In de nasleep van de verkiezing van Donald Trump in 2016 kwamen sociale media stevig onder vuur. Maar hebben de voornaamste spelers deze keer wel voldoende ondernomen om de impact van ‘fake news’ en valse accounts te beperken?
We spoelen terug naar eind 2016. Na de verkiezingen in de VS blijkt dat een groot deel van de campagne onder de radar is verlopen. Facebook ontkent en minimaliseert het probleem, maar al snel wordt duidelijk dat het sociale netwerk op grote schaal (door anderen) werd ingezet ten voordele van Trump. Advertenties gericht naar specifieke bevolkingsgroepen bevatten fake news. Kiezers die waarschijnlijk niet voor Trump zouden stemmen kregen desinformatie die claimde dat ze ook per sms of op een andere datum konden stemmen.
Hoewel Facebook al voor de verkiezingen wist dat er beïnvloeding bezig was, onder meer vanuit het buitenland, schrikt Mark Zuckerberg pas twee maanden na de verkiezingen wakker over de echte impact, na een gesprek met uittredend president Obama.
In de vier jaar die volgden ging er geen maand voorbij waarin sociale media, en vooral Facebook, niet onder vuur lagen om privacyschendingen, manipulatie en desinformatie, met het Cambridge Analytica schandaal op kop.
Beter, maar niet perfect
Vier jaar later moeten we erkennen dat Facebook het wel degelijk beter doet. Het bedrijf verwijderde regelmatig grote hoeveelheden valse accounts. Het zet meer in op moderatie, zowel door mensen als AI, en het werkt met verschillende nieuwsorganisaties voor onafhankelijke factchecks. Er kwam een database om politieke advertenties na te kijken, in de VS kregen die adresverficiatie en ook na de verkiezingen worden politieke advertenties tijdelijk gepauzeerd om verwarring rond de uitslag te beperken.
Is Facebook het schoolvoorbeeld van hoe het moet? Neen. Er zijn nog verschillende pijnpunten: zo mogen politici nog steeds zeggen wat ze willen, ook al zijn dat onbetwistbare leugens. Het platform blijft ook een verzamelplaats voor fake news. Maar wie op grote schaal met slechte bedoelingen het netwerk wil misbruiken, botst vandaag veel sneller op interventie van Facebook.
Twitter kreeg, als favoriet medium van Trump, ook de kritiek dat het te laks optrad. Wie op Twitter oproept tot geweld, riskeert een schorsing. Maar toen Donald Trump dreigde met geweld tegen Black Lives Matter-protesten bleef het stil.
In tegenstelling tot andere sociale media is Twitter wel het enige platform dat Donald Trump meermaals op zijn plaats zette bij leugens over de verkiezingen. Op 26 mei kreeg een tweet over verkiezingsfraude per post voor het eerst een extra link naar een factcheck. Dat gebeurde nog enkele keren, met een voorlopig hoogtepunt in de 72 uur na de verkiezingen, waar op een gegeven moment het merendeel van de presidentiële tweets, die een overwinning voor Trump opeisten, een waarschuwing kregen met de melding dat de uitslag nog niet definitief was.
YouTube lag in 2016 minder onder vuur, maar krijgt in de marge van de verkiezingen dit jaar wel extra kritiek. Zo blijft een video van het populaire extreemrechtse One America News Network, waar een presentatrice claimt dat Donald Trump de verkiezingen won, ongemoeid. YouTube liet wel weten dat het van kanalen die het te bont maken de mogelijkheid intrekt om geld te verdienen uit reclame. Maar de video in kwestie, op dit moment meer dan een half miljoen keer bekeken, blijft online.
Samengevat kunnen we stellen dat de sociale netwerken de afgelopen vier jaar wel degelijk inspanningen hebben geleverd. Hoewel die verre van perfect zijn, treden de platformen vandaag strenger op tegen misbruik en wordt vooral grootschalige manipulatie beter opgespoord en aangepakt.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier