De mobiele revolutie is nog maar net verteerd of webbouwers komen met het IoT-verhaal alweer in een volgende fase terecht. “We worden allemaal interfacebouwers die voor zinvolle ervaringen moeten zorgen.”
Wie een ‘internet of things’-toepassing wil bouwen, moet van vele markten thuis zijn. Voor geconnecteerde producten in domotica bijvoorbeeld, heb je naast webontwikkelaars ook elektro-specialisten nodig, en mensen die ervaring hebben met pre-processing en met beveiliging.
“Binnenkort zal je overal in huis met schermpjes geconfronteerd worden, tot op ramen en keukentafels toe”, vertelt zaakvoerder Thomas Joos van Little Miss Robot. “In zekere zin worden we dus allemaal interfacebouwers die voor nieuwe en zinvolle ervaringen moeten zorgen.”
Vooral dat laatste is belangrijk. “Het gaat niet langer over het zuiver communiceren via een website of een app, maar over het ontwikkelen van nieuwe ervaringen”, aldus Joos. “We hebben allemaal wel eens een website in elkaar gestoken om een auto te promoten. Maar nu moet je nieuwe belevingen definiëren rond die wagen. Belevingen die via je smartphone of je smartwatch lopen, of via de geconnecteerde radio. Daarvoor is er een andere manier van denken nodig.”
Volgens Joos moeten webbouwers uit hun comfortzone treden. “Het internet der dingen gaat om meer dan het bouwen van moderne en gebruiksvriendelijke widgets”, vervolgt Joos. “Je moet ook een nieuw soort van (hardware)partners aantrekken, al was het maar voor de ondersteuning van je toepassingen : er is immers een groot verschil tussen virtueel en fysiek onderhoud. Die zoektocht naar strategische partners maakt ons allemaal wat zenuwachtig (lacht).”
LEGO-BOUWSTENEN
From scratch een geconnecteerde oplossing bouwen, is geen eenvoudige opdracht. Dat besefte ook Peter Leemans van AllThingsTalk, een Gentse start-up die een IoT-platform in de markt zet waarop gemakkelijk verticale toepassingen kunnen worden geënt.
In navolging van bedrijven als Think-Works en het Berlijnse Relayr (zie elders in dit nummer) biedt AllThingsTalk een ‘verbindingslaag’ aan om toestellen aan elkaar te linken. Ook gestandaardiseerde starterskits (met tal van sensoren en andere computermodules) gebaseerd op Arduino, RaspberryPi en Intel Edison zitten in de portfolio. Wie vertrekt van zo’n starterskit, kan veel sneller widgets en interfaces maken voor IoT-toepassingen.
“Een IoT-prototype ontwikkelen wordt kinderspel”, klinkt het. “Zo is het mogelijk om koffiemachines (hoeveel kopjes werden er al gedronken ?), planten (hoe vochtig is de aarde ?) en zelfs koelkasten (is de temperatuur laag genoeg ?) aan het internet te koppelen. Het enige wat onze klanten nog zelf moeten doen, is de interface ontwikkelen.”
“Vergis je niet : het aantal (web)bedrijven dat worstelt met het opzetten van een ‘internet of things’-project, wordt groter”, beweert Leemans. “De juiste competenties ontbreken, er is geen tijd, het kost te veel geld, of het bedrijf heeft geen ervaring met hardware. In die zin kan het dus interessant zijn om met gestandaardiseerde modules te werken.”
Ook deze zaakvoerder, die een verleden heeft in software, spreekt over een totaal nieuwe dimensie. “Vooral op security-vlak verandert er veel”, besluit de man. “Als je toestellen op de werkvloer of uit de thuisomgeving aan het internet koppelt, dan is het zaak om de data die uitgewisseld wordt op een zo efficiënt en zo veilig mogelijke manier over het net te sturen wil je catastrofes vermijden.”
Frederik Tibau
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier