De missie van de FOD Mobiliteit is heel erg breed en gevarieerd. Als gevolg daarvan dekken de verschillende projecten die de it-dienst realiseert heel specifieke domeinen af. De ordewoorden? Administratieve vereenvoudiging en e-government. Een poging tot synthese van de grote projecten met Dirk Plasschaert.
De bevoegdheden van de FOD Mobiliteit en Vervoer zijn uiterst uiteenlopend. Moeilijk om ze samen te vatten in enkele woorden.
DIRK PLASSCHAERT: Inderdaad. De FOD is bevoegd voor bijvoorbeeld het rijbewijs en de afgifte van nummerplaten. Maar ook voor de bestraffing van strafbare feiten met betrekking tot het wegvervoer van passagiers en vracht of voor maritiem transport. Andere bevoegdheden zijn nog de veiligheidsproblematiek rond de exploitatie van de spoorwegen of het afleveren van de nodige vergunningen voor de bemanning in de luchtvaart. En dan mag ik ook zeker niet vergeten dat we ook bevoegd zijn voor het beheer van grote Brusselse infrastructuur zoals het Atomium in het kader van Beliris. Kortom, zware en gevarieerde opdrachten die zeer gespecialiseerde vaardigheden vereisen.
Hoe is de informatica geëvolueerd de laatste jaren?
DIRK PLASSCHAERT: In 2005 is de FOD Mobiliteit en Vervoer op it-vlak een nieuw tijdperk ingestapt. Anno 2005 was het jaar van de verhuis naar het City Atrium in de Vooruitgangstraat en een gedeeltelijke hergroepering van de FOD. Van dit natuurlijk overgangsmoment hebben we gebruik gemaakt om belangrijke veranderingen door te voeren. We denken hier aan: integratie van de informatica-afdeling van de DIV in de stafdienst ict, grote opkuis van de werkplek (gestandaardiseerde werkplek, uniform mail gebruik,centraliseren van gegevensbestanden), alsook het verhogen van de bedrijfszekerheid door het hosten van de mainframe bij NRB, het hosten van de storage, het vernieuwen van het serverpark (Fujitsu), het installeren van een performant en redundant lokaal netwerk (Nortel), introduceren van ip-telefonie (Avaya),…
Het introduceren van Lotus Notes tijdens de verhuis en het werkelijk ‘boomen’ van het gebruik van Notes is één van de essentiële kritische succesfactoren geweest voor het slagen van MOBILIT en heeft enorm bijgedragen tot een ‘mental shift’. Notes als collaboration-toepassing stelde de FOD in staat de samenwerking te verbeteren tussen medewerkers, afdelingen en organisaties. Het is duidelijk dat ict voor de FOD van groeiend strategisch belang werd en ondertussen is uitgegroeid tot een businesskatalysator.
Op infrastructuurgebied heeft de backoffice continue – in functie van de beschikbare budgetten – verbeteringen aangebracht en werden nieuwe functionaliteiten ingevoerd (uitbreiding van iptel-mogelijkheden, invoeren call center, vernieuwing van mainframetoegang, uniformisatie domains, betere afweer malafide datacorruptie en/of inbraak, monitoring van de servers en netwerkcomponenten, redesign dmz-omgeving, bescherming tegen dataverlies, e-mobility (thuis toegang tot mail, Notes-toepassingen en fileserver) en draadloze toegang voor de controleurs op de weg,…)
In 2010 werd er een nieuw datacenter gebouwd. De FOD investeerde in een centraal storage systeem (EMC2) met grotere opslagcapaciteit en een betere perfomantie, de netwerkbackbones werden geüpgraded om een hogere throughput aan te kunnen. Om onze serverinfrastructuur optimaal en flexibel te kunnen gebruiken is de servervirtualisatie met behulp van VMware verder doorgevoerd. Vandaag draaien 150 virtuele servers op 6 fysieke hosts. Het mainframe zal volledig losgekoppeld worden vanaf midden 2011 en de WebDIV-applicatie zal op onze eigen infrastructuur gaan draaien. Dit gezegd zijnde, kan ik niet anders dan blij zijn met de geleverde diensten van NRB, CSC en Cronos.
En wat betreft de applicaties ?
DIRK PLASSCHAERT: De FOD wordt gekenmerkt door een zeer grote heterogeniteit. Elke vervoersmodus heeft zijn eigen specificiteit. Dit houdt een zeer grote verscheidenheid in van applicaties. Een ganse reeks applicaties werd reeds uitgerold, bijvoorbeeld HERMES (applicatie t.v.v. de controleurs op de weg, waar ze draadloos hun pv kunnen synchroniseren met de centrale site, de digitale tachograaf uitlezen en de gegevens verwerken), het project ‘rollings stock’ voor het bijhouden van de inventaris van het spoorwegmaterieel, eerste fase van IAM ( Integrated Aviation Management),…
Zeer belangrijk is ook de ontwikkeling van de authentieke bronnen – kruispuntbanken Voertuigen en Rijbewijzen.
Het project Mobivis (Mobiliteit voertuigen informatie systeem) is momenteel nog in volle ontwikkeling. Een eerste deelproject, namelijk de invoer van de Europese nummerplaat werd operationeel in november 2010. Het betreft ondermeer het operationaliseren van een reeks webservices naar bpost, welke in concessie de Europese nummerplaten verdeelt. Op stapel staat de conversie en volledige reengineering van de bestaande mainframe toepassing DIV in eigen beheer. Deze toepassing werd door CSC ontwikkeld en onderhouden. De invoer van nummerplaten voor bromfietsen en een volledige traceerbaarheid van de voertuigen.
Het project kruispuntbank rijbewijzen werd Mercurius gedoopt. Diverse ‘building blocks’ zijn de laatste jaren gerealiseerd: naast de continue verbeteringen en aanpassingen aan het centraal bestand der rijbewijzen, werd op 10 september 2008 het online examensysteem geïmplementeerd. Initieel werden er enkel examens van het rijbewijs type C & D afgelegd. Dit systeem wordt niet alleen gebruikt in alle examencentra, maar ook in de VDAB, De Lijn, de TEC,…
Mercurius voorziet tegen januari 2013 in de vervanging van het papieren rijbewijs door een rijvergunning in de vorm van een bankkaart. Die kaart zal bij ons geen chip bevatten, omdat de eID dienst zal doen als middel om je te identificeren als de bestuurder. In 2010 zijn 17 pilootgemeenten begonnen met de uitrol die tegen eind 2012 het hele Belgische grondgebied moet beslaan. Een b2b-webservice met het Rijksregister haalt ondermeer de foto en de handtekening op, vooraleer deze gegevens overgemaakt wordt aan de kaartenfabrikant 3M. Er is ook een nauwe samenwerking met de FOD Buitenlandse zaken en Fedict.
Het project zal dus verder evolueren?
DIRK PLASSCHAERT: Klopt. Dit jaar voorzien we de verbetering van de verbinding met Justitie voor het herstel van rechten. Eveneens wordt een link voorzien met het eHealth-platform, wetende dat voor bijvoorbeeld de C- en D-rijbewijzen een medisch attest moet afgeleverd worden. Ter studie is de uitbreiding van het examensysteem naar examens A & B en het ter beschikking stellen van Landsverdediging. Uiteindelijk als alle componenten van de kruispuntbank actief zullen zijn, zal de burger online zijn rijbewijs kunnen verlengen. De invoer van een rijbewijs met punten is dan ook mogelijk.
En in de komende twee jaar?
DIRK PLASSCHAERT: Eigenlijk te veel om op te sommen, maar ik haal bijvoorbeeld TEUV er even uit. Dat is een online applicatie voor opvragingen rond uitzonderlijk vervoer, met elektronische handtekening en een automatische interface naar het Fedcom-netwerk voor de boekhouding, Bevasys (Belgian Vehicle Approval SYStem) die het oude systeem voor homologatie van wagens vervangt, Rail-lic (Europese vergunning bankkaartmodel voor treinbestuurders), mobiliteitsloketten, het informatiseren van de medische dossiers van piloten. (customisatie van EMPIC) en natuurlijk het finaliseren van IAM, Mobivis en Mercurius.
E-government zit eveneens in het hart van uw opdrachten?
DIRK PLASSCHAERT: E-government en administratieve vereenvoudiging zijn enkele van onze prioriteiten. Het meest geslaagde initiatief van de FOD Mobiliteit in dit opzicht is zonder twijfel WebDIV. Deze applicatie laat expediteurs, verzekeraars en leasingmaatschappijen toe om voertuigen te registreren of de geldigheidsduur van nummerplaten uit te breiden via het internet. Vandaag staat dit project voor 46% van de bereikte lastenverlagingen, of niet minder dan 81 miljoen euro. We hebben zelfs in december vorig jaar ongeveer 70% registraties via internet genoteerd. Volgens de modellen van de dienst van administratieve vereenvoudiging is de FOD Mobiliteit en Vervoer hierin koploper.
Hoe verloopt de keuze van partners voor de ontwikkeling?
DIRK PLASSCHAERT: Wij verkiezen een model van co-sourcing gekoppeld aan interne ontwikkeling. Pieken in ontwikkeling vertrouwen we toe aan externen waarbij we het onderhoud nadien weer intern doen. Het is een kwestie van flexibiliteit en kostprijs. Maar als ik het voorbeeld van het rijbewijs neem; gezien de korte deadlines hebben we beroep gedaan op Cronos en NRB. Het moet gezegd dat in dit geval de specificaties zeer nauwkeurig waren, wat zeker niet altijd het geval is. Nu met de contracten van het type ‘vaste prijs’ kan dit problematisch zijn als lastenboeken niet streng genoeg zijn. De functionele analyse is dus uiterst belangrijk.
Voor de ontwikkeling gebruiken we tools als CoolGen, Java, Adobe Lifecycle, Notes en Business Objects.
Hoe evolueren uw budgetten?
DIRK PLASSCHAERT: Die zijn relatief stabiel gebleven gedurende de laatste 5 jaar, maar de toewijzing varieert wel sterk. Anders dan een recurrent budget waar de marges zeer beperkt zijn, beschikken we over specifieke enveloppen voor de grote projecten.
En uw team?
DIRK PLASSCHAERT: Het ict-departement stelt nu 44 interne it’ers te werk, maar beschikt daarnaast over 15 gedetacheerde medewerkers van eGov vzw, net als externen in functie van de projecten. En als het rekruteren van it’ers moeilijk blijft, dan kunnen we profiteren van de overdracht van mensen van Belgacom. Op dezelfde manier kunnen we ook beroep doen op Smals voor raamcontracten.
Hoe ziet u uw rol als CIO?
DIRK PLASSCHAERT: Het spreekt voor zich dat een cio de technologie moet beheersen, maar zijn rol is geen technische. Men moet niet willen informatiseren om te informatiseren, maar uitleggen wat mogelijk is met bepaalde functionaliteiten, en wat precies realiseerbaar of realistisch is. Oftewel, actief de business begeleiden in haar keuzes. En dat met drie grote principes in het achterhoofd. Zorg eerst voor een volledige toepassing van het NIAM-principe volgens hetwelke men niet moet uitgaan van de veronderstelling dat de gebruiker impliciet de nodige kennis heeft. Vervolgens nemen we het Pareto-principe waarbij 20% van de functionaliteit voor 80% van de toegevoegde waarde van de business zorgt. En tot slot: de tactiek en het operationele gedeelte kaderen door strategisch denken.
Marc Husquinet
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier