Het elektronisch medisch dossier, informatica voor het medisch secretariaat, interoperabiliteit met de buitenwereld, toenadering met het Erasmus-ziekenhuis: aan projecten geen gebrek op het informatica-departement van het Jules Bordet Instituut. En dat in de bijzondere context van een openbaar universitair ziekenhuis waar informatici en artsen naast elkaar werken.
De it-geschiedenis van Bordet is 30 jaar geleden begonnen?
RANGA DESHPANDE: In 1978 zijn we begonnen met midrange-systemen van IBM, die geleidelijk aan geëvolueerd zijn naar de AS/400 en later naar Power6, de zesde generatie van System i. Ik heb de dienst informatica opgericht in 1985. De eerste pc’s kwamen er in 1987. We hebben een grote traditie van interne ontwikkelingen van applicaties. Maar beetje bij beetje werden de eigen applicaties in laboratoria, bij de radiologie, enz. gecombineerd met applicaties van derden. We zijn begonnen met medische toepassingen, vervolgens administratieve toepassingen en ten slotte medisch-administratieve toepassingen (afspraken, medisch secretariaat, …). Onze bedoeling is medische applicaties te leveren ter ondersteuning van de zorgverlening. We tellen een zestigtal belangrijke applicaties.
Het elektronisch medisch dossier (EMD) is een van de hoekstenen van uw informatisering?
RANGA DESHPANDE: Wij waren waarschijnlijk een van de eersten die in 1991 over een EMD beschikten in België. In 2001 werd het dossier aangepast met een multimediaversie. Er worden constant nieuwe functies toegevoegd. Voor ons is het EMD een gecentraliseerde applicatie waarin de gespecialiseerde toepassingen (radiologie, operatiekwartier, …) op min of meer geïntegreerde wijze met elkaar in contact staan. De gebruikers hoeven slechts één enkel medisch dossier te raadplegen met daarin onderzoeksresultaten, getypte verslagen en ge-scande documenten. Alle ziekenhuizen volgen nu een dergelijke aanpak, maar wij doen dit al van in het begin. Dit EMD, dat bij ons ORIbase (Oncology Related Information Base) heet, werd volledig intern ontwikkeld. Sinds de jaren ’50 gebruikte het Instituut één enkel multidisciplinair papieren dossier. Het is op basis daarvan dat het EMD werd ontwikkeld. Voor de artsen biedt het grote voordelen op het vlak van eenvoud, uniciteit en opzoekingen in het verleden. Met dit EMD hebben we een enorme basis kunnen creëren (radiologie, laboratorium, medisch secretariaat, archieven) met één duidelijk overzicht voor de artsen, die absoluut vragende partij waren.
Hoe ziet uw huidige it-park eruit?
PHILIPPE HENNEBERT: We bedienen zo’n 800 gebruikers en beheren zo’n 600 pc’s en 250 printers. Het serverpark omvat een zestigtal gevirtualiseerde servers op 5 à 6 fysieke VMware-toestellen, naast ons System i. We hebben een Gigabit backbone-netwerk en internettoegang tegen 100 Mbit, wat onmisbaar is voor de artsen en onderzoekers, en voor de verbinding met de sociale zekerheid. De beschikbaarheid van die toegang wordt cruciaal, onder meer in het weekend voor onze artsen. De opslag op het san-netwerk beslaat in totaal 15 TB, en zelfs 30 TB als we rekening houden met de medische beeldvorming via het PACS, dat steeds meer gebruikmaakt van schijven in plaats van optische dragers.
Wat waren de grote projecten van de voorbije jaren?
RANGA DESHPANDE: Naast de consolidatie en virtualisering was vooral de invoering van het PACS in 2004 en de geleidelijke afschaffing van film een grote stap. We hebben vervolgens een systeem ontwikkeld voor het operatiekwartier, dat BOTS heet en drie modules bevat: planning van de interventies, registratie van de operatieve ingrepen met visuele follow-up van de activiteiten in realtime, die in het hele Instituut te raadplegen is, en exploitatie van de gegevens met het oog op een beter beheer. Elke operatiezaal beschikt over twee schermen voor medische beeldvorming, het EMD en de invoer en follow-up van ingrepen.
PHILIPPE HENNEBERT: Op softwaregebied was het EMD een behoorlijke klus, met de geïntegreerde scanning van dossiers en semi-automatische herkenning en indexering van gescande documenten. Deze metadata worden automatisch herkend en meteen in het EMD geregistreerd, zonder enige menselijke interventie. 30% tot 80% van de documenten wordt op die manier automatisch herkend. Een reeks indexeermachines op basis van het Kofax-platform controleert vervolgens opnieuw de documenten, alvorens ze worden goedgekeurd voor hun definitieve integratie. Momenteel zijn er meer dan 200.000 gescande dossiers met soms meer dan 2.000 documenten, waarvan sommige tot 50 jaar oud zijn. We werken met een offshore centrum in Boekarest dat zorgt voor de indexering van 50 tot 100 dossiers per dag. In het licht van de nakende verhuizing van het Instituut zouden we de verplaatsing van de papieren dossiers liever vermijden. We hebben gekozen voor een aanpak op maat – met zeer strenge kwaliteitscontroles – in plaats van een industriële off the shelf-oplossing.
RANGA DESHPANDE: Voor ons vormt het medisch dossier echt de core business.
PHILIPPE HENNEBERT: Andere grote dossiers zijn onder meer de evolutie van een klassieke relationele database met tekstinformatie naar standaarden die specifiek georiënteerd zijn op de gezondheidszorg. Op dat gebied zijn we, althans in België, vrij vernieuwend. We hebben een tekstverwerker ontwikkeld voor het medisch secretariaat op basis van het RIM-gegevensmodel van het consortium HL7. Aanvankelijk was HL7 (Health Level Seven) vooral een formaat voor interoperabiliteit en opslag, dat een Amerikaans consortium uitdokterde voor de weergave en uitwisseling van medische en ziekenhuisinformatie. Bedoeling is te evolueren naar een semantische interoperabiliteit in de strikte zin van het woord. Versie 2, die zowat overal in de ziekenhuiswereld wordt gebruikt, gaat niet echt ver in het semantische veld. De nieuwe versie 3 beschrijft echter bijna volledig alle scenario’s en informatie die in ziekenhuizen worden gebruikt, uitgewisseld en opgeslagen. Dankzij deze versie zullen we in de toekomst semantisch zinvolle informatie kunnen uitwisselen met andere ziekenhuizen. Met dit formaat kunnen we simultaan medische informatie uitwisselen in gestructureerde en tekstuele formaten. Ze kan automatisch worden gebruikt, voor onderzoeksdoeleinden, of worden gelezen als verslag. Het interessante is dat we zowel de rol van verzorgend ziekenhuis spelen als die van onderzoeksinstelling.
We hebben ook het proces voor de medische opvang van patiënten verbeterd in het kader van het BERAM-project, Bordet Expected Results and Alert Management, dat een betere communicatie van dringende medische informatie nastreeft. Het feit dat we over één enkele database beschikken, heeft ons op dat vlak geholpen.
RANGA DESHPANDE: Wat de netwerken betreft, evolueren we al sinds 1997 naar een redundant Gigabit-netwerk, wetende dat als het ip zou wegvallen, we in zware problemen komen. Drie jaar geleden hebben we ook al wifi ingevoerd, niet alleen voor de artsen die verschillende zalen bezoeken, maar ook om de patiënten gratis internet aan te bieden.
Wat zijn uw prioriteiten voor de komende jaren?
PHILIPPE HENNEBERT: Aangezien we pioniers waren in de jaren ’90, raakt onze software-infrastructuur stilaan verouderd. We gaan daarom evolueren naar formaten op basis van XML en naar een Enterprise Service BUS en een soa met webdiensten. Wat de taal betreft, hebben we voluit voor Java J2EE gekozen, wat inhoudt dat we zullen migreren van IBM naar applicatieservers van Sun. De omschakeling moet zo snel mogelijk gebeuren, met naleving van de normen, onder meer die van HL7. Tegelijk willen we interessante open source-oplossingen onderzoeken. De omschakeling zal ook in fasen gebeuren, te beginnen met de ADT (Admission-Discharge-Transfer) of de patiëntengegevens, en vervolgens het beheer van gebruikers en identiteiten. We zullen immers rekening moeten houden met de beperkte omvang van onze teams (13 informatici, waarvan 4 ontwikkelaars). Bij elke applicatie gaan we telkens voor elk domein na of een interne ontwikkeling of een aangekocht extern product de beste oplossing is, rekening houdend met de volledige interoperabiliteit en de naleving van de normen. In het kader van Brusselse Irisnet werken we overigens aan het integratieproject dBMotion voor het delen van medische informatie tussen sites in HL7-formaat, met strikte toegangscontroles en een absoluut respect voor de vertrouwelijkheid van de patiëntengegevens. Eind 2009, begin 2010 zal er een proefproject worden gelanceerd tussen het Bordet Instituut en het Sint-Pietersziekenhuis. We volgen voorts het eHealth-project, met name op het niveau van elektronische geneesmiddelenvoorschriften en toegang tot de Kruispuntbank of het Rijksregister.
Zal de toenadering tot het Erasmusziekenhuis ook een invloed hebben op de it?
RANGA DESHPANDE: De bouw van het nieuwe Bordet Instituut naast het Hôpital Erasme en de faculteit geneeskunde van de ULB in Anderlecht wordt een gigantisch project. De bouwwerkzaamheden zullen duren van 2011 tot 2015. De it-synergieën zullen worden versterkt en moeten volgens plan in drie fasen verlopen: creatie van een inventaris, invoering van een convergentieplan en bepaling van de gebreken, en ten slotte de implementatie. We willen ook voldoen aan de toekomstige wetgeving die momenteel volop aan het veranderen is. De inventaris zal rond 2009-2010 beginnen, de plannen zullen worden uitgewerkt rond eind 2010 en we willen operationeel zijn in 2015.
Hoe zit het met jullie budgetten?
RANGA DESHPANDE: Tussen 2003 en 2009 zijn onze budgetten voor investeringen in it verdubbeld. Het totale it-budget vertegenwoordigt zo’n 2 procent van de omzet van het Instituut, wat veel minder is dan de Amerikaanse normen. De prioriteit van de projecten wordt overigens in overleg met de directie bepaald.
Marc Husquinet
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier