Het succes van open source in de publieke sector, hoe bescheiden ook, stuit op een gebrek aan competenties. GeezTeem wil deze vicieuze cirkel doorbreken.
Met een masterdiploma informatica van de FUNDP in Namen op zak begon Gaëtan Delannay zijn carrière bij Spacebel. Daarna ging het richting publieke sector, waar hij zijn passie voor open source zou ontdekken. Hij was achtereenvolgens ontwikkelaar bij Cetic, softwarearchitect bij Smals (waar hij werkte aan verschillende applicaties die nu terug te vinden zijn op Belgium.be) en projectleider bij het Waalse e-gov-commissariaat EasiWal. Hij werkte er aan de evolutie van de College-applicatie (beheer van de zittingen van een gemeenteraad), ontwikkeld in het kader van het gemeenschapsproject CommunesPlone/PloneGov. Dit project groeide na enkele aanpassingen uit tot het werkinstrument van de Waalse en Brusselse regeringen (1) en werd zelfs geëxporteerd naar de Verenigde Staten, Israël en Spanje.
Gebrek aan expertise
Ondanks – of misschien precies wegens – dit succes, besloot Gaëtan Delannay terug te keren naar de privésector. “We stellen in België een gebrek aan expertise vast rond deze technologieën. Het contentmanagementsysteem Plone wordt vooral gebruikt voor de creatie van websites, niet van bedrijfsapplicaties (beheer van colleges, stedenbouwkundige projecten …) zoals wij oorspronkelijk gepland hadden. Er zijn te weinig mensen met dit soort competenties. In België zijn er hooguit 10 of 15 Plone-ontwikkelaars bij de overheid. Er is nogal wat expertise op het vlak van Python, maar slechts weinig Belgische bedrijven beheersen Plone. En ze concentreren zich vooral op de creatie van portaalsites, collectieve portals of websites, niet op de creatie van bedrijfsapplicaties.” Jonge afgestudeerden bieden weinig potentieel. “Scholen en universiteiten volgen altijd de trends die worden opgelegd door de grote bedrijven.”
“Ik heb dus besloten een start-up op te richten om dit model wat vleugels te geven en de ontwikkeling van HubSessions (1) verder te coördineren.” HubSessions is de gemeenschappelijk kern – goed voor “ongeveer 95% van de code” – van de applicaties IGW, IGCF, IGBru, College, CommunesPlone en PloneSessions, waarrond elke instelling zijn eigen plug-ins en specifieke kenmerken heeft ontwikkeld voor het beheer van zijn zittingen.
“Bij EasiWal kon ik geen diensten aanbieden aan andere geïnteresseerde instellingen; ze moesten wachten tot hun wensen overeenstemden met de prioriteiten van EasiWal,” zucht Delannay.
Een versterking van de interne teams is weinig waarschijnlijk. “Slechts een paar individuele initiatieven staan open voor dit vrije, gemeenschappelijke ontwikkelingsmodel. Momenteel heerst er een totaal andere logica. Om deze beweging te versnellen kon ik niet anders dan terug te keren naar de privésector. Nu kan ik sneller de vragen van anderen beantwoorden, zowel van steden, ocmw’s en andere. En ik kan ook Firefox op mijn pc gebruiken als ik dat wil!” Met deze sneer verwijst Delannay naar de Waalse administraties die hun personeel onlangs verboden om deze browser te gebruiken.
De controle terugwinnen
“De privé moet de publieke sector ondersteunen, maar die laatste moet een minimum aan knowhow bewaren om niet volledig afhankelijk te worden van de privémarkt, en over voldoende kennis beschikken om niet om de tuin geleid te worden. Een gedegen kennis van Python, wat voor een informaticus niet zo moeilijk is, zou gemeenten in staat stellen om de touwtjes weer in handen te nemen. Als men het complexere Java blijft gebruiken, zullen dienstverleners hun rol kunnen blijven rechtvaardigen en de controle bewaren. Met de licentiemodellen zien we net hetzelfde. Bovendien kan je door in Python te programmeren 5 keer productiever zijn dan in Java en 10 keer productiever dan in .Net. Zo kan hetzelfde werk met minder mensen gedaan worden.”
Brigitte Doucet
‘Als de overheid het complexere Java blijft gebruiken, zullen dienstverleners hun rol kunnen blijven rechtvaardigen en de controle bewaren.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier