Geef ons onze conferenties terug
Op het moment dat ik dit tik, is het exact een jaar en 4 dagen geleden dat ik van het Amerikaanse Austin in Texas naar Zaventem terugvloog. Hoe ik dat zo precies weet? Omdat Facebook er natuurlijk op stond om mij daar aan te herinneren, maar ook omdat ik het vliegticket nog heb.
Die vlucht van Austin via Frankfurt naar Brussel op 14 november 2019 was het sluitstuk van mijn laatste zakelijke internationale uitstap tot op vandaag. Sinds ik meer dan twintig jaar geleden startte als technologiejournalist heb ik elk jaar sowieso enkele weken in het buitenland vertoefd voor de job. En nu: een vol jaar in België, zelfs zonder al te veel lokale werkuitstapjes. Dat vind ik nog altijd… bevreemdend. Nooit gedacht dat uitgerekend een virus hiervoor ging zorgen.
En er is nog iets met die uitstap naar Austin dat ik wil opbiechten. Het was dan ook nog eens de meest onproductieve van zowat mijn hele carrière. Zo’n internationale persconferentie waar geen nieuws verteld wordt, en erger nog: zo’n conferentie waar je niet de mensen te spreken kreeg waarvoor je eigenlijk toegezegd had voor de hele trip. Wat heb ik daar over gezeurd. Ben ik daarom naar Austin gereisd voor twee luttele dagen? Bijna even lang ter plaatse als de verplaatsing. En dat allemaal zonder dat er een groot artikel uit kwam.
Maar vooral dus nooit gedacht dat het mijn voorlopig laatste internationale uitstapje ging zijn tot… ja, tot wanneer precies? Al zeker niet voor het einde van de zomer 2021, gok ik. En de vraag is ook: komen zakelijke reisjes naar grootschalige (tech-)conferenties überhaupt nog terug?
Eerlijk: ik hoop het. Niet voor die ongelukkige laatste conferentie in Austin, maar wel voor de vele andere reizen waar ik en mijn collega’s wél met interessante artikels terugkeerden. Ja, we zeurden bij terugkomst wel eens over het niveau van de presentaties, over gesprekspartners die kort van stof waren, over de vermoeidheid, en – toegegeven – occasioneel evengoed over de gebrekkige logistiek. Dikwijls stelden we achteraf in vraag of we nu echt naar die conferentie hadden moeten afreizen. Hadden we het niet beter gewoon thuis gevolgd via de livestream? Telefoon genomen en een expert gebeld? Interview via video? Vandaag, twee lockdowns na de uitbraak van de coronapandemie, zeggen ik en mijn collega’s resoluut ‘nee’. Nee, van thuis uit is een conferentie meestal heel wat minder interessant.
Technisch werkt het wel, maar menselijk voldoet het niet aan de verwachtingen
Zo’n fysieke twee- of driedaagse buitenlandse conferentie heeft namelijk één groot voordeel: je wordt verplicht ondergedompeld in het conferentiethema. Je wordt als journalist weliswaar een beetje geleefd, en je klaagt weleens over de techniciteit of de moeilijke onderwerpen, maar precies dán is een fysieke verplaatsing naar het buitenland absoluut van meerwaarde. Je verdiept je (noodgedwongen) in één (niche-)onderwerp, je ontmoet collega-journalisten, je spreekt met analisten en met eindgebruikers, je volgt workshops, luncht met experten, stelt de vragen die je hebt, krijgt antwoorden en drinkt ‘s avonds nog een afsluitend – meestal informeel – glas met de CEO. Soms twee. En af en toe nog wat meer. Het is die ondefinieerbare mix die zorgt voor meerwaarde: meerwaarde die ik en mijn collega’s niet ervaren bij de digitale alternatieven. Technisch werkt het wel, maar menselijk voldoet het niet aan de verwachtingen. Dus als we als redactie alvast één wens voor 2021 mogen uitspreken: geef ons onze fysieke conferenties terug. Misschien beloven we zelfs dat we achteraf minder zullen zeuren als je ons vraagt of het de moeite was.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier