De gezondheidszorg blijft een belangrijke, maar zeker geen eenvoudige markt voor de it-sector. De voorbije vijftien jaar stonden vooral in het teken van de uitbouw van eilandoplossingen. Met een bedrijfsbreed elektronisch patiëntendossier (epd) kan een ziekenhuis de mogelijkheden van it nog beter benutten. Maar in de praktijk zijn lang niet alle ziekenhuizen al aan zo’n systeem toe.
Berichten over het elektronische patiëntendossier halen regelmatig de media, zij het niet altijd even positief. Eind augustus nog was er slecht nieuws over het nationale patiëntendossier in Groot-Brittannië. Via dat nationale patiëntendossier zou een arts in een noodgeval onmiddellijk inzage krijgen in de medische historiek van de patiënt, ongeacht in welk Brits ziekenhuis hij voor hulp komt aankloppen. De conservatieve partij liet weten dat ze – wanneer ze de volgende verkiezingen wint – het lopende project afvoert. Het dossier van 14 miljard euro heeft op vandaag al vier jaar vertraging. De Britten legden de lat te hoog, luidt de commentaar in sector. Het project steunt te veel op centralisatie, met te weinig betrokkenheid van de lokale ziekenhuizen. Meer nog, heel wat ziekenhuizen zagen zich genoodzaakt de ontwikkeling van hun eigen patiëntendossier stop te zetten en kregen tegen wil en dank de nationale versie in de maag gesplitst.
In ons land kiest de overheid via het eHealth-platform (zie elders in dit dossier) voor een gestroomlijnde gegevensuitwisseling tussen de it-systemen in de gezondheidssector. Ieder ziekenhuis behoudt de vrijheid om rond het patiëntendossier zijn eigen keuze te maken. Dat heeft geleid tot een situatie met verschillende snelheden. Met name de universitaire ziekenhuizen tonen zich daarbij de voortrekkers, daarin gesteund door hun schaalgrootte en goed uitgebouwde it-diensten. Bij de kleinere algemene ziekenhuizen loopt de adoptie van het elektronisch patiëntdossier een stuk trager. Heel wat ziekenhuizen beschikken vandaag over een centrale resultatenserver. Daarin zijn al heel wat gegevens over de patiënt beschikbaar voor de verschillende diensten van het ziekenhuis, zoals consultatie- en operatieverslagen, onderzoeksresultaten en medische beelden. Een echt elektronisch patiëntendossier, met de bijhorende paperless workflow, is echter van een andere orde. Bij verschillende lokale ziekenhuizen lopen op dat vlak implementatietrajecten, zij het met wisselend succes. Van minstens één Vlaams ziekenhuis weten we dat de implementatie werd stopgezet. Een tweede implementatie kampt met grote moeilijkheden. Diverse andere ziekenhuizen bevinden zich nog in de fase waarbij ze de pakketmarkt aan het onderzoeken zijn.
Eigen ontwikkeling
“De universitaire ziekenhuizen zijn er al twintig jaar van overtuigd dat it op klinisch vlak voor kwaliteitsverhoging kan zorgen”, stelt Bart Van den Bosch, directeur informatiesystemen in het UZ Leuven. “Maar uiteraard zijn ook wij eerst begonnen met de it-ondersteuning van de administratie, met onder meer patiëntenbeheer en facturatie.” Op het vlak van het medisch dossier koos het UZ Leuven voor een eigen ontwikkeling. Voor andere toepassingen ging de voorkeur naar pakketoplossingen. Zo werkt het UZ Leuven onder meer met erp van PeopleSoft. “In vergelijking met de perifere ziekenhuizen lopen we inderdaad voorop”, stelt Bart Van den Bosch, “en hebben we inderdaad een vrij groot it-team: het equivalent van 90 voltijdse medewerkers.” Vandaag werkt het it-team van het UZ Leuven op de aansturing van de work-flow rond een patiënt. “Geneeskunde is een teamsport. De tijd dat een patiënt in behandeling was bij één enkele arts, is lang voorbij. It vormt het ideale middel om de communicatie tussen alle betrokken personeel te organiseren en te ondersteunen.”
De automatisering van het medicatievoorschrift blijkt daarbij één van de grote uitdagingen. Door dat proces te informatiseren neemt de kwaliteit van de zorgverstrekking toe. “Met het papieren medicatievoorschrift kunnen makkelijk fouten gebeuren. Door dat in een elektronisch proces met feedback- en controlemechanismen te gieten gaan die fouten eruit.” Het UZ Leuven ontwikkelt het systeem in eigen huis. “Het is niet mogelijk zomaar een pakket neer te zetten dat onmiddellijk voor ieder ziekenhuis de juiste oplossing biedt. Door zelf te ontwikkelen creëren we meer flexibiliteit en kunnen we met it vrij snel inspelen op de werkelijke behoeften van het ziekenhuis.”
Onderschatte complexiteit
Olivier Caudron is senior sales engineer bij InterSystems, dat met HealthShare een oplossing voor het elektronische patiëntendossier biedt. “Het is heel moeilijk om uitspraken te doen over de Belgische situatie”, zegt hij. “Veel hangt af van de it- enablement in de ziekenhuizen. In België ligt die over het algemeen vrij hoog, al zijn de ziekenhuizen – en zeker de artsen – bij ons minder geïnformatiseerd dan bijvoorbeeld in Nederland.” Caudron stelt vast dat het vooral op het hoogste niveau niet makkelijk is een beslissing te krijgen ten voordele van een elektronisch patiëntendossier. “De personen die daarover beslissen hebben niet altijd inzicht in de voordelen die het epd biedt. Daardoor ontstaat soms twijfel over de te volgen weg: kiezen voor een compleet nieuw, monolithisch systeem, of integreren met de bestaande omgeving. En wat de keuze dan ook is, de implementatie wordt vaak onderschat, zeker in het geval van een monolithisch systeem.” Bovendien dragen veel ziekenhuizen een historisch gegroeide it-omgeving met zich mee, waarbij ieder departement zijn eigen systeem heeft uitgebouwd. “Dat kan voor een extra moeilijkheid zorgen. Wanneer het ziekenhuis beslist dat die systemen mogen blijven, vormt de integratie ervan binnen de nieuwe context nog een bijkomende uitdaging.” Eigenlijk moet het epd net een oplossing bieden voor de heterogene it-omgeving die vanaf de jaren negentig in de ziekenhuizen ontstond. Zowat iedere dienst bouwde in die periode een eigen netwerk uit, met een eigen server en een eigen informatiesysteem. Naarmate de voordelen van de informatieuitwisseling tussen die eilandjes zichtbaar werden, ontstond de behoefte aan een centraal elektronisch dossier. Er zijn een aantal Belgische leveranciers van medische it-toepassingen – zoals Cegeka en IHC – die de evolutie samen met de ziekenhuizen hebben doorlopen. Daarnaast zijn met Agfa en Siemens ook twee internationale spelers op de Belgische ziekenhuismarkt actief. Ze hebben vandaag proefprojecten lopen in verschillende ziekenhuizen. Verder zijn er uiteraard ook nog de leveranciers van specifieke pakketoplossingen, bijvoorbeeld voor het operatiekwartier en voor radiologie. Die behoren niet rechtstreeks tot het epd, maar zijn er wel mee gekoppeld.
Grondige evaluatie
“Van de resultatenserver naar het epd is nog een grote stap”, zegt Marc Monballieu, it-directeur in het AZ Maria Middelares in Gent. “De resultatenserver bevat al heel wat informatie, maar een echt epd omvat zowel het medische als het verpleegkundige luik van de dienstverlening aan de patiënt.” Onder meer de hele workflow rond alles wat met medicatie te maken heeft, is erg complex: de arts schrijft een medicijn voor, de apotheek levert het, de verpleegkundige dient het toe en moet dat bevestigen, de apotheek moet zijn voorraadhoogtes aanpassen en het ziekenhuis moet het medicijn factureren. Bovendien verloopt alles in een echt epd compleet paperless. Dat is dan een bijkomende uitdaging voor het ziekenhuis: alle papieren dossiers digitaliseren. Het AZ Maria Middelares heeft nog geen keuze gemaakt voor het epd. “We evalueren actief de markt”, aldus nog Marc Monballieu. “Het gaat om een heel duur project waarbij er geen ruimte is voor fouten. De implementatie mag gewoon niet mislukken. Daarom willen we geen ondoordachte keuze maken. Gelukkig zijn onze bestaande systemen stabiel en bestaat er dus geen tijdsdruk om ze te vervangen. Maar we zoeken wel actief verder om de systemen te verbeteren, en zo ook op verpleegkundig vlak toegevoegde waarde te bieden.”
In het AZ Sint-Lucas in Gent is de keuze wel al gemaakt. Daar start een implementatietraject met het epd Orbis van Agfa. Het traject zal naar verwachting een kleine drie jaar duren. “We hadden al heel wat eilandoplossingen en werken ook al bijna tien jaar met een resultatenserver”, zegt it-manager Günther Kostka. “Nu stappen we over op een globaal elektronisch patiëntendossier voor het hele ziekenhuis.” Het AZ Sint-Lucas ging daarbij niet over een nacht ijs. De keuze voor Agfa kwam er pas na een selectietraject van anderhalf jaar. “We wilden een compleet patiëntendossier, dus niet enkel het verpleegkundige of het medische luik”, stelt Günther Kostka. “Daarbij ging onze voorkeur uit naar een leverancier die de Belgische markt goed kent en die ook bij andere Belgische ziekenhuizen implementaties heeft lopen.” In eerste instantie voert het ziekenhuis een proefimplementatie uit bij drie diensten. Wanneer een bepaalde functionaliteit daar is uitgerold en gevalideerd, start het ziekenhuis de toepassing ook op bij andere diensten.
Het AZ Sint-Lucas heeft een it-team dat bestaat uit het equivalent van twintig voltijdse medewerkers. Een viertal daarvan werkt op het implementatietraject, samen met vijf medewerkers uit andere diensten van het ziekenhuis en een implementatieteam van Agfa. Als alles volgens plan verloopt, gaat de eerste pilootdienst in april 2010 live.
Dries Van Damme
Bij verschillende lokale ziekenhuizen lopen implementatietrajecten, zij het met wisselend succes.
“Van de resultatenserver naar het elektronisch patiëntendossier is nog een grote stap.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier