dit jaar verder werk maken van de virtualisering; daarbij hebben we gekozen voor Xen. Deze technologie zal echter niet worden gebruikt voor de supercomputer en is moeilijk toe te passen op de database. We zouden kunnen overwegen om de warmte die de supercomputer afgeeft, op te vangen, maar ook dat is een bevoegdheid van de Regie der Gebouwen.
Marc Husquinet
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier