“Een noodzakelijk kwaad”, antwoordt arts P50 als je haar/hem vraagt wat zij/hij over het elektronisch patiëntendossier denkt. Collega P10 reageert kribbig: “Epd? Kijk naar Nederland en Duitsland. De Duitsers zullen nooit een elektronisch patiëntendossier invoeren wegens het risico op het gebruik van een uniek identificatienummer, wat er bij grondwet verboden is wegens de nare ervaringen onder het naziregime. En politiek Nederland heeft er het bijltje bij neergelegd eind 2011 door het verzet vanwege de artsen, niet in het minst van de psychiaters. Als Nederland toch een epd wil, dan moeten de zorgverstrekkers en verzekeraars de klus zelf maar klaren”. Dokter P90 trekt zijn schouders op: “Allemaal flauwekul,” gromt hij, “beveiliging is het sleutelwoord. Mogelijkheden zat. De weigeraars roepen alleen maar drogredenen in om alles bij het oude te laten. En graag wat minder paranoia a.u.b.”.
Die laatste mening zal Viviane Reding, vicevoorzitter van de Europese commissie en EU Commissaris IT en Media plezieren, want zij wil grote Europese ict-bedrijven die een tegengewicht vormen voor de USA. Voor haar is het epd een gewone business waarvoor er één privacywet moet komen voor gans Europa. Een boude uitspraak in de context van de actuele financieel economische EU-crisis en in Belgische context is het vloeken in de it-kerk. Franstalig België ziet it van de overheid als vijand van de burger-patiënt want alleen als artsen zelf het epd organiseren kan het veilig zijn. Vlaanderen ziet het epd en it als hulpmiddelen die risico’s inhouden die onder controle te houden zijn, onafhankelijk van degene die het systeem stuurt. Artsen vrezen niet zozeer dat Big Brother hun therapeutische vrijheid zou beperken, maar wel dat allerlei instanties misbruik zullen kunnen maken van gegevens die zij in een vertrouwensrelatie met die patiënt in hun dossiers noteren: van werkgevers, over verzekeraars tot overheidsinstanties die hun eigenbelang zouden laten primeren boven dat van de patiënt. Misschien nog met een snuifje artsenpaternalisme er bovenop dat, hoe mondig de patiënt ook wordt, hij soms tegen zichzelf moet beschermd worden, wat in de Twitter- en Facebook-era allicht een utopie is.
Op de eHealth-informatiesnelweg van Frank Robben kunnen zowel artsen, apothekers, verpleegkundigen, paramedici, ziekenhuizen, patiënten als ziekenfondsen rijden. Mits het juiste rijbewijs en op voorwaarde dat de passagiers akkoord gaan met de reisbestemming. Over het veilig gebruik van het traject waakt de privacycommissie, zonder absolute veiligheid te kunnen garanderen. Hoe kunnen we anders bijvoorbeeld verklaren dat allerlei commerciële informatie onze al dan niet elektronische brievenbussen bereikt, terwijl het gebruik van adressenbestanden strikt gereglementeerd is?
De specialisten werkzaam in niet-universitaire ziekenhuizen stellen vast dat het aanbod aan beschikbare pakketten van geïntegreerde patiëntendossiers van jaar tot jaar krimpt. Een foute systeemkeuze kan het voortbestaan van het ziekenhuis in gevaar brengen. En er zijn geen zekerheden. Het softwarehuis van vandaag kan morgen in een holding stappen die beweert een ‘best of breed’ aan te zullen bieden, geplukt uit samengebrachte pakketten. Ook universitaire informaticadiensten treden op het voorplan, want als hun pakket in een samenwerkend of netwerkziekenhuis kan worden geïmplementeerd, levert dat als spin-off meteen ook een inkijk in de ziekenhuisactiviteit op. Zij krijgen zelfs een belangrijke vinger in de pap in de honorariumpolitiek via de manier van tarificatie en dus ook in het management van de ziekenhuizen die van hun software gebruik willen maken. De namen van de systemen kunnen episch of expert klinken, of herinneren aan Henry Miller’s trilogie ‘Sexus, Plexus, Nexus’ van halfweg de vorige eeuw. De opwinding die bij de keuze ervan gepaard gaat is dit keer van intellectuele en financiële aard.
Nog meer dan hun ziekenhuiscollega’s willen ook huisartsen bedrijfszekere en vlot bruikbare systemen. Bij uitval kunnen ze immers niet op een ‘in house’-helpdesk terugvallen. Ook op huisbezoek moeten zij online over hun pakket kunnen beschikken, wat nog lang niet mogelijk is over het ganse Belgische grondgebied. De veelheid aan hard- en software bemoeilijkt het gebruik van webtoepassingen. Het verbaast bijvoorbeeld niemand dat 98 % van de 26.000 op 31.08.2012 geregistreerde zorgtrajecten manueel werden ingebracht.
Dat kan en moet anders zodat ook de patiënt om wie het allemaal draait, zo hij dat wenst, zicht kan krijgen op het gebruik en het verloop van zijn elektronisch patiëntendossier.
DR. MARC MOENS, voorzitter Belgische Vereniging van ArtsenSyndicaten, secretaris-generaal VBS.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier