Wie bij de term ‘datacenter’ nog aan de mainframezaal uit grootvaders tijd denkt, zit goed fout. Vandaag is dat een industrie op zichzelf, waarvan de dienstenleveranciers zich in de European Data Center Association (EUDCA) hebben verenigd.
‘Was er nu echt nood aan nog een Europese informatica-vereniging?’ zullen velen allicht denken. Jawel, beaamt Janjoris van der Lei, penningmeester van de EUDCA (en gedelegeerd bestuurder van Datacenter Oostkamp) volmondig. “Wij vertegenwoordigen een industrie die snel aan belang wint en die tot nu toe nog geen ‘unieke’ stem in Europa had.” En daar is toch nood aan, om te komen tot meer eenduidige, transparante en werkbare regels doorheen heel Europa voor bedrijven die zich toeleggen op het aanbieden van ruimten waar hosters en eindgebruikers terecht kunnen voor een optimale uitbating van hun ict-infrastructuur.
Kennis van zaken
Concreet onderkent de EUDCA haar verantwoordelijkheid inzake een solide zelfregulering. “Het is moeilijk om dat aan ‘Brussel’ over te laten, want wij weten wat onze processen zijn en hoe we kunnen werken. Een rist organisaties waren wel op een aantal punten actief, zoals The Green Grid, dat onder meer de pue ontwikkelde (power usage effectiveness – een cijfer dat aantoont hoe efficiënt stroom wordt aangewend door een data center, nvdr) maar dat waren vaak veeleer vertegenwoordigers van Amerikaanse bedrijven.” De EUDCA heeft zelf een eigen ‘code of conduct’-gedragscode ontwikkeld, die zelfregulerend werkt, met ‘best practices’ en objectief vergelijkbare meetelementen (zoals pue).
Bovendien is het van belang om regels te creëren die doorheen heel Europa op een zinvolle wijze kunnen worden geïmplementeerd, rekening houdend met de verschillende (o.a. klimatologische) omstandigheden in de lidstaten. Denk maar aan de verschillende uitdagingen voor datacenters in Zweden of Griekenland, met mogelijke impact op welke onderdelen en voorzieningen waar in het datacenter kunnen worden geplaatst. “Het is beter dat we dit eerst onder ‘peers’ uitwerken, vooraleer daarmee naar buiten te treden,” aldus van der Lei, dan dit “over te laten aan een goedwillende maar technisch niet ten volle onderlegde ambtenaar is Brussel.”
Voorts is er ook nood om een aantal aspecten duidelijker te definiëren, zoals het ‘tiering’-systeem (dat onder meer de bedrijfszekerheid van een datacenter aangeeft). Een klakkeloos overnemen van het Amerikaans systeem is niet doenbaar, en zou resulteren in meer vage aanduidingen als ‘tier 3+’ omdat aan een aantal vereisten van ‘tier 4’ haast niet kan worden voldaan in bepaalde streken. Ook zijn bepaalde technologische aspecten van het Amerikaanse tiering-systeem al achterhaald.
Ecologisch is economisch
De EUDCA verzamelt tevens cijfers over de groeiende omvang (en navenant belang) van de industrie, met het oog op meer begrip voor de eigenheid van de sector. Zo ondervond het Datacenter Oostkamp bij zijn inplanting hinder van reglementen inzake de aard van bedrijven die zich in een bepaald gebied mochten vestigen. Zo kon dat blijkbaar niet op een eerste keuze van locatie in Brugge, maar wel net over de gemeentegrens in Oostkamp.
Voorts is het hele datacentergebeuren in volle ontwikkeling, met zowel nieuwe technologieën als oude datacenters (uit het ‘Jaar 2000’-tijdperk) die aan vernieuwing toe zijn. Voor iedereen is het duidelijk dat “naar meer groene omgevingen moet worden overgestapt,” stelt van der Lei, en “gelukkig is een ecologische omgeving ook een economisch logische omgeving.” Voor de EUDCA en de leden is hier overigens een ‘opvoedende’ rol naar de klanten weggelegd. Door extreem nauwkeurig te factureren, onder meer inzake stroomverbruik, wordt de impact van de keuze van systemen door de klant op de uitbatingskosten immers snel duidelijk. Of krijgen ze een beter inzicht in welke kosten te hoge (of te lage) eisen inzake bedrijfszekerheid meebrengen. Dat geldt zowel voor de bedrijfsleiders als de ict’ers bij de klanten. Op al die punten wil de EUDCA (pro)actief meewerken in het aanreiken van ideeën voor een betere werking, en dat omzetten in Europese regels.
Stevige toekomst
De datacentersector ziet voor zichzelf overigens nog een mooie toekomst weggelegd, onder meer “met dank aan de beperkingen van de lichtsnelheid,” glimlacht van der Lei. Zo zullen bedrijven uit het Verre Oosten hun systemen voor onder meer de internethandel met klanten in Europa fysiek in onze contreien moeten plaatsen (zoniet wordt de wachttijd te lang voor de klanten).
In de toekomst blijft er zeker nood aan ‘hardware as a service’, waarbij de datacenteruitbater de fysieke ondersteuning van systemen (stroom, koeling, herstellingen en vervangingen, etc.) voor zijn rekening nemen. Maar ook zal er nog meer ‘infrastructure as a service’ bijkomen, met datacenters die de verantwoordelijkheid nemen tot het ‘hypervisor’-niveau, voor vlottere ‘virtuele’ omgevingen.
Guy Kindermans
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier