Europese videogame-bedrijven slikken een ‘power-up’
Videogames, dat is traditioneel het terrein van Amerikaanse en Aziatische bedrijven. Maar stilaan treedt ook de Europese videogame-industrie uit de schaduw.
Iedereen, ook zij die geen videogames spelen, kent wel Fifa, de videogame naar de belangrijkste sport die wordt beoefend en bekeken in Europa. U zou denken: daar zitten Europese gamemakers achter, maar dat hebt u dan mis. De game wordt in Canada gemaakt, bij de vestiging van de Amerikaanse uitgever Electronic Arts in Vancouver. Hetzelfde zou kunnen gelden voor de langlopende historische Assassin’s Creed-reeks, waarvan een aantal afleveringen zich afspeelden tijdens de Italiaanse renaissance en de Franse revolutie: het feit dat die wordt uitgebracht door het Franse concern Ubisoft, betekent niet dat ze ook werd gemààkt in Frankrijk – de ontwikkeling van de game gebeurt in de Canadese steden Montréal en Québec City.
Alle grote gameblockbusters die dit najaar verschijnen, zoals Red Dead Redemption 2, Call of Duty: Black Ops IIII, Spider-Man en Shadow of the Tomb Raider worden allemaal ontwikkeld in de VS. Van de vijf grootste gameuitgevers op de wereld – Activision Blizzard, Electronic Arts, Square Enix, Ubisoft en Take Two Interactive – is alleen Ubisoft Europees, maar de grootste productiefilialen van dat bedrijf zijn in Canada gevestigd.
Ondergeschoven kindje
Het lijkt, op een paar succesverhalen na, alsof we in Europa alleen maar goed zijn om videogames te kopen die in andere landen worden gemaakt: Europese consumenten vertegenwoordigen, met een gezamenlijke verkoop van zo’n 25 miljard euro per jaar, ongeveer een kwart van de globale omzetten die er uit videogames worden gehaald. Maar we plukken er nauwelijks vruchten van: de Europese gamebedrijven met het grootste personeelsaantal, zoals DICE in Zweden en Rockstar North in het Schotse Edinburgh, zijn eigendom van Amerikaanse giganten EA en Take Two Interactive. Het verschil ligt voor een stuk in het iets lagere enthousiasme van de Europese consument voor games. Een Amerikaanse gamer geeft gemiddeld zo’n 80 euro per jaar uit aan games, een Japanse zelfs 130 euro. Europese gamers – afgemeten aan cijfers voor Frankrijk, Duitsland en Groot-Brittannië – hebben gemiddeld 50 euro per jaar over voor games. Ook kwam een consolidatiegolf onder de grootste studio’s enkele jaren geleden vooral Amerikaanse en Japanse bedrijven ten goede: het Amerikaanse Activision Blizzard was het resultaat van een fusie tussen het Amerikaanse Activision en het Franse Vivendi Games, toen de tweede grootste Europese uitgever. En de Japanse groep Square Enix groeide pas sterk nadat ze in 2009 het Britse Eidos overnam, en daarmee ook succesreeksen als Tomb Raider.
Remonte
Toch valt er, in verschillende landen uit de Europese game-industrie, een opmars te bespeuren. De Britse game-industrie, in de pioniersjaren van de videogamesector nog een van de grootste op aarde, ging enkele jaren geleden door een diep dal maar herstelde zich inmiddels. Gamebedrijven op de Britse eilanden stellen meer dan 10.000 mensen te werk, en brengen jaarlijks zo’n 840 miljoen euro op. In Frankrijk is er een opmars in het aantal titels die in de maak zijn: grote en kleine studio’s hebben momenteel 830 producties in de steigers staan, een toename van 20 procent ten opzichte van 2016. In Nederland brengt de game-industrie – vooral gevoed door het Amsterdamse Guerrilla Games, inmiddels eigendom van Sony PlayStation – zo’n 350 miljoen euro per jaar op.
En dan zijn er de traditionele sterkmakers, die eveneens stuk voor stuk groei laten optekenen. In Polen zwol de lokale game-industrie aan tot zo’n 475 miljoen euro omzet per jaar. In Duitsland is voormalig distributeur Koch Media een grote naam aan het worden, met eigen titels als Metro: Exodus. In Zweden, thuis van topstudio’s als Avalanche (makers van de Just Cause-reeks voor Square Enix) en DICE (overgenomen door Electronic Arts, waarvoor het de Battlefield-reeks maakt), zagen studio’s de afgelopen jaren een gemiddelde omzetgroei van 42 procent, naar een samengestelde omzet van 1,3 miljard euro.
Daar is zich zowaar een nieuwe gamegrootheid aan het ontwikkelen: THQ Nordic, een Zweeds bedrijf dat een aantal activa van de failliete Amerikaanse uitgever THQ overnam, en nu dus toptitels als Darksiders III op de markt brengt. “Ze hebben de drive van een onafhankelijke gamemaker, maar ze beginnen ook de slagkracht te krijgen van een groot concern”, zegt producer Tobias Andersson van Avalanche, dat in 2019 zijn game Generation Zero via THQ Nordic uitbrengt.
Indie
Grote Europese producties blijven voorlopig schaars, maar het aantal gamestudio’s in alle Europese landen is wel aan het groeien: de grote sterkmaker op het continent is de al tien jaar groeiende indie-scene. Onafhankelijke gamemakers laten de miljoenenproducties van de grote groepen links liggen, en creëren games met een eerder artistieke of innovatieve inslag. “Er ontstaan hier games met een niche-identiteit”, zegt Adrien Larouzée, directeur videogames bij de Frans-Duitse cultuurzender ARTE, die al enkele jaren ook kleine, artistieke games uitgeeft. “Indiegames leveren een andere ervaring dan de grote titels als Call of Duty. Ze zijn visueel verschillend, of ze brengen iets nieuws in termen van verhaal of gamedesign. Europese indiegames hebben vaak ook iets te vertellen over de verschillende culturele eigenheden die in Europa heersen.” Want games, zegt Larouzée, zijn niet anders dan andere cultuur- en entertainmentmedia als film, tv en muziek, en daarin is er ook niet echt een Europese industrie. “We horen allemaal tot de westerse cultuur, natuurlijk, maar Europa is toch eerder een lappendeken van lokale culturen dan één geünificeerde cultuur.”
Ook Belgische sector groeit sterk
In België zit er eveneens schot in de lokale videogame-industrie. Die scoort ondertussen een gezamenlijke jaarlijkse omzet van 86 miljoen euro, meer dan een verdubbeling ten opzichte van de 44 miljoen euro die in 2014 werd verdiend. De groei komt voor een stuk uit een toename van het aantal onafhankelijke studio’s en hun producties: alleen al dit jaar kwamen opmerkelijke games als Bombslinger, Marie’s Room en Antigraviator uit. Maar de bulk van de opbrengsten – meer dan 70 miljoen euro – komt van het Gentse Larian Studios, maker van de succesreeks Divinity. Dat is ook in wezen geen Belgisch bedrijf meer: het verhuisde drie jaar geleden zijn financiële hoofdzetel naar Dublin, waar het ook een productievestiging heeft. Verder opende Larian filialen in Québec City en Sint-Petersburg, maar het aanvankelijke design en de belangrijkste ontwikkeling van hun games blijft in Gent gebeuren.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier