Het Waalse onderzoekscentrum Cetic krijgt meer middelen. Kmo’s zullen op die manier makkelijker en beter de vruchten plukken van het onderzoek dat Cetic voert en van de deelname van het centrum aan publieke projecten.
Het in Gosselies gevestigde Cetic (Centre d’excellence en ICT) bestempelt zichzelf als een toegepast onderzoekscentrum ten behoeve van kleine en middelgrote ondernemingen. Belangrijke kennisgebieden zijn software engineering (modellering, kwaliteitsbeheer, certificeringen, open source) en mobiele en gedistribueerde systemen (grid, web, embedded systemen, draadloze technologieën). De door het Waals Gewest erkende instelling wordt publiek gefinancierd, maar met de verplichting om op termijn een zelffinancieringsgraad van 50 procent te halen uit de projectactiviteiten die worden uitgevoerd bij ondernemingen of in het kader van Europese projecten. “In 2001 bedroeg ons zelffinancieringspercentage 21 procent. In 2007 draaide dat al rond de 45 procent, en in 2008 zouden we in de buurt van 50 procent moeten zitten”, zegt directeur Pierre Guisset. Op termijn, maar nog niet dit jaar, zou de verdeling van de middelen er als volgt moeten uitzien: een derde afkomstig van onderzoekscontracten en opdrachten bij ondernemingen, een kwart van Europese projecten (FP6 en 7), en zo’n 40 procent van Europese structurele projectplannen en door het Waals Gewest gefinancierde plannen, inclusief collectieve onderzoeksplannen (zoals het Marshallplan).
Beter inspelen op de behoeften
De aanvragen tot samenwerking borrelen spontaan op bij de bedrijven. Daarnaast maakt het Cetic ook gebruik van de nauwe banden met Infopôle, een it-cluster dat it-bedrijven in het Franstalige gedeelte verenigt. Er werd overigens een technisch comité opgericht met daarin een vijftiental bedrijven, uit Wallonië, Brussel, maar ook Vlaanderen, dat de onderzoeksopties van het centrum goedkeurt. “Met de steun van het technische comité en Infopôle zijn wij in 2007 overgegaan tot een meer systematische aanpak voor het onderzoek naar de reële behoeften van ondernemingen. Een dertigtal van de 50 bedrijven waar we contact mee hebben gehad heeft een dossier overhandigd met een beschrijving van hun intenties en verduidelijking van de gebieden waarop ze iets verwachten van het Cetic: technologische bijdragen voor hun strategie en ontwikkeling, verhoopte impact op de omzet en werkgelegenheid, gewenste samenwerkingsmodaliteiten (uitbesteding van diensten, omzetting van technologieën, kennisoverdracht,…). Op basis van deze dossiers hebben we onze impact kunnen berekenen: op een periode van 6 tot 7 jaar was er een omzetstijging van 60 miljoen euro en 350 nieuwe banen. Bovendien hebben we ons eigen werkschema beter kunnen plannen.”
Twee kennisgebieden
2008 staat in het teken van een meer gestructureerde aanpak en een aanzienlijke versterking van het team. Het personeelsbestand zou groeien van 30 naar 48 werknemers om de reeds geplande Europese en lokale projecten tot een goed einde te kunnen brengen.”Bedoeling is om de duurzaamheid van onze expertise in de verschillende domeinen te bestendigen en te beschikken over een pool ingenieurs die deze expertise delen”, aldus Pierre Guisset. Het centrum hoopt vooral jonge afgestudeerden “met veel potentieel en bereidheid om initiatieven te nemen” aan te trekken. Maar ook ervaring is welkom. De structuur van Cetic werd opgesplitst in twee competence centers: CE-IQS (en-gineering en systeemkwaliteit) en CELLaVi (dat zich toelegt op free software voor industriële doeleinden).
CE-IQS wil de productiviteit van Waalse ondernemingen vergroten op het vlak van systeem- en softwareontwikkeling, de kwaliteit ervan verhogen en de kosten verlagen. “Er is enorm veel ruimte voor vooruitgang”, stelt het Cetic vast. De thema’s waarrond actie ondernomen wordt, liggen vast: methodologische analyse van de ontwikkelingsprocessen, controle en goedkeuring via de ontwikkeling van aangepaste technologieën voor de testprocedures, “tot en met het stadium van de certificering, inclusief het veiligheidsluik”, semantische verwerking van de informatie. Deze uiteenlopende thema’s stoelen vaak op het werk van bepaalde Europese onderzoeksprojecten, zoals ‘Nessie’ op het vlak van service oriented architectures. CELLaVi van zijn kant wil”een open source ecosysteem invoeren om Waalse bedrijven in staat te stellen uitgeefactiviteiten en diensten rond vrije software te ontwikkelen. Dat zal meer hergebruik of gedeeld gebruik van code, en zelfs gemeenschappelijke creaties aanmoedigen, en voorts nagaan of kan worden overgestapt op het open source model.” In een eerste fase zal een samenwerkingsomgeving worden opgezet waarin de ontwikkeling en de componenten worden ondergebracht. Het Cetic zal ondernemingen ook ondersteunen met methodologieën (hulp bij migraties), met juridisch-wettelijk advies en op economisch vlak (financiering, facturering van diensten, voorwaarden voor vrijgave van codes,…). Met het oog daarop wordt er samengewerkt met de Faculté Polytechnique van Bergen en het Crid (Centre de Recherches Informatique et Droit) uit Namen. Het centrum zal hen ook helpen bij het vinden van zogenaamde open source ‘juweeltjes’. Pierre Guisset:”Er bestaan repository’s met herbruikbare componenten maar ze zijn ofwel sectorspecifiek, zoals OSOR voor de publieke sector of Gridipedia, ofwel geven ze alleen hi-level-informatie, bijvoorbeeld over de stabiliteitsgraad van een product. Wij willen verder gaan, nagaan of de ontwikkelingen voldoen aan de behoeften van kmo’s, ze integraal en efficiënt toepassen, helpen bij het configuratie- en versiebeheer, en de compatibiliteit en kwaliteitskwalificatie controleren.” Het Cetic heeft ook een nieuw labo voor software engineering opgericht dat kmo’s kan bevoorraden met tools voor traceerbaarheid, configuratiebeheer of de follow-up van bugs.
Brigitte Doucet
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier