Onze planeet warmt op en dus moeten we met zijn allen energie besparen en vooral de uitstoot van broeikasgassen beperken. Honderden of duizenden Windows-pc’s in een onderneming verbruiken heel wat energie. Reden genoeg om te kijken of we die niet kunnen vervangen door veel goedkopere thin clients. Wij testten er een achttal.

Een ‘thin client’ heeft zijn naam niet gestolen: letterlijk vertaald betekent het ‘magere client’ en het gaat om een heel eenvoudige pc die gestript is van bijna alles wat we gewoon zijn. Hij zal dan ook zelf geen of heel weinig applicaties draaien maar doet daarvoor beroep op een applicatieserver. Het tegengestelde is onze gewone desktop-pc: de ‘fat client’ is volwaardig uitgerust met alle mogelijke hardware om de laatste versie van meestal Windows en daarbij horende applicaties te kunnen draaien. Vooral in bedrijven kan een veelvoud aan Windows pc’s een ware nachtmerrie vormen voor de veelgeplaagde systeembeheerder. Elke Windows-pc moet immers regelmatig softwarematig bijgewerkt worden, zowel voor het besturingssysteem als voor applicaties. Niettemin vormen malwarebesmettingen en allerlei andere inbreuken op de beveiliging een voortdurende bedreiging. De pc’s zelf moeten ook regelmatig geüpgraded worden: een nieuwe versie van Windows of een nieuwe versie van Office vereist immers meestal krachtigere hardware dan wat u al had.

Slokops

Inzake energieverbruik zijn gewone desktop-pc’s enorme slokops: makkelijk 300 tot 400 W. Ze hebben een of meer schijven aan boord, cd- of dvd-romdrives en -schrijvers, ventilatoren en krachtige processoren, chipset en geheugens. Allemaal energieverslindend. Een thin client doet het heel wat beter. Vermits die geen applicaties draait buiten een compacte terminalclient, hoeft hij geen krachtige processor, chipset en geheugens te hebben; geen krachtige grafische kaart, weinig of zelfs geen ventilatoren en hij kan ook al zonder harde schijven. Het gevolg is dat een thin client 30 tot hooguit 40 W verbruikt. Tien keer minder dan een gewone pc! Reken dus maar uit hoeveel u bespaart als u er zo honderden of duizenden hebt draaien.

Het gebruik van een applicatieserver in combinatie met thin clients lost ook nog heel wat hoofdbrekens in verband met upgraden en updaten op. U hoeft dan nog alleen de applicatieserver of applicatieservercluster te onderhouden op dat vlak: de thin clients draaien zelf normaal geen applicaties en dus valt er ook niets of bijzonder weinig aan te updaten of te upgraden en te veranderen. En in tegenstelling tot een pc hoeft u thin clients niet te updaten om de nieuwste versie van Windows of van bepaalde applicaties te kunnen draaien: alleen uw applicatieserver moet daarvoor gemoderniseerd worden.

Verlangens

Wat verlangt een gebruiker en een bedrijf van een thin client? Hardwarematig moet die natuurlijk in staat zijn om alle gewenste applicaties in de juiste resolutie en met het benodigde aantal kleuren te kunnen draaien. Ook handig is een virtueel desktopsysteem – denk aan de Pager van Linux – waarmee we fullscreen applicaties elk in hun eigen desktop kunnen zetten. Gebruikers vinden het ook wel leuk om eventueel hun desktop wat te personaliseren met een mooie achtergrond of zo. Als u dat toelaat, is een thin client met een eigen GUI (hoe beperkt ook) wel handig.

Systeembeheerders hebben uiteraard heel andere eisen. Zij wensen een gebruikersvriendelijke interface voor het definiëren van applicaties voor die gebruikers en het opleggen van restricties aan die gebruikers over wat ze met hun thin client wel en niet mogen doen. Het spreekt vanzelf dat we een distributiesysteem willen hebben om een klaargemaakte desktop met alle benodigde applicaties naar honderden, zoniet duizenden thin clients te sturen. Uiteraard moet het hierbij mogelijk zijn uitzonderingen te definiëren, liefst door een systeem van meerdere profielen. De thin client moet verder een ‘remote desktop’-protocol ondersteunen dat overeenkomt met de applicatieservers die we draaien. Dat is bijvoorbeeld RDP voor Windows Terminal Services of ICA voor Citrix Metaframe-oplossingen. Met de toename van virtualisatie willen we ook graag ondersteuning voor VMWare virtuele desktops, plus natuurlijk VNC en telnet of ssh sessies. De thin client heeft daarvoor een eigen besturingssysteempje aan boord. Meestal is dat ofwel Windows Embedded, of een of andere Linux-variant. Zelfs in een Windows-centrische onderneming maakt het besturingssysteem van de thin client niets uit, vermits ze allemaal keurig met alle mogelijke applicatieservers kunnen werken.

Windows-gebaseerd?

Niettemin moeten we toch wijzen op een paar gevaren bij Windows-gebaseerde thin clients. Als u een iets veelzijdiger thin client wenst waarbij gebruikers een eigen lokale webbrowser krijgen, dan kiest u beter geen op Windows gebaseerde. Wij vinden het hemeltergend dat er momenteel nog steeds op Windows gebaseerde thin clients aangeboden worden met een Internet Explorer webbrowser aan boord voor het surfen. Die thin clients zijn dan net zoals een normale Windows-pc gevoelig voor malwarebesmettingen tijdens het surfen, alleen kunt u hier geen beveiligingspakket installeren om u daartegen te beschermen! Bovendien hebben we thin clients gezien waarbij zelfs de automatische update ingeschakeld stond, terwijl Windows Embedded versies niet zomaar vanaf de reguliere Windows updates mogen bijgewerkt worden! U loopt daardoor de kans dat het werkgeheugen (kaartgeheugen) van uw thin client volloopt en in het slechtste geval crasht deze ’embedded’ Windows. Als u een lokale browser wil voor uw gebruikers, kies dan beslist voor een op Linux of een andere Unix-achtige gebaseerde thin client met Firefox als browser. Dan kunt u uw gebruikers met een gerust gemoed laten surfen. Staat u geen lokale browser toe, dan kunt u ook probleemloos voor Windows-gebaseerde thin clients kiezen, maar zorg dan wel dat hun automatische updatefaciliteit uitgeschakeld staat. Hou er dan wel rekening mee dat Windows-gebaseerde thin clients duurder zijn dan Linux-gebaseerde vanwege de benodigde Windows-licentie terwijl ze geen enkel voordeel bieden.

10zig RBT-616

Het Amerikaanse bedrijf 10zig (voorheen BOSaNOVA) uit Phoenix in de Amerikaanse staat Arizona maakt uitsluitend thin clients. De onder Windows Embedded Standard 2009 draaiende RBT-616 is heel erg compact met zijn afmetingen van nauwelijks 15 op 12 cm rechtopstaand met een dikte van 3,6 cm. Alleen het toestel van ChipPC (zie verderop) is nog net iets kleiner. De thin client kan rechtopstaand op een meegeleverde steunvoet gezet worden, of zonder de voet als desktopmodel horizontaal. Hij kan ook achterop een lcd-scherm gemonteerd worden. Vooraan zien we een aan-/uitknop van zeer bescheiden afmetingen, twee usb-poorten en twee audioconnectoren (microfoon en hoofdtelefoon/luidsprekers). Achteraan vinden we nog twee USB-aansluitingen, een voedingsaansluiting voor een externe adapter, een netwerkaansluiting en een VGA-contactstekker. Er zijn dus geen PS/2-connectoren, maar 10zig levert wel een omzetkabel van twee PS/2 naar een USB mee.

U krijgt een beperkte XP desktop met Internet Explorer en losse pictogrammen voor verschillende soorten applicaties en applicatieserververbindingen. Zoals al aangehaald zijn we er dus absoluut geen voorstander van om gebruikers te laten rondsurfen met IE op een thin client. Het systeem bleek bovendien buggy: het applicatieportaalprogramma kwam om de haverklap af met systeemfoutmeldingen.

Voor het centraal beheer gebruikt u 10zig Manager. Daarmee kunt u het volgende: complete thin-clientconfiguratie vanaf een centrale locatie, gebruikers verhinderen van iets aan de configuratie te veranderen, automatisering van firmware-updates, klonen van gebruikersomgevingen en controle over welke applicaties mogen draaien vanaf een bepaalde thin client.

10zig RBT-672v

De RBT-672v is exact hetzelfde toestel als de hierboven besproken RBT-616. Alleen draait hij onder Linux in plaats van Windows. Bij de eerste start krijgt u een wizard die u de netwerkparameters (dhcp of statisch) en de gewenste desktopresolutie (tot 1920×1200) laat kiezen. De thin client herstart daarna en onthoudt voortaan die instellingen. Vervolgens bestaat de GUI uit een verbindingenvenster waarin u nieuwe verbindingen kunt definiëren of reeds bestaande starten of wijzigen. Een van de nieuwe verbindingen is een Firefox webbrowser. Onze voornaamste kritiek van deze GUI is dat er een Amerikaans QWERTY-klavier in vastgebakken zit, wat vooral voor Belgen (die AZERTY gewend zijn) onhandig is. Het centrale beheer gebeurt ook hier met 10zig Manager.

Axel AX80F

Axel is een Frans merk. De AX80F is de tweede kleinste (ChipPC heeft de kleinste) thin client in deze test. Hij meet nauwelijks 10 op 13 op 3 cm en is zwart. Hij kan los geplaatst worden, maar Axel levert ook alles mee om hem achterop een lcd-scherm te monteren. Vooraan zien we alleen een aan-uitknop en twee usb-poorten, en achteraan nog eens twee usb-poorten, een netwerkpoort, een VGA-connector en uiteraard de 5V-voedingsaansluiting. De thin client maakt gebruik van een bedrijfseigen besturingssysteem van Axel. Axel beschouwt het duidelijk niet als een soort van minipc, zoals veel andere fabrikanten van thin clients wel doen, maar meer als een domme terminal. Maar dan eentje met genoeg intelligentie aan boord om verbinding te kunnen maken met de gewenste applicatieserver. Bij de eerste start presenteert de AX80F een overzichtsscherm van instellingen. Door die aan te passen doorloopt u in feite een snelle-installatiewizard. De schermresolutiekeuze lijst loopt tot 1920×1200, maar bij ons waren de twee hoogste resoluties uitgegrijsd en konden we voor onze Sampo 19-inch CRT-monitor als hoogste resolutie 1600×1200 kiezen. Dat komt, omdat het om een 4:3-scherm gaat. Als sessietype kunt u kiezen voor RDP, Citrix ICA, Virtual Desktop (VMWare of Citrix Xen), VNC, 5250 en 3270 en tekstemulatie (telnet of ssh). De configuratiewizard laat u ook lokaal via usb aangesloten usb-toestellen en printers aankoppelen aan de sessie. Als u meer dan een sessie gedefinieerd hebt, opent zich standaard een GUI-desktop met daarop alle voor deze gebruiker gedefinieerde sessies. De door Axel gedefinieerde ssh-sessie blijkt incompatibel met die van Ubuntu: wij konden niet met ssh op een Ubuntu Server terecht. U kunt de Axel thin clients centraal beheren via AxRM: dat is gratis beschikbaar.

Axel AXM85

De Axel AXM85 heet eigenlijk voluit AX3000/M85 en is in beige gekleurd metaal, vrij groot en heel erg dun: ideaal om een scherm bovenop te plaatsen en zo wordt het toestel eigenlijk vrij onopvallend. In het Frans noemt men dat een ‘platine’ en die naam is in feite wel passend. Net als het hoger besproken model AX80 gaat het meer om een domme terminal met net genoeg intelligentie om applicatieserververbindingen (sessies) op te bouwen en te onderhouden. Bij de eerste indienststelling, als er nog geen sessies gedefinieerd zijn, start de thin client met een configuratiedialoog. De schermen zijn in het Engels en het Franse Axel richt zich kennelijk voornamelijk op de Amerikaanse markt, want het standaardtoetsenbord staat ingesteld op ‘American’. Dat was ook zo bij de AX80. Natuurlijk kunt u wel de door gewenste lokale toetsenbordindeling kiezen: Axel ondersteunt er een

twaalftal. U kunt tot zes (dat is uitbreidbaar naar meer) sessies voordefiniëren of het systeem onmiddellijk laten doorstarten naar een bepaalde server. De twee meest populaire sessieprotocols zijn bij Axel telnet of RDP, maar u kunt ook nog kiezen voor VNC, Citrix/ICA, of een van de vele terminalemulaties. Virtual Desktops kent hij ook: VMWare en Citrix Xen. Kiest u voor RDP, dan geeft u de applicatieserver op waarmee hij verbinding moet opnemen. U kunt geen applicatie kiezen, dus een RDP-sessie betekent dat u in feite een complete Windows desktop full-screen krijgt. Deze thin client is als u een GUI gewend bent wel heel karig, maar hij heeft toch heel wat functionaliteit en instellingen. Niettemin heeft dit toestel wel een specialisatie en wel die van domme terminal. De AXM85 ondersteunt een indrukwekkende lijst terminals voor mainframes en minicomputers en allerlei andere systemen, zodat u dit toestel in samenwerking met vrijwel eender welke computeromgeving kunt gebruiken. Ook bij dit toestel bleek het ssh-protocol niet compatibel met dat van een Ubuntu Server.

ChipPC PlugPC LXP 2310

De Israëlische thin-clientproducent ChipPC heeft vier modellenseries: een kleine (Xtreme-reeks), een nog iets kleinere (PlugPC-serie) en een superkleine (Jack-reeks); de grootste is de EX-PC. Die superkleine, de Jack PC, ziet er uit als een LAN-wandcontactdoos en kan ook gemonteerd worden in een tafel of in een wand(goot) waar u normaal netwerkcontactdozen zou plaatsen. Voor deze test bekeken we de iets grotere PlugPC LXP 2310 en dat is momenteel het enige model van deze PlugPC-serie van thin clients. Bij de iets hogere modellen krijgt u een geïntegreerde beveiliging met Smart Card, DVI, ondersteuning voor meerdere schermen en glasvezel aansluitingen. Deze LXP 2310 biedt alleen USB-aansluitingen, een seriële en een parallelle poort, een netwerkaansluiting, een VGA-aansluiting en audiocontacten voor speakers of hoofdtelefoon en een microfoon. Het kastje is met slechts 5 op 8 cm en een dikte van 3 cm het kleinste in deze test. Als besturingssysteem koos ChipPC voor Linux (“Thinkx”). Bij andere series kunt u ook kiezen voor een op Windows CE of Windows Embedded 2009 gebaseerde thin client. Voor het centraal beheer voorziet ChipPC een oplossing die XCalibur heet. Dat is een policy-gebaseerd beheersysteem met een MMC-interface waarmee u uw thin clients op afstand kunt beheren. XCalibur voorziet een logisch en een fysiek organisatiemodel. Dat logisch model loopt gelijk met uw Active Directory-structuur en integreert trouwens de login van thin clients in Active Directory. De thin clients zelf komen niet in Active Directory als objecten (het zijn immers geen echte werkstations). Het fysieke organisatiemodel deelt uw thin clients in fysieke groepen in, eventueel bestuurd door hun eigen XCalibur server. Zoiets heet dan een XCalibur Farm. Door servers aan die ‘farm’ toe te voegen krijgt u een uitstekende schaalbaarheid. Deze PlugPC LXP 2310 is zeer aantrekkelijk geprijsd en met zijn grote functionaliteit is hij dan ook terecht een beste koop.

Fujitsu FUTRO S550

De Japans computergigant Fujitsu levert al enkele jaren een Futto-serie van thin clients. De Futro S550 is modulair opgebouwd, zodat customisatie mogelijk is. Zo heeft hij een vrije PCI-sleuf en een modulaire baai, volledig configureerbaar via PC Architect waarmee u de hardware van uw thin clients kun configureren tot op de individuele client toe. De S550 is erg groot voor een thin client: het is meer een mini-pc. De S550 staat verticaal op een voetje en is dan net iets groter dan een A5-blad. Aan de voorkant vinden we bovenaan een aan-/uitknop en onderaan een smart-cardsleuf, twee USB-poorten en twee audio-aansluitingen voor hoofdtelefoon of computerluidsprekertjes en een microfoon. Achteraan is het heel erg druk. Ons testmodel had vier usb- en twee PS/2-connectoren, een netwerkaansluiting, DVI, twee seriële poorten en een parallele poort. Helemaal onderaan is er nog een voedingsaansluiting. De S550 werd ons geleverd worden met Windows XP embedded (XPe) en voorzien van een VMWare virtuele clientapplicatie. Andere applicatieserverprotocols en terminalemulaties waren nergens te bekennen, maar Fujitsu kan die desgewenst wel toevoegen. RDP is uiteraard standaard mogelijk in Windows XP. Het starten en afsluiten van deze thin client duurt bovendien ruwweg even lang als bij een normale pc met Windows XP. U kunt standaard de smart card gebruiken voor authenticatie en naar wens met of zonder certificaten. Het centrale beheer gebeurt met Altiris Deployment Solution voor XPe-clients. En ook hier moeten opwerken dat deze XPe een IE-browser beschikbaar heeft en dus besmet kan worden met malware. Het verbruik is bovendien met 65 W aan de hoge kant.

Wyse S10

Het Amerikaanse merk Wyse is natuurlijk al jarenlang bekend als een maker van computerterminals. Hun S10 is een erg compacte thin client, ongeveer zo groot als een moderne ADSL-modem of vierpoortennetwerkswitch. Het toestelletje kan zowel horizontaal of verticaal opgesteld worden, of bij sommige lcd-schermen kan hij achterop gemonteerd worden. Vooraan heeft de S10 een aan-/uitknop, twee USB-poorten en twee audioaansluitingen (out en mic). Achteraan zijn de andere connectoren: voeding, VGA, twee PS/2, nog twee USB, en netwerk. Het besturingssysteem van de S10 is een Windows XP Embedded en bovendien is er een lokale Internet Explorer webbrowser, wat betekent dat er een ernstig risico is op malwarebesmettingen. Het starten van deze thin client duurt ontieglijk lang. Het afsluiten is normaal voor een Windows XP. Sorry Wyse, maar van een thin client verwachten we toch een heel wat sneller starten en afsluiten. Centraal beheer is mogelijk met Wyse Device Manager en eenmaal dat dat geïmplementeerd is, start een S10 ook wat sneller op.

SUN Ray

Uiteraard besteden we ook aandacht aan Sun. Deze fabrikant maakt immers ook thin clients, maar dan met de bedoeling dat u gebruik maakt van hun Solaris-gebaseerde Sun Ray applicatieserver. Sun definieert een thin client heel anders dan de meeste andere producenten in deze test. Volgens Sun is dat namelijk een domme terminal. Zo zit er eigenlijk geen computer en dus geen cpu, geen geheugen en geen enkele vorm van opslaggeheugen in het toestel: tenminste niets dat dient als werkmateriaal voor u als gebruiker. Dat zit allemaal in een applicatieserver: de Sun Ray server. Er zit wel wat intelligentie in de thin client voor de aansluitingen op het toestel en de smartcard waarmee een gebruiker zich kan legitimeren, maar aangezien er geen echt besturingssysteem in de thin client geïntegreerd zit zoals bij de andere is er dus ook geen ingebouwde computer voor nodig. Voor systeembeheerders heeft dat wel het voordeel, dat ze de individuele thin clients niet moeten configureren: gewoon kabels inpluggen, verder niets. Ook voor het toevoegen van nieuwe applicaties hoeft de beheerder die alleen maar op de Sun Ray server te installeren en dan zijn ze meteen beschikbaar voor alle clients. Extra software voor een gecentraliseerd beheer zoals bij de andere thin clients in deze test is dus volmaakt overbodig. Standaard biedt een Sun Ray server de applicaties StarOffice, de Firefox browser en Thunderbird e-mailclient en vrijwel alles wat u kunt wensen in verband met multimedia. Omdat de laatste versies van Solaris ook Linux binaries aankunnen, kunt u zowat alles toevoegen wat u maar wenst en voor zover het voor Solaris of Linux bestaat. De Sun Ray server kan als makelaar (broker) optreden voor applicatieserversystemen van derden. Dat kan zowel voor Microsoft als Citrix applicatieservers, maar ook voor VMWare virtuele desktops.

Het zal in elk geval duidelijk zijn, dat Sun een veel te omslachtige werkomgeving biedt als u alleen maar geïnteresseerd bent in het draaien Windows applicaties. Heeft u echter een heterogene omgeving waarin applicatieservers van Microsoft en/of Citrix en virtuele omgevingen van VMWare benodigd zijn, dan vormt deze combinatie van Sun Ray thin clients en gelijknamige back-endserver een goede startbasis.

Clientverbindingen

Sun voorziet vier methodes om contact op te nemen met de Sun Ray omgeving. De eerste is natuurlijk de Sun Ray thin client. De tweede is een Windows desktop-pc met een Sun Ray thin client applicatie. De derde is een gewone RDP-verbinding. En de vierde verbinding, ten slotte, is een webbrowser met een Java applet. Met elk van deze clients praat u met de Sun Ray server die dan als makelaar optreedt voor de achterliggende verzameling applicatieservers. De Sun Ray server zorgt hierbij ook voor beveiliging. Zoals eerder gezegd kunnen applicaties op Solaris draaien, Linux, Windows of VMWare. Standaard werken de Sun Ray thin clients met een smartcard als authenticatiemethode. De kaart identificeert u en logt u in. Als beheerder kunt u bepalen wat aan die kaart gekoppeld is: losse applicaties of hele desktops. Desgewenst kan een thin client ook zonder kaart draaien, in een kioskmodus. U zou dan een browser kunnen voorzien als er geen kaart insteekt. De gebruikers van een kaart krijgen een onmiddellijke roaming-mogelijkheid. Ze kunnen middenin een desktop vol applicaties hun kaart uittrekken (de thin client gaat onmiddellijk naar zijn kaartloze modues), naar een andere thin client elders in het gebouw lopen en daar de kaart insteken – dan kunnen ze meteen doorwerken op dezelfde desktop vol applicaties die ze net op de andere client verlaten hadden.

Sun Ray thin clients

Sun heeft allerlei modellen thin clients in zijn Ray serie. Er zijn er die geïntegreerd zijn in een lcd-scherm, andere zijn losse torenmodelletjes. Wij kregen voor deze test een SunRay 2. Dat is is een vrij kleine en slanke op een grote voet rechtopstaande eenheid met vooraan een kaartlezer, één USB-poort en drie audioconnectoren (uit, mic, hoofdtelefoon). Achteraan zien we een seriële poort, een DVI-aansluiting, Kensington lock, USB-poort en voedingsaansluiting. Na het insteken van een smartcard heeft de gebruiker binnen de paar seconden zijn werkdesktop en dat is het snelst van alle thin clients in deze test. Sun had ons een account gegeven op een Sun Ray server die in Duitsland stond. Tot onze bijzonder aangename verrassing verliepen ook hier de verbindingen ogenblikkelijk en merkten we eigenlijk niet dat de desktop die we zagen honderden kilometers verderop draaide.

Conclusie

Als u een erg heterogene omgeving hebt draaien (zowel applicatieservers als VMWare vSphere), dan zou u beslist de Sun Ray oplossing moeten overwegen. Qua prijs/prestatie lijkt ons die dan niet te verslaan. Hebt u maar een of hooguit een paar specifiek applicatieserversystemen, dan hebt u behoefte aan een eenvoudige configureerbare en snelwerkende thin client. Dan springen voor ons de Linux-gebaseerde ChipPC PlugPC LXP 2310 en de 10zig RBT-672v eruit.

Johan Zwiekhorst

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content