De opkomst van het Internet of Things gaat gepaard met veel sensoren, toestellen en data. Maar die gegevens moeten ook doorstromen naar het datacenter dat zich opnieuw moet uitvinden om die toestroom aan te kunnen.
Het datacenter is voor veel bedrijven de verzamelbak waar alle gegevens bewaard en geraadpleegd worden. Maar door het IoT gaat die data in de toekomst ook op andere manieren in het datacenter terechtkomen en gebruikt worden. “Je gaat sowieso een enorme toevloed krijgen. Waar we vandaag vooral gegevens consulteren in het datacenter, gaat die flow op termijn veranderen. Bij IoT ligt de focus immers eerder op het verzamelen van gegevens en minder op het distribueren ervan”, legt Joris Verdickt, it business vp bij Schneider Electric in België en Luxemburg uit.
“Daarnaast moet een datacenter dat met het IoT omgaat accuraat zijn. De gegevens moeten in real time beschikbaar zijn en dat heeft een impact op hoe je een datacenter ontwerpt. In sommige modellen ga je meer computing power nodig hebben. Flexibiliteit en schaalbaarheid worden nog belangrijker, want IoT betekent dat er regelmatig toestellen bijkomen en weer verdwijnen. Daar flexibel in zijn is belangrijk. Ook naar datacollectie toe : de gegevensstroom van IoT is onvoorspelbaar. Je hebt dus een architectuur nodig die kan omgaan met pieken en hotspots en een variatie van gebruiksmodellen.” Toch hebben datacenters vandaag ook al te kampen met pieken. Bijvoorbeeld wanneer een ontwikkelaar een nieuwe versie of functie uitrolt. “Dat klopt, maar ook het aantal toestellen dat data produceert neemt hier toe, dus de impact van een piek wordt groter, zeker naarmate meer bedrijven met internet of things beginnen. Het grote verschil met de huidige manier van werken is bovendien dat het om data in real time gaat.” Ook de nauwkeurigheid wordt daarbij belangrijker. “Veel processen zullen autonoom worden en gaan zelf beslissingen nemen op basis van data, dan moet je zeker zijn dat de data correct zijn of je genereert extra risico’s.”
MICRO DATACENTERS
Verdickt zegt niet dat we de huidige generatie datacenters moeten afbreken en heropbouwen. Maar hij wijst wel op het belang van een duidelijke strategie rond IoT waarbij efficiëntie en beschikbaarheid van gegevens de eerste drivers moeten zijn. “Dat gaat onder meer om de mogelijkheid om flexibel met een datacenter te werken. Maar nieuw is ook edge computing. Daarbij ga je rekenkracht op bepaalde plaatsen aanbieden. Bijvoorbeeld met micro datacenters. Dat zijn kleine standalone datacenters, van één tot enkele racks, uitgerust met managing software, security ect… die je in je productieomgeving zet. Door de datatoestroom van IoT speelt natuurlijk ook latency mee en zo’n micro datacenter kan dat verminderen. We merken dat bedrijven de laatste maanden terugkeren naar computing power op de fysieke plaats waar het nodig is, van één groot datacenter naar een meer gedistribueerd model.”
Pieterjan Van Leemputten
“Bedrijven keren terug naar computing power op de plaats waar dat fysiek nodig is”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier