Energiebewustzijn kleurt de hele it-sector groen. Elektronicafabrikanten stellen steeds vaker energiezuinige machines in het vooruitzicht, sluiten ‘groene’ allianties met concurrenten, en zetten een rem op het eigen energieverbruik. Allemaal goed en wel, maar zijn de klanten en met name de bedrijfswereld het groene gedachtegoed even genegen?
Dat de computerwereld het groene licht begint te zien, mag intussen genoegzaam bekend zijn. Intel profileert zich met processoren die zuinigheid koppelen aan een grotere rekenkracht, Hitachi brengt energiezuinige harde schijven op de markt, HP en IBM proberen elkaar de loef af te steken met datacenters die tot 80 procent minder energie verbruiken: de voorbeelden zijn even talrijk als divers.
Een aantal it-giganten, waaronder Microsoft, Intel, VMware, IBM en Dell, hebben een tijdje geleden dan weer ‘The Green Grid’ opgericht, een organisatie die zich tot doel heeft gesteld het energiegebruik in computercentra te verlagen. Daarvoor ontwikkelen deze bedrijven fabrieksonafhankelijke standaarden en nieuwe technieken die de energie-efficiëntie moeten verbeteren. En natuurlijk mag ook Google niet ontbreken. Het internetbedrijf wil onder meer het verbruik van hernieuwbare energie verhogen door zonnepanelen te gaan bouwen, en het recent boven de doopvont gehouden ‘Climate Savers Computing’-project moet de efficiëntie van computers dan weer verhogen.
Dat de it-sector zijn groene geweten ontdekt, is niet onlogisch in een wereld waar dure energie en de opwarming van het klimaat dagelijkse gespreksonderwerpen zijn. De druk van milieugroeperingen en kritische klanten neemt toe – denk aan de hetze rond de giftige stoffen in de iPhone -, en bij heel wat bedrijven groeit het besef dat de energiefactuur van het it-departement wel erg hoog aan het oplopen is.
Niet uit idealisme
Een voor de hand liggende vraag hierbij is of de klanten en afnemers van bovengenoemde informaticareuzen ook geneigd zijn om groener te gaan denken. Een kleine rondvraag bij enkele Belgische it-managers leert ons alvast dat er heel wat -zij het dan vooral grote- bedrijven flink investeren in systemen die minder energie vreten, en dat de consolidatie van serverparken en datacenters hoog op de agenda staat. Maar laten we wel wezen: het is niet Nobelprijswinnaar Al Gore die de ogen geopend heeft van de Belgische beslissingnemers. Als bedrijven al investeren in groene it-infrastructuur, is dat in de eerste plaats omdat er geld mee kan worden verdiend.
It-verantwoordelijke Els Blaton van bankverzekeraar Axa België beaamt: “Als wij onze datacenters consolideren, of onze documenten inscannen in plaats van af te drukken op papier, is dat niet uit idealisme of sociaal engagement, maar vooral om de kosten te drukken.” Bij uit de kluiten gewassen ondernemingen spelen natuurlijk ook schaalvoordelen. Grote spelers halen meer voordeel uit een nieuw serverpark, of uit de aankoop van een resem zuinige flatscreens, dan de doorsnee kmo. “Onze kleine en middelgrote bedrijven doen nog vaak of hun neus bloedt”, zegt ook specialist Jurgen Helmer van het Leuvense adviesbureau KMO-IT. “Kmo’s werken kostengeoriënteerd en zijn voornamelijk geïnteresseerd in de goedkoopste it-oplossingen, en niet de groenste of de meest efficiënte. Anderzijds, het aantal servers dat de kleintjes gebruiken blijft meestal ook beperkt. Loont het dan wel de moeite om van vier systemen over te stappen op één compact geïntegreerd systeem? Dat blijft vaak onduidelijk.”
Dat de kmo’s zich helemaal niet bekommeren om hun ecologische footprint, klopt niet. “Ze zullen wel overschakelen op chloorvrij papier, of op kartonnen in plaats van plastic verpakkingen. Maar investeren in een energie-efficiënt serverpark, is dikwijls veel te duur.”
Koken kost geld
Een grote onderneming kan wel snel zijn voordeel doen met een groene it-infrastructuur. Dat blijkt uit het verhaal van UCB. De Belgische farmagroep bespaart naar eigen zeggen tot 1 miljoen euro per jaar dankzij een rist initiatieven die je met een beetje goede wil toch als ‘groen’ zou kunnen bestempelen. “In 2005 zijn we begonnen met de consolidatie van ruim 700 servers in België”, steekt it-verantwoordelijke Flaviano Valvason van wal. “Oorspronkelijk was het de bedoeling om elk jaar af te bouwen met tien procent, maar die grens hebben we intussen al ruim overschreden.” Tegelijk investeert het bedrijf ook in VMware en blade servers. “Natuurlijk kost dat veel geld”, aldus nog Valvason. “Voor een tiental racks met blades moet je 150.000 euro ophoesten. Maar we recupereren ook. Onze blade servers verbruiken 30 procent minder energie dan de traditionele servers, geven aanzienlijk minder warmte af, én ze nemen veel minder plaats in. Hierdoor is er minder ventilatie en koeling nodig in de datacenters, waarvoor je opnieuw veel geld uitspaart.”
Interessant is dat het it-departement van UCB een softwareprogramma ontwikkeld heeft dat berekent op welke manier de servers binnen het bedrijf op de meest efficiënte manier ingezet kunnen worden. “Dat programma brengt in beeld welke applicaties op welke servers draaien, en doet voorstellen over wat er zoal kan worden samengebracht in één entiteit. Intussen weten we dat we per reeks van 120 servers er nog een veertigtal moeten overhouden, en dit zonder capaciteitsverlies.”
Computerbouwer HP probeert met zijn ‘systems inside manager’ (sim) in feite een product aan de man te brengen dat in de lijn ligt van wat UCB doet, maar dan op hardwareniveau. De sim tracht het elektriciteitsverbruik en de warmteproductie van individuele servers letterlijk in beeld te brengen en aan te passen aan de capaciteit die daadwerkelijk nodig is. Een ander initiatief waar UCB volop mee experimenteert in zijn datacenter van Braine l’Alleud, is het gebruik van de nog redelijk recente ‘massive array of idle discs’ (MAID)-technologie. “Tot zestig procent van alle gestockeerde data in ons bedrijf ‘slaapt'”, legt Flaviano uit. “Die ‘slapende’ data proberen we nu op te slaan op een MAID-discs.” De MAID-technologie werkt trager dan wat gangbaar is bij online opslagmedia, maar ook veel goedkoper. En bovendien: als de data niet gebruikt wordt, stoppen de disks met draaien of switchen ze naar een lagere kloksnelheid, zonder daarom offline te gaan. Het resultaat is een soort van levend archief dat erg zuinig is, en pas werkt wanneer het gebruikt wordt. “Op vier jaar tijd zullen we door de invoering van MAID alleen al 600.000 euro besparen.”
Internationaal
Een agendapunt bij de bouw van nieuwe datacenters, of bij de aankoop van nieuwe servers, is AC/DC conversie. “Een interessante manier om nog eens tot 30 procent te besparen op je energiefactuur, is inderdaad de overschakeling van wisselstroom op gelijkstroom”, beaamt Frederik Kerkhofs van datacenterleverancier A-Server. “Maar opdat je datacenters en servers gelijkstroom zouden kunnen slikken, moet je ze wel aanpassen, en moet je je datacenterarchitectuur eigenlijk helemaal herdenken.”
Daarnaast staat de aankoop van it-infrastructuur bij leveranciers die een ‘groen’ label dragen en die gebruikt computermateriaal recycleren voor hergebruik binnen het bedrijf, met rood aangestipt. “Iets wat wij toch al een tijdje doen”, vult Els Blaton aan. “Al onze pc’s en servers worden gerecycleerd (door spelers als ECO PC en Global Hardware Solutions), waarna ze naar scholen of zelfs naar derde wereldlanden worden verscheept.” Volgens Blaton staat Axa intussen ook al erg ver op het vlak van serverconsolidatie en virtualisering. “Op dit ogenblik moet ongeveer 20 procent van de 1750 servers in ons datacenter in België gevirtualiseerd zijn. We willen daar op termijn graag 30 procent van maken. Ter informatie: volgens McKinsey-benchmarks is een virtualisatiegraad boven de 25 procent al ‘excellent’.” “Voorts evolueren we naar een situatie waarbij Axa nog vier à vijf grote datacenters zal overhouden, op wereldschaal dan”, klinkt het nog. “In de loop van 2008 zullen alle servers die we in België momenteel nog hebben, naar Duitsland verhuizen.”
Het verhaal van Blaton keert overigens geregeld terug. Tal van ondernemingen die in België actief zijn, worden ook op it-vlak internationaal gestuurd. Wat de infrastructuur betreft, hebben ze dus relatief weinig in de pap te brokken. Janssen Pharmaceutica, Accenture, Euroclear en Volvo Belgium, om er maar enkele te noemen. “Bij Volvo zijn het de Zweden die uitmaken of er al dan niet geïnvesteerd wordt in green it“, zegt Johan Dessonviele van Volvo IT. “Een concreet ‘groen’ actieplan heeft de autobouwer in ons land alvast niet. Wel vragen de verschillende afdelingen steeds vaker naar computers die minder verbruiken. Maar dat moet je dan toch vooral zien in het licht van besparingen.”
“Accenture is een globale organisatie, en het gros van onze data zit opgeslagen in grote datacenters buiten België”, vult it-manager Wim Cuypers van Accenture aan. “Ook wij denken groener en consolideren, maar zelf hebben we daar maar weinig invloed op.”
Papierberg
“In België proberen we in de eerste plaats onze papierberg gevoelig te verkleinen”, aldus nog Cuypers. “Dat is misschien geen wereldschokkende verbetering, maart als je weet hoeveel papier er in het verleden verloren ging bij ons… Intussen wordt papier bij Accenture langs beide kanten bedrukt. “En telkens onze mensen iets willen afdrukken, zullen ze eerst een code moeten ingeven aan de printer zelf. Anders gaat het niet meer.” “Ook Axa was een gigantische papierverslinder”, geeft Blaton toe. “Maar vandaag laten we alle communicatie met makelaars of andere klanten online verlopen. Heel veel dossiers die vroeger gekopieerd werden, scannen we nu gewoon in. En in plaats van om de twee meter een printmachine te plaatsen, zijn we overgestapt op één grote ‘printhoek’ per etage.”
Toch experimenteert ook Accenture met VMware in België en Luxemburg, zij het op beperkte schaal. “Enkele kleine websites die voordien op aparte servers draaiden, hebben we ‘gevirtualiseerd’ naar één server”, weet Cuypers. “Uiteraard is daar een flinke investering mee gemoeid. Onze businesscase was trouwens niet helemaal waterdicht, maar uiteindelijk zal de rekening wel kloppen.” Cuypers denkt verder: “Wat je als bedrijf natuurlijk altijd kan doen om mee te surfen op de groene golf, is overstappen op een groene stroomleverancier. Maar de mogelijkheden in België blijven erg beperkt. In ons land wordt slechts 2 procent van de elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen gewonnen. Dat is weinig vergeleken met Nederland (5 procent) en Duitsland (9 procent). En als een bedrijf zoals het onze ooit naar een nieuwe locatie verhuist, dan zouden we er voor kunnen zorgen dat ons nieuwe gebouw ‘green proof’ was. Ik denk dan bijvoorbeeld aan het gebruik van zonnepanelen, of aan het bouwen van groene serverlokalen met speciale verf op de muren die warmte omzet in energie. Maar dat is nog toekomstmuziek.”
Thin client
Wel helemaal ingeburgerd in onze contreien, zijn energie-efficiënte computers voor de eindgebruikers. Wat ons doet aanbelanden bij de ‘thin clients’, kleine doosjes ter vervanging van de klassieke notebooks en bedrijfsdesktops waarmee werknemers onmiddellijk zijn aangesloten op het bedrijfsnetwerk. Het grote voordeel? Een thin client verbruikt zes watt, een klassieke pc 300 watt. En de software staat niet langer op verschillende individuele pc’s, maar op één centrale server. Implementatie van nieuwe upgrades gebeurt centraal, en staat dus los van het aantal gebruikers. “Bovendien gaan thin clients ook veel langer mee dan grote desktops”, vult it-manager Patrick Jouret van Euroclear Belgium aan. In zijn bedrijf werkt intussen al meer dan 90 procent van de werknemers met dergelijke toestellen. “Echt interessant wordt het als je dan ook nog eens overschakelt op flatscreens. Het verbruik van flatscreens ligt ook heel wat lager, maar ze geven ook minder warmte af, waardoor de airco in het gebouw minder zwaar belast wordt.”
UCB is alvast geïnteresseerd in de thin clients van Citrix, en rolt het systeem momenteel ook uit in zijn vestigingen. Valvason: “Waarom zouden onze werknemers nog allemaal logge en energievretende desktops op hun bureau moeten hebben staan als het ook anders én goedkoper kan?” z
Frederik Tibau
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier