In de markt van de afvalwaterzuivering gelden dezelfde regels als in eender welke andere industrie. Als bedrijf moet je snel kunnen inspelen op de veranderende behoeften van klanten. Liever nog moet je die wijzigingen kunnen voorzien. Het is een aanpak die een lenige en vlot wendbare it-omgeving vereist. Daar maakt Aquafin werk van.
Danny Baeten is directeur procesinnovatie en it-systemen bij Aquafin. Hij vulde zijn diploma bioingenieur aan met een postgraduaat milieusanering, behaald in 1987 aan de Universiteit Gent. Danny Baeten bleef daarna nog een vijftal jaar aan de universiteit verbonden als onderzoeker. In 1992 trad hij in dienst bij Aquafin. Vlaanderen keek op dat moment tegen een gigantische uitdaging aan. In 1998 moest Vlaanderen aan de eerste eis van de Europese richtlijn voor het stedelijk afvalwater voldoen. Alle agglomeraties van meer dan tienduizend inwoners moesten tegen die tijd op een rioleringsnetwerk zijn aangesloten en Vlaanderen moest voor de zuivering van het afvalwater instaan. In 1990 had toenmalig minister Kelchtermans beslist om die taak bij een private organisatie neer te leggen – Aquafin – waarin de overheid zou participeren. De doelstellingen van 1990 bleken echter niet zomaar op vijf jaar tijd uitvoerbaar. Meer nog, pas in 2011 liep de laatste fase van het project af. Voor 2015 staat intussen alweer een nieuwe Europese deadline op het programma. Tegelijk is doorheen de jaren de lokale markt voor Aquafin veranderd.
Een job bij Aquafin ligt perfect in de lijn van uw diploma milieusanering. Maar hoe kwam u daar uiteindelijk bij it terecht?
DANNY BAETEN: “Ik ben bij Aquafin begonnen als projectleider zuivering. Ik werkte mee aan de bouw van zuiveringsinstallaties. Na tien jaar kreeg ik de verantwoordelijkheid over het beheer van de zuiveringsinstallaties. In ons strategisch plan Prisma bestaat één van de doelstellingen erin het merk Aquafin sterker te maken. Wendbaarheid, slimmer samenwerken, oplossingen op maat van de klant: dat zijn enkele van de sleutelbegrippen uit het plan. Om voldoende focus te kunnen leggen op de transformatie van de organisatie, richtte Aquafin de directie procesinnovatie en informatiesystemen op. Dat sloot precies aan bij wat ik voor het bedrijf wilde doen.”
De voorbije twintig jaar is Aquafin sterk gegroeid. Hoe heeft u de it van het bedrijf zien evolueren?
DANNY BAETEN: “Aquafin heeft destijds gekozen voor veel maatwerk in de ontwikkelingsomgeving Synon op het IBM AS/400-platform. Twintig jaar ontwikkelen, aanpassen en aanvullen heeft een grote, maar logge monoliet opgeleverd. Een organisatie die snel wil inspelen op de veranderingen in de markt, moet over een wendbare it-omgeving beschikken. Dat kan bij ons vandaag niet meer. Zelfs een kleine wijziging heeft doorheen die monolithische omgeving een grote impact op van alles en nog wat. Dat zorgt voor een zware belasting van de it-afdeling, die niet alleen moet instaan voor de ontwikkeling, maar die elke wijziging daarna telkens ook weer uitvoerig moeten testen. Kortom: die aanpak is eigenlijk niet meer geschikt voor onze huidige behoeften.”
Aquafin staat aan de vooravond van een ingrijpend verandertraject. Hoe pak je zoiets aan?
DANNY BAETEN: “Twee jaar geleden zijn we begonnen met de uitwerking van het Prisma-project. Het gaat om een compleet nieuw model voor ons bedrijf. We weten waar we naartoe willen en in welke mate it klaar is om ons daarbij te ondersteunen. Concreet heeft Möbius ons geassisteerd bij de definiëring van de nieuwe processen, terwijl LoQutus ons heeft geholpen met de blauwdruk voor de nieuwe it-omgeving.”
Blijft – op het vlak van it – de voorkeur naar maatwerk uitgaan?
DANNY BAETEN: “Nee. We hebben verschillende it-principes vastgelegd. Een ervan is: waar mogelijk kiezen voor off the shelf-oplossingen. Maatwerk is alleen aan de orde wanneer er in de markt geen oplossing bestaat. Onderhoud, bijvoorbeeld, is voor ons een kernproces. Het proces op zich is echter niet uniek, dus daar gaan we een pakket voor kiezen. Idem voor projectbeheer. Wellicht wordt de nieuwe gis-oplossing (geographic information system) een uitzondering. Uiteraard bestaan er gis-pakketten, alleen hebben wij heel specifieke functionele behoeften, waardoor maatwerk in dat geval wellicht de beste optie blijft. Voor de kantoortoepassingen gaan we een best of breed-aanpak hanteren, al willen we wel eerst een technologische keuze maken. Die zal meteen ook de algemene richting van de nieuwe it-omgeving aanduiden. Het einddoel is een service oriented architecture waarbij alle componenten met elkaar in contact staan.”
Wat zijn de eerste, concrete stappen in de richting van de nieuwe it-omgeving?
DANNY BAETEN: “We willen eerst de fundamenten aanbrengen: de informatie die we bij Aquafin beschikbaar hebben tijd- en plaatsonafhankelijk kunnen aanbieden aan onze medewerkers. Het gaat om het digitale beheer van de beschikbare informatie in een content management system, de ontsluiting van die informatie via een portal en de uitwerking van workflows op een samenwerkingsplatform. We bestuderen nu onder andere de proof of concept die verschillende leveranciers ons hebben voorgesteld. Begin 2012 nemen we een beslissing. Eenmaal die basis is uitgewerkt, zullen we daar in een volgende stap andere applicaties op aansluiten.”
Hebt u bij het ontwerp van de nieuwe it-omgeving ook een radicaal andere piste overwogen – outsourcing?
DANNY BAETEN: “Dat vraagstuk is voorlopig nog niet aan de orde. Meer nog, insourcing of outsourcing is eigenlijk geen vraagstuk. Belangrijker voor ons is te weten wat we als kernactiviteit voor it beschouwen, en wat niet. Ik veronderstel dat een beslissing in verband met outsourcing de komende tijd vanzelf op de agenda zal verschijnen. Tegelijk moeten we prioriteiten stellen. We werken nu vooral aan de grondlaag, maar er zijn ook heel concrete behoeften – hogerop in het it-raamwerk – die echt niet kunnen wachten. Ik denk aan crm, dat eigenlijk pas in de derde implementatiegolf is voorzien. Moet de business tot die tijd dan maar zonder crm verder? Dat lijkt me geen optie. In die gevallen komt de cloud om de hoek kijken. Wellicht kunnen we zo toch voor een snelle en haalbare oplossing zorgen. Het idee van de cloud bezorgt onze it-afdeling alvast geen koude rillingen. Ze weet maar al te goed dat ze er net veel aan kan hebben.”
U gaf aan dat de oude it-omgeving te weinig wendbaarheid biedt om in te spelen op veranderingen in de markt. Doelt u daarmee ook op concurrentiële druk? Is er überhaupt concurrentie in de markt van de afvalwaterzuivering?
DANNY BAETEN: “Toch wel. Aquafin is ontstaan als initiatief van het Vlaamse Gewest en beschikte daarmee de facto over een monopoliepositie. Vandaag zijn we echter al lang niet meer alleen op de markt. Ook de drinkwatermaatschappijen ontwikkelen activiteiten rond de zuivering van afvalwater. Bovendien werken we niet alleen in opdracht van het Vlaamse Gewest. De gemeenten moeten zelf instaan voor de sanering van hun afvalwater. Die taak kunnen ze ook overdragen aan een intercommunale of aan Aquafin. We hebben op die manier tachtig gemeenten die klant zijn voor waterzuivering. Daarnaast zijn er nog industriële klanten waarvan we het afvalwater verwerken – onder meer in de farmaceutische nijverheid en de voedingsindustrie. Op dat moment speelt er dus wel degelijk concurrentie.”
Hoe hoog schat u het belang van it in bij Aquafin?
DANNY BAETEN: “Het belang van it is onmogelijk te onderschatten. Als er op operationeel vlak ergens iets fout loopt bij de zuiveringsinstallaties, dan schakelen onze medewerkers meteen op manuele modus over – en de activiteiten lopen gewoon door. Rond het gebruik van it bestaat die reflex niet meer. Als het netwerk uitvalt, of een systeem crasht, dan valt zo goed als het hele bedrijf stil. Niemand die er dan aan denkt dat je met een balpen en een blad papier ook heel wat kan doen. Wellicht geeft dat nog het best aan hoe onmisbaar it vandaag voor ieder bedrijf is.”
Dries Van Damme
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier